Slecht nieuws voor wie deze serie stukjes over het oeuvre
van de Horster architect Lei Martens maar matig kan boeien: het einde is nog
niet in zicht! Dit betekent overigens niet dat ik elk door hem ontworpen pand
afzonderlijk ga bespreken. Een aantal woningen zal samen in één stukje aan de
orde komen. Dat geldt dan weer niet voor het woonhuis aan de Gebroeders Van
Doornelaan dat Lei Martens in 1965 ontwierp voor W. Janssen. Aan de hand hiervan
valt namelijk mooi te illustreren hoezeer de Welstandscommissie de architect
soms dwarsboomde (of hielp – het hangt er maar vanaf hoe je het bekijkt).
Uit de in het gemeentelijk archief bewaard gebleven stukken
meen ik te mogen concluderen dat Martens in de zomer van 1963 een eerste
ontwerp voor het huis indiende. De reactie daarop van de Welstandscommissie
liet aan duidelijkheid weinig te wensen over: ‘De Welstandscommissie is van oordeel dat het ter beoordeling
voorgelegde plan op de aangegeven plaats niet aanvaardbaar is, zulks in verband
met de bebouwing aan het verder westelijk gelegen gedeelte van de
Zegersstraat.’ Wat moest er dan wel komen? ‘De commissie acht ter plaatse alleen aanvaardbaar een huis met
eenvoudige architectuur en met pannendak.’ Dit laatste stond althans
aanvankelijk in een op 16 september 1963 gedateerde brief. In een gecorrigeerde
versie heet het: ‘De commissie acht ter
plaatse alleen aanvaardbaar een huis dat zich primair aansluit bij de bebouwing
in het verder westelijk gedeelte van de Zegersstraat en secundair een overgang
kan zijn naar de oostelijke belending.’
Martens kwam met een nieuw ontwerp. Daarop had de commissie
minder kritiek: alleen de koppeling van de laagbouw aan de hoogbouw en de aansluiting
van verticale plankjes op het dak in een van de gevels konden niet door de
beugel. Martens was het hier blijkbaar niet mee eens, want blijkens een brief
van 11 november 1963 bracht hij slechts kleine wijzigingen aan in het plan.
‘Geen wezenlijke verbetering’, aldus de commissie, die haar bezwaren nogmaals
uiteenzette en bovendien wat explicieter maakte: ‘De schoorsteen is lelijk van verhouding ten opzichte van het muurvlak
ernaast.’
Wat er daarna is gebeurd, is me niet helemaal duidelijk. Heeft
de architect moeten inbinden? Of wist hij de Welstandscommissie te overtuigen
van de juistheid van zijn visie? Bij gebrek aan verdere correspondentie en
ontwerptekeningen in het dossier moet ik u het antwoord schuldig blijven. Wie
er meer over weet, mag het zeggen.
Feit is dat de gemeente op 1 februari 1965 vergunning
verleende voor het bouwen van het huis. Vandaag de dag staat het wat in
zichzelf gekeerd te verpieteren. Evenals het naastgelegen pand Geurts (klik
hier) gaat het schuil achter veel te veel bomen en planten. En ook hier hebben verbouwingen het aanzien en de transparantie danig aangetast. Geef het huis een
flinke opknapbeurt en het gaat vanzelf weer shinen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten