Nee, talrijk waren ze niet, de reacties op de oproep van
twee weken geleden om mij, en daarmee anderen, in kennis te stellen van
verzonnen Horster etenswaren en gerechten (klik hier). Die weinige reacties
leverden ook nog eens geen nieuwe verzonnen Horster etenswaren en gerechten op.
En toch was ik er bijzonder mee in m’n sas.
Laten we beginnen met Erwin Smits. Hij schreef:
‘Geen verzonnen etenswaar of gerecht. Wel iets wat er min of meer mee te maken heeft, want “kroêt keumt’r âchter oêt”!’
Ik kende ’m niet, maar hij is geweldig! Zelf geen eter van kroêt (= stroop) zijnde, kan ik niet instaan voor de feitelijke
juistheid van dit gezegde. Misschien kunnen kroêteters mij (ons) deelgenoot
maken van hun ervaringen?
Opmerkelijk genoeg gaat min of meer hetzelfde op voor de
reactie van Geertje Janssen:
‘Geen gerecht, en zeker ook niet exclusief Horster, meer een bereidingswijze: “Mit sokker en goj botter makte stroont nag lekker.” En zo is het.’
Minstens zo
mooi als die van Erwin! Wat me wel intrigeert aan de reactie van Geertje is die
laatste zin. Die impliceert dat ze ervaringsdeskundige is. Zelf ben ik dat
niet, maar ongetwijfeld zijn er lezers die de bewering van Geertje kunnen
onderschrijven dan wel ontkrachten.
Geertje refereerde ook nog aan de titel van een gedicht van
Jan Verheijen, alias Jan ván Teng. Evenmin een gerecht, maar daarom niet minder
heerlijk: ‘Waart ôw vur en die zich benaan op de bôtram deut’. Want ‘en die
zich benaan op de bôtram deut’ die ‘lut
ôw de Kennedy-mars pântere (…), voort ôw âf en toe mit en bitje ketchup op
roëije kappes, di ge greun môt aete (…), lut ôw aloaves de veut i kâlt water
poelieje’. Het volledige gedicht is te vinden in de in 1995 verschenen
bundel Einstein vur ôs sorte. Het is
ook gepubliceerd in Wiedeweg ’t schonst
uit 2010, maar daarin heeft het de veel minder mooie titel ‘Pas op vur en die
zich benaan op de bôtram deut’.
De laatste reactie is van Peter Janssen:
‘Ik herinner me de term “pik in blik”. Geen etenswaren of gerecht, maar zo noemden we eind jaren 70 of begin jaren 80 de politie die in een busje of auto voorbij reed. Ik kan er op internet echter nergens iets over vinden. Zou dat een typisch Horster uitdrukking zijn, of eentje die we toen zelf verzonnen hadden?’
Inderdaad geen etenswaren of
gerecht (of misschien ook wel?), maar prachtig is ie. De vraag van Peter (een
typisch Horster uitdrukking of een eigen verzinsel?) leg ik maar op uw bordje,
mij was de pik in blik in elk geval
volkomen onbekend.
Natuurlijk blijven verzonnen Horster etenswaren en gerechten
welkom. Ter inspiratie tien voorbeelden (in het Nederlands) van antwoorden op
de vraag ‘Wat eten we vandaag?’ (afkomstig uit Dooddoeners en stoplappen van Inez van Eijk uit 1987):
hanenpoepstippels, vraagneuzen met kiezelstenen, kachelpijpen met roetsaus,
gemalen spijkertjes met poppenstront, snoders met peuders, gebraden
vensterbankjes, poep met peren, wasem met gestampt glas, snottebellen met
suiker, paardenlippenpap.
Prachtig!
BeantwoordenVerwijderenBij ons kwamen ook wel plavuuskes mit trapledderkes of worst van Molly op tafel. Maar aangezien mijn moeder uit Venlo kwam kan het ook zomaar een Venloos "gerecht" zijn.
BeantwoordenVerwijderenAls Sevenumse voel ik me eigenlijk niet echt geroepen om Horster verzonnen eten te melden. Maar de armzalige oogst in dit bericht laat me toch in de pen klimmen.
BeantwoordenVerwijderenBij ons thuis werd vroeger de randjes vet aan het vlees, 'apehaor' (apenhaar) genoemd. Wij kinderen vonden dat niet lekker en vroegen wat dat was, waarop pa 'apehaor' zei.
Dit zal zeker niet algemeen in Sevenum gebruikt zijn, maar vooral in ons huishouden.