‘Ik zoek wanhopig naar de laatste strohalmen.’ Zo eindigde het berichtje dat hij
me vrijdag stuurde. Gisteren ging ik bij hem op bezoek en vandaag verschijnt
dit stukje. Zo snel kan het gaan.
René Lenders woont sinds een jaar of tien met vrouw en kinderen aan de
Ulfterhoek, in zo ongeveer het laatste huis aan de oostelijke rand van Sevenum.
Akkers omzomen zijn verbouwde boerderij. Hier kun je nog van je af kijken. Tot
aan de spoorlijn in de verte. Ook aan de overzijde van het spoor, aan de
Dijkerheideweg, liggen onafzienbare akkers. Nog wel.
Hij groeide op in Evertsoord, ging naar de lts en mts en werkte in die tijd als
monteur bij landbouwmechanisatiebedrijf Verstegen in Sevenum. Vandaag de dag is
hij product manager bij een grote grossier voor auto-onderdelen. Hij is niet
wat je noemt een beroepsactivist. Tot een jaar of twee geleden stond hij
slechts zelden stil bij zoiets als de onherstelbare schade die de mens in
steeds hoger tempo en steeds sterkere mate toebrengt aan zijn omgeving. Zijn
ogen werden pas geopend toen tot hem doordrong dat de onafzienbare akkers aan
de overzijde van het spoor, aan de Dijkerheideweg, ruim vijftig hectare, ook zouden
worden volgebouwd.
‘Californië fase 2’, heet het in ambtelijke stukken. René ging zich erin
verdiepen. En begon zichzelf vragen te stellen. Is het wel goed om alles vol te
bouwen met kassen en immense hallen? Nee. Zijn het niet vooral grote ondernemers
die hiervan profiteren? Ja. Zijn we wel gebaat bij nog meer werknemers die uit
verre landen moeten worden gehaald? Nee. Zouden lokaler en kleinschaliger niet
beter zijn dan almaar meer en almaar groter? Ja. Zit Horst aan de Maas te
wachten op nog meer assimilatieverlichting? Nee. Zijn conclusie: stoppen met uitbreiden.
Hij probeerde ook anderen de ogen te openen. Familie, vrienden, bekenden,
buurtbewoners: hij zette ze allemaal aan het denken. Hij zocht contact met
politici. En, in zijn wanhopige zoektocht naar de laatste strohalmen, nu dus
ook met mij.
We fietsen naar de Dijkerheideweg. Vergezichten en prachtige wolkenluchten. Hij
wijst me waar de kassen precies zullen komen. Waar de arbeidsmigranten zullen
worden gehuisvest. Waar het schaamgroen zal komen. Hij wijst me op het
Sint-Annakapelletje aan de Grubbenvorsterweg.
En aan de overzijde daarvan, achter de opgeworpen wal, op de immense hallen van
Greenport. En op de natuurcompensatie, die bestaat uit wat schamele boompjes.
Je zou er welhaast cynisch van worden.
Terug aan de keukentafel blikt René vooruit op de gemeenteraadsvergadering van
komende dinsdag. Op de agenda: Californië fase 2. De raad moet onder meer
instemmen met huisvesting van werknemers op het perceel van één en dezelfde ondernemer. ‘Dat
druist helemaal in tegen de conclusies van de Commissie Roemer. Die zegt dat werken
en wonen juist gescheiden moeten zijn. Die koppeling zorgt voor ongezonde
verhoudingen. Partijen als de PvdA en D66+GroenLinks kunnen daar toch nooit mee
akkoord gaan?’ Hij hoopt vurig dat als de gemeenteraad dinsdag niet instemt met
het raadsvoorstel, de dreiging van Californië fase 2 alsnog kan worden afgewend. Weer
een van die laatste strohalmen.
Hij hekelt de mistgordijnen die worden opgetrokken door de bestuurders. En alle
losse eindjes die bewust lijken te worden gecreëerd om ruimte te geven aan
ambities en belangen van ondernemers. Hij heeft niks tegen bedrijven, maar
belangen moeten wel zorgvuldig worden afgewogen. Ook het welbehagen van de
burger verdient aandacht. En de aantasting van de aarde heeft een kritische grens
bereikt. Hij vindt de ambities gewoon veel te hoog.
Hij heeft geen belangen, is niet gebonden, is ook geen lid van een politieke
partij. Hij weet nog niet op wie hij gaat stemmen. CDA en Essentie zullen het
in elk geval niet worden, daarin heeft hij alle vertrouwen verloren. ‘Die
willen niet dat je participeert, die willen doorpakken.’ Hij refereert aan het stukje van Alex
Janssen, vorige week in
Hallo Horst aan de Maas. Het
CDA-gemeenteraadslid had het daarin smalend over ‘goedbedoelde
burgerinitiatieven’. Dat was een klap in het gezicht, ze voelen zich buitenspel
gezet. ‘Alleen samen kunnen we er iets moois van maken.’
Terugfietsend naar huis bedenk ik me:
de
overheid, de gemeente, politici schreeuwen om burgerparticipatie, om burgers
die meedoen, meedenken. En dan zijn er eindelijk van die mensen – René bijvoorbeeld
– en dan doe je er vervolgens alles aan om ze het leven zuur te maken. Vreemd. Ben
juist zuinig op mensen als René, die het beste voorhebben met Horst aan de
Maas. Koester ze, faciliteer ze, stimuleer ze – je plukt er vroeg of laat
beslist de vruchten van.