Inderdaad focking irri dat een of andere leipo z’n doggo hier z’n kaka-drelie heeft
laten zetten. Niet verwonderlijk dus dat de auteur van deze schriftelijke
mededeling z’n aggro de vrije loop heeft gelaten. Meer nog dan in het woord aso
uit die aggro zich in de liefst vijf vraagtekens waarmee de schriftelijke
mededeling eindigt.
‘De oudste woorden van dit type zijn Indo, homo en provo. (…) In alle drie zat die o al in het oorspronkelijke woord: Indonesisch, homoseksueel, provoceren. Het zijn tweelettergrepige woorden geworden, met de klemtoon op de eerste lettergreep. En het zijn heel informele woorden, Indo en homo hadden zelfs ooit een negatieve lading. Goed, wat denkt de taalgebruiker vervolgens? Die ziet telkens die -o, die toevallig in die woorden zit, en concludeert dan dat die -o een bepaalde betekenis heeft: het gaat om personen, het is altijd informeel, en doorgaans negatief. Die -o wordt opeens een soort uitgang, waarmee je nieuwe woorden kunt maken: informele woorden over personen. Door telkens van bepaalde woorden de eerste lettergreep te nemen en daar een -o achter te plakken. Afrikaans: Afro. Alternatief: alto. Lesbisch: lesbo. Dat ontwikkelt zich vervolgens verder. Op een gegeven moment kan het ook zonder afkorten. Je neemt dan gewoon een eenlettergrepig woord, lul, duf, bril en zet daar een o achter: lullo, duffo, brillo. Een brillo is een brildrager.’Ozo! Terug naar het bordje, of liever: de bordjes. Ik trof er namelijk twee aan, vorige week in Berkelsbroek in Horst.