maandag 28 november 2011

Klein mysterie 294 – Nieuw Gemengd Bedrijf (2)

Fantastisch nieuws deze week voor alle tegenstanders van het Nieuw Gemengd Bedrijf (NGB), de geplande megastal met 1,2 miljoen kippen en 35 duizend varkens in Grubbenvorst. Want wat zei de staatssecretaris van Landbouw, Economische Zaken en Innovatie woensdag? ‘Excessen, zoals een bedrijf met een miljoen kippen of meer, passen niet bij Nederland. Gelukkig hebben we die excessen ook niet. Maar als zich een ontwikkeling voordoet waarbij die excessen zich aankondigen, wil ik een wettelijke mogelijkheid hebben om dat een halt toe te roepen.’
Alle reden dus om de vlag uit te hangen. Alleen is er één heel groot MAAR. Welk? De staatssecretaris van Landbouw, Economische Zaken en Landbouw die deze uitspraak deed, heet Henk Bleker. En dan weet je het verder wel. Gaat deze week waarschijnlijk zeggen dat bedrijven met meer dan een miljoen kippen inderdaad niet kunnen, maar dat twee miljoen hennen uiteraard geen enkel bezwaar zijn. Of dat hij niet wist dat Grubbenvorst in Nederland ligt. Of dat hij alleen excessen bedoelde die zich gaan aankondigen en geen excessen die zich al hadden aangekondigd. Of dat hij wel een wettelijke mogelijkheid wil hebben die excessen een halt toe te roepen, maar dat hij niet heeft gezegd dat hij daar ook gebruik van gaat maken. Linksom of rechtsom: wees ervan overtuigd dat meneer er zich wel weer uit weet te draaien. Leer mij Henk kennen. CDA’er tot in z’n haarvaten.
Donderdag weten we misschien al meer. Henk van Gerven, Tweede-Kamerlid voor de SP, heeft de staatssecretaris namelijk vragen gesteld over de consequenties van diens uitspraak in relatie tot het NGB. Van Gerven verzoekt onder meer om beantwoording van zijn vragen vóór 1 december.
Intussen heeft een ander Kamerlid, Tjeerd van Dekken van de PvdA, zijn positie al bepaald. Hij twitterde vrijdag: ‘Bouw van veefabriek met 1,2 miljoen kippen in Horst aan de Maas moet niet doorgaan. Dat zou consequent beleid zijn.’
Lovenswaardig standpunt. Zoveel staat buiten kijf. Maakt wel de vraag naar het standpunt van de lokale PvdA(-PK) weer actueel. Nog altijd tegen? Maar waarom heeft de PvdA-PK dan zitting genomen in een college van burgemeester en wethouders dat er op z’n zachtst gezegd niet op uit is het NGB te dwarsbomen? Mogen we daar na twee jaar eindelijk eens duidelijkheid over krijgen?

Intermezzo – Lost in Californië

Wie denkt dat het leven van een blogger een dagelijks feest is waarin je van hoogtepunt naar hoogtepunt hopt, wil ik bij dezen graag uit de droom helpen. Toegegeven: je doet wel eens een mooie ontdekking, hebt zo nu en dan een aardige ontmoeting of stuit een enkele keer op iets van een betoverende schoonheid. Dat zijn echter de uitzonderingen, normaliter is het één doffe ellende. Diepe miserie. Een aaneenschakeling van schrijnende gevallen. Denk aan Mauro, denk aan de intensieve veehouderij, denk aan Ger Driessen, denk aan het hele CDA. Allemaal groot leed. Daarnaast heb je het klein leed. Het klein leed dat je soms nog meer aangrijpt dan het grote, omdat het zo tastbaar is.
Groot dan wel klein, die dagelijkse confrontatie met leed leidt tot een zekere gewenning. Uit zelfbescherming fabriceer je een schild waarop leed afketst of waardoor het tenminste wat zachter binnenkomt. Het maakt je minder kwetsbaar en het leven draaglijker. Maar hoe hecht die verdedigingslinie ook mag zijn, een onneembaar bastion is ze niet. Eens in de zoveel tijd ontdekt iets of iemand een gaatje en glipt naar binnen. Donderdag was het weer zover. Zonnige middag, aangename temperatuur, een cd met prachtige strijdliederen,
kortom je waant je onaantastbaar in je automobiel. Totdat je in Californië arriveert. Waar, aan een lantaarnpaal op de kruising Sevenumseweg-Californischeweg-Horsterweg, een briefje hangt. Nog verdwaasd door Mikis Theodorakis’ Sto perigiali,

laat je je schild waarop alle leed afketst voor één keer in de auto liggen. Met funeste gevolgen:
(Klik op de foto voor een vergroting, maar voor de zekerheid heb ik de tekst ook maar even getranscribeerd:
Wanted poes!
Vlegelke je bent altijd welkom.
Tel: 0626205285
Ik lig al nachte wakker om dat ik jou zo mis
Mail naar marion.gommans@planet.nl / andre.coenders@planet.nl
Mijn leven is in gestort nu jij weg bent. Ik mis je zo.

En boven het kindergezicht waaruit ontelbare tranen vloeien: Ik nu.)
Pats, pats, pats. Alsof er met een moker op je kop wordt getimmerd. Hartverscheurend. Om stil van te worden.

Actualisatie – Stekbaere

Als kleuter speelde ik wel eens met een buurtgenootje dat Sjampol heette. Vraag me niet naar z’n achternaam, vraag me niet hoe ie eruit zag, vraag me zelfs niet of ie kon voetballen. Het zou me niet verbazen als z’n aantrekkingskracht vooral gelegen was in z’n exotische voornaam. Want let wel: we hebben het nu over het begin van de jaren zeventig, toen Horster jongetjes nog gewoon Hans, Ton, Peter, Rob, Jan of Wim heetten. Ik kan me althans met de beste wil van de wereld geen Ruben, Jayden, Thomas, Jesse, Sem of Milan (allemaal voorkomend in de top 10 van populairste jongensnamen van 2010) voor de geest halen. Als dan te midden van al die oersaaie Hansen, Tonnen, Peters, Robben, Jannen en Wimmen ineens een Sjampol opduikt, neem je die maar al te graag op in je kring van vriendjes.
Pas toen Sjampol al jaren uit beeld was verdwenen, wist ik de zeepbel door te prikken. Wat mij altijd als Sjampol in de oren had geklonken, was in werkelijkheid natuurlijk Jean-Paul. Weliswaar ook exotisch, maar toch van een mindere orde dan Sjampol.
Hoe kom ik hierop? Door de vraag die Thijs Coppus stelde in reactie op het stukje ‘Stekbaere’: ‘Bramen zijn in het Horsters toch brombaere?’
Bramen in het dialect brombaere? En geen brándbaere? Als je er even over nadenkt, klinkt brombaere eigenlijk inderdaad logischer dan brándbaere. Had ik me dan gewoon al m’n hele leven vergist? Was wat mij altijd als brándbaere in de oren had geklonken, in werkelijkheid brombaere? Brándbaere als Sjampolletje? Thijs Coppus die een tweede zeepbel doorprikt?
Met angst en beven sloeg ik er È maes inne taes (‘d’n iërste á-zet tot ut vâslegge va’n plat Hôrster wöärd en oëtdrukkinge’) op na. En ziedaar, op bladzijde 13:
Yes! Niks brombaere, geen Sjampolletje, gewoon brándbaere (of brândbaere). Een juichtoon da-vre langs de velden.

Moraal van dit verhaal: zelfs Thijs Coppus heeft heus niet altijd gelijk.

Klein mysterie 293 – Zelfredzaamheid

Opmerkelijk bericht zaterdag in Dagblad De Limburger. Omdat het zo kort is, tik ik het even helemaal over: ‘Bewoners van nieuwe of omgenummerde woningen in Horst aan de Maas krijgen van de gemeente geen gratis huisnummerbordje meer. Volgens de gemeente worden die bordjes namelijk vaak niet bij de voordeur bevestigd omdat de bewoners een eigen exemplaar kopen. Dat mag, als de huisnummerbordjes maar goed zichtbaar zijn, vindt de gemeente. Ze juicht deze vorm van “zelfredzaamheid” juist toe. Bovendien spaart het de gemeente kosten als ze geen gratis huisbordjes meer levert.’
Het huisnummerbordje als indicator voor de mate van zelfredzaamheid van je inwoners. Je moet er maar opkomen. Persoonlijk beschouwde ik Horstenaren met gemeentelijke huisnummerbordjes altijd als mensen van stavast, als rotsen in de branding: recht door zee en niet met elk windje meewaaiend. Mensen waar je op kunt bouwen, zelfredzaam tot op het bot. Dit in tegenstelling tot de bezitters van een eigen huisnummerbordje.
Dat waren in mijn beleving verwende slappelingen, gevoelig voor elke modegril. Maar het blijkt dus weer eens precies andersom te zijn: niet de mensen met een eigen huisnummerbordje zijn de watjes, nee, degenen met een gemeentelijk huisnummerbordje.
Sulletjes die gepamperd worden. Verwende apen die ten onder gaan bij het eerste zuchtje tegenwind. Zeurpieten die om het minste of geringste bij de gemeente op de stoep staan.
Mijn eigen huisnummerbordje? Eh … Doet dat ter zake dan? Dacht het niet. Maar goed, omdat het anders toch binnen de kortste keren op straat ligt, zal ik open kaart spelen:
Reddeloos verloren. Finaal door het ijs gezakt. Ontmaskerd. Ik zal in elk geval de begroeiing rond het bordje verwijderen, zodat het de gemeentelijke hulpdiensten in geval van een ramp in een oogopslag duidelijk is dat hier een zacht gekookt ei woont.
(Vlak trouwens ook het kostenbesparingsaspect niet uit. Elke cent is mooi meegenomen, zeker nu deze week bekend werd dat de gemeente Horst aan de Maas voor miljoenen het schip in dreigt te gaan bij de verkoop van grond op businesspark Venlo Greenpark. Dat zijn op z’n minst veertigduizend huisnummerbordjes.)

maandag 21 november 2011

Klein mysterie 292 – Zout

‘Een appèl aan inwoners om het eigen stoepje schoon te houden.’ Zo betitelde een woordvoerder afgelopen donderdag in Dagblad De Limburger de actie van de gemeente Horst aan de Maas om huis aan huis een brief met een zakje zout te bezorgen. Dit onder het motto ‘Neem de gladheidsbestrijding niet met een korreltje zout’.
Zout in de pap voor Horst-sweet-Horst? Had je gedacht. Wie op deze plaats een portie ongezouten kritiek verwacht op dit jongste gemeentelijk initiatief, zal van een zoute kermis thuiskomen. Ik heb brief en zakje namelijk helemaal niet ontvangen. Heb je het ooit zó zout gegeten? Bewust overgeslagen om te voorkomen dat Horst-sweet-Horst de gemeente weer eens ongezouten de waarheid zou zeggen? Mocht dat zo zijn, dan heb je het zout aan het dansen, dat lijkt me zo zout als een korreltje. Zouter moet het allemaal niet worden, zeg!
‘Je moet ook niet op alle slakken zout leggen’, zult u zeggen. Maar dan strooit u zout in een open wonde. Want voor iemand die het zout in de pap niet verdient, is elk zoutkorreltje meegenomen. Ik het zout in de pap niet waard? Hoe durft u? Opzouten! Ook ik stel er eer in niet pas met het zout te komen als het ei op is. En dan kunt u wel weer zeggen dat een zoutkorrel nog geen winter maakt, maar mag ik u dan beleefd vragen of u zich erbuiten wilt houden? Veel koks verzouten immers de brij. Ok? Zout erover dan!
Zouteloos stukje? Hoe zou dat nou toch komen?


P.S. (d.d. 22 november) Kijk eens wat ik gisteren in de brievenbus vond:

Actualisatie – Herbouw

Terug van een tijdje weggeweest: de herontwikkeling van het cultuurhistorische monument dat in de Tweede Wereldoorlog is vernietigd. Zelfs de grootste klotskop
weet intussen dat het dan gaat om kasteel Broekhuizen, maar wethouder Leon Litjens verkiest al jaren een waas van geheimzinnigheid boven duidelijkheid (waarschijnlijk omdat ie weet hoeveel plezier ie mij daarmee doet). Derhalve heette het onlangs op z’n weblog weer: ‘Vanmorgen overleg gevoerd over de herontwikkeling van cultureel erfgoed dat in WO II is vernietigd.’ De traditie wil nu dat ik met enige omhaal van woorden uiteenzet dat herontwikkeling van cultureel erfgoed een slecht plan is. Omdat je tradities in ere moet houden, speel ik dat spelletje graag mee.
Een argument tegen herontwikkeling is dat een 1:1-kopie altijd een slap aftreksel van het origineel zal blijven. Ongeacht de hoeveelheid geld, energie en liefde die er tegenaan wordt gesmeten. Niet aan beginnen dus. Dan maar bij de pakken neerzitten? Geen denken aan. Waarom het origineel niet als uitgangspunt genomen voor iets nieuws? De stalen toren bij de Horster kasteelruïne is bijvoorbeeld gestoeld op dat idee.
Maar er zijn meer wegen die naar Rome leiden. In dat verband wijs ik graag op Het Dorp van Gert Robijns, een installatie in Sint-Truiden die ik vorige maand bezocht (samen met het doorzichtige stalen kerkje in Borgloon). Om in de terminologie van de wethouder te blijven: Robijns deed ook aan herontwikkeling van cultureel erfgoed en bouwde de kerk en pastorie van z’n geboortedorp Gotem enkele kilometers verderop na, op een voormalig militair vliegveld in Sint-Truiden. Met dit als resultaat:
Kijkt u van op, hè? Even enkele feiten: dit dorp is veertig procent kleiner dan het origineel en bestaat uit aan een staalconstructie bevestigd spaanplaat dat in ijzig wit is opgeschilderd. Inmiddels is het niet meer te bezichtigen, maar gelukkig zijn de website en een film waarin Robijns uitleg geeft over z’n project nog altijd in de lucht.
Ik was diep onder de indruk van Het Dorp. Om uit te leggen waar ’m dat precies in zat, heb ik teveel woorden nodig, maar wees ervan overtuigd dat het me altijd bij zal blijven.
Toen ik op de terugweg in het echte Gotem het origineel bekeek, werd mijn bewondering voor het werk van Robijns alleen maar groter.
Want hoe fraai en oud en authentiek de echte kerk en pastorie ook zijn, er kleeft óók iets dertien-in-een-dozijnachtigs aan: de zoveelste kerk en de zoveelste pastorie. Het Dorp tilt kerk en pastorie daar nu juist bovenuit, maakt ze bijzonderder dan ze in feite zijn. De kopie overtreft het origineel.
En weet u? Juist kasteel Broekhuizen met z’n wat geïsoleerde ligging leent zich bij uitstek voor een Robijns-aanpak.
Ik zie het al helemaal voor me: vanuit Melderslo richting Broekhuizen rijdend doemen voorbij het kapelletje ineens de gigantische witte contouren van het kasteel op. Pure magie aan de Stokterweg. Als we het in economische termen zouden moeten duiden (zoals vandaag de dag schijnbaar verplicht is), kom je al snel uit bij ‘win-win-situatie’: de Robijns-aanpak is op z’n minst tonnen goedkoper dan een 1:1-kopie en creëert iets nieuws dat tot de verbeelding spreekt en tevens voortborduurt op het origineel. Dóen!

Klein mysterie 291 – Stekbaere

Onlangs een voormalige collega op bezoek gehad. Genoeglijk zitten keuvelen, zelfs na zijn ontboezeming dat ie bij de laatste Provinciale Statenverkiezingen op Ger Driessen had gestemd. De voormalige collega had al van tevoren aangekondigd dat hij ter aanvulling van mijn collectie een tuinkabouter mee zou nemen (die met de bril, rechts op de foto).
Daar hoorde mijnerzijds uiteraard iets tegenover te staan. Omdat ik weet dat hij zich verhangt voor kruisbessenvlaai, informeerde ik bij bakkerij Gerards-Steeghs (inderdaad, die van de overheerlijke kersenkruimelvlaai) of het misschien mogelijk was voor de volgende dag een stekbaerevlaaike te bestellen. Annie, de dienstdoende winkelbediende, dacht van wel, maar informeerde voor de zekerheid even bij de bakker zelf: ‘Ard, kunde geej vur merge en kruusbessevlaaike make?’ Waarop Ard bevestigend antwoordde. Dus ik de volgende ochtend terug. ‘Ik kóm mien stekbaerevlaaike hale.’ Waarop May, de echtgenote van Ard, reageerde: ‘Ik dócht ál, wurrum stiet daat kruusbessevlaaike doa toch?’
Mijn voormalige collega was blij verrast door het vlaaitje (‘Ha! Steekbeere!’) en genoot er met volle teugen van. Zelf was ik op dat moment nog altijd volledig uit het veld geslagen door het kruusbessevlaaike van zowel Annie als May. Als beide dames nu allochtonen, jongere autochtonen of geen dialectsprekers waren, dan had ik het wel kunnen plaatsen. Maar nee, beiden spreken dialect, beiden zijn voor zover ik weet in Horst geboren en getogen en beiden zijn ouder dan ik. Waarom dan kruusbesse in plaats van stekbaere? Het lijkt me uitgesloten dat ze het woord stekbaere niet kennen. Waarom gebruiken ze het dan niet? De enige verklaring die ik kan verzinnen is dat ze bang zijn niet begrepen te worden als ze het woord stekbaere in de mond nemen en daarom maar hun toevlucht hebben gezocht tot het verhollandste semi-dialectwoord kruusbesse. Aanpassing dus. Tot op zekere hoogte begrijpelijk, want niets vervelender dan niet begrepen te worden. Zo ben ik zelf al geruime tijd geleden door de knieën gegaan bij esbaere (niemand die nog begrijpt dat ik het dan over aardbeien heb)
en ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat brándbaere (bramen) wel eens het volgende slachtoffer zouden kunnen zijn. Moelbaere (bosbessen) zie ik het nog wel een tijdje volhouden, maar als zelfs stekbaere hun leven niet meer zeker zijn, zouden ook miemere (aalbessen) het wel eens moeilijk kunnen krijgen.

Is dit allemaal erg? Nee.
Is het dan jammer? Ja.
Is er misschien iets aan te doen? Weinig, vrees ik. Een definitief antwoord schort ik even op tot ik de Dialectatlas van het Nederlands uit heb.
Wat een fan-tas-tisch boek! Kopen!

Top 5 – Desolate Reulsberger banken

De zoektocht van twee weken geleden naar een jachthut leidde tot een mooie bijvangst: desolate Reulsberger banken. Mijn top 5 van desolate Horster banken van 28 juni 2009 zinkt compleet in het niet bij wat ik in de Reulsberg aantrof. Wat je hier in een gebied met een oppervlakte van slechts enkele hectaren tegenkomt, grenst aan het ongelooflijke. Een absolute must voor elke desolatebankenfreak. En maak a.u.b. een beetje voort: niet uit te sluiten valt dat de desolate Reulsberger banken eerstdaags ten prooi vallen aan de storm van pre-floriadale fatsoensrakkerij die momenteel over Horst aan de Maas raast. Want stel je toch eens voor wat er zou gebeuren als Floriadebezoekers plotseling met zulke banken zouden worden geconfronteerd. Alleen al oogcontact zou tot de meest onwenselijke gevolgen kunnen leiden. Over de rampen die de gemeente te wachten zouden staan als onverhoeds iemand een zitpoging zou wagen, wíl je niet eens nadenken.

Mijn top 5 van desolate Reulsberger banken:

5.
Praatjes vullen geen gaatjes. Ben ook voorzichtig met die akelige spijker daar uiterst rechts (de spijker kwam van rechts).

4.
Mos, bramen en alle schakeringen groen. En dat allemaal in, op, achter, onder, boven, naast, tussen, tegen, bij en voor een bank.

3.
Elke enigszins geoefende wandelaar weet: te allen tijde voorkomen dat de hongerklop toeslaat. Waarmee de honger wordt gestild doet minder ter zake.

2.
Knap werk als je deze bank weet te ontdekken als bomen en planten nog vol in blad staan.

1.
Bank? Welke bank?

maandag 14 november 2011

Intermezzo – Onze Floriade

Onze Floriade die nakende is,
Uw Naam worde al op voorhand door alle hotemetoten geheiligd,
Uw Rijk kome,
Uw magie geschiede zowel op de Zoar als de Heierhöf.
Geef ons dagelijks spin-off
en zet ons op de kaart,
zodat onze bestuurders kunnen gloriëren.
En leid ons niet de afgrond in,
maar verlos ons van onze bekrompenheid.
Amen.

Top 5 – Bedreigde Horster dierennamen

Vorige week dinsdag vergaderde de Horster gemeenteraad viereneenhalf uur lang over de begroting voor 2012. Viereneenhalf uur! Tenzij ik iets gruwelijk over het hoofd heb gezien, wijdde Dagblad De Limburger er desondanks geen woord aan. Hallo Horst aan de Maas volstond met de mededeling dat de begroting unaniem was aangenomen. Bij zo weinig aandacht (laat staan waardering) moet je er niet vreemd van opkijken dat de gemeenteraad ten langen leste zichzelf maar lof gaat toezwaaien. Dus twitterde CDA-gemeenteraadslid Annemie Craenmehr Hesen doodleuk: ‘Chapeau aan onszelf.’
Verdienden de dames en heren raadsleden dan geen pluimpje? Ach, wat mij betreft verdient iedereen die zonder in slaap te sukkelen een vierenhalf uur durende vergadering uitzit een lintje. Maar echt boeiend wilde het niet worden. Te hoog the same procedure as every year, James-gehalte. CDA volgzaam als altijd en standjes aan anderen uitdelend, Essentie volgzaam met een enkel speldenprikje (bezuinigen op bibliotheek), PvdA (Richard van der Weegen) volgzaam en traditiegetrouw wat gebakkelei met wethouder Litjens (over kosten infrastructuur Floriade), D66 pruttelend (over de pensioenvoorziening van de wethouders), SP irritatie opwekkend (over een filmpje).
Allemaal geen dingen om van je stoel te vallen, maar was de prietpraat waarmee de kolommen van Dagblad De Limburger en Hallo Horst aan de Maas nu waren gevuld, dat dan wel? Een regionaal dagblad en zeker een lokaal weekblad zijn het gewoon aan hun stand verplicht verslag te doen van de begrotingsbehandeling – desnoods om te melden hoe slaapverwekkend het was.
Verder nog iets opmerkelijks te melden? Ja. Het voorstel van de PvdA-PK-fractie tot adoptie van een plant- of diersoort. IVN Limburg wil gemeenten stimuleren planten of dieren te adopteren die ‘bijzonder zijn voor de gemeente of die in het algemeen beschermd worden’. Zo maakt Onderbanken zich al sterk voor het vliegend hert.
Helaas, helaas, wijdde het college ondanks herhaald aandringen geen woord aan dit zo sympathieke voorstel van de PvdA-PK-fractie. Misschien wel omdat het lastig kiezen is uit meer dan tienduizend planten- en meer dan veertigduizend dierensoorten. Maar als we de planten nu eens buiten beschouwing zouden laten en de dieren zouden beperken tot die soorten waarvan de Horster naam beslist niet mag uitsterven? Stel een groslijst samen van bijvoorbeeld twintig namen en laat vervolgens de Horster bevolking beslissen. Simple comme bonjour.
Hier alvast mijn top 5 van Horster dierennamen die voor uitsterven behoed moeten worden:

5. sproan (spreeuw)

4. ènkáts (eekhoorn)

3. jiets (mus)

2. ilk (bunzing)

1. moêtwöärm (mol)

Intermezzo – Hatemail

Misschien herinnert u zich nog dat ik Raymond Knops op 15 augustus een e-mail stuurde. Aanleiding was een tweet waarin hij hulde betoonde aan de Horster politie die een inbreker in z’n been had geschoten. Ik stoorde me aan die tweet en vroeg het Hegelsomse CDA-Kamerlid per e-mail mij ervan te overtuigen dat die tweet wél door de beugel kon. Nooit enige reactie op gehad, niet eens een bericht van ontvangst. Terwijl het – met de hand op m’n hart – een keurige, beleefde e-mail was. ‘Zal het wel te druk hebben met andere, belangrijker zaken’, dacht ik en ging over tot de orde van de dag. Sinds zaterdag weet ik wel beter: dat een reactie uitbleef, komt omdat ik de verkeerde toon had aangeslagen. Ik ben weer eens het slachtoffer van m’n eigen beschaafdheid.
Waaraan ik deze wijsheid ontleen? Aan Dagblad De Limburger van zaterdag. Daarin wordt Raymond twee bladzijden lang doorgezaagd over de koers van hemzelf en die van z’n partij in de kwestie Mauro Manuel. Interviewster Niki van der Naald zegt op een gegeven moment: ‘De stroom scheldmailtjes hield niet op.’ De (door mij iets ingekorte) reactie hierop van het Kamerlid: ‘Tegenwoordig krijg je de allereerste emoties met één klik binnen. Daar kan ik best doorheen kijken, hoor. Ik heb een aantal mensen die ik kende en die een boze mail of sms stuurden zelf gebeld. (…) Het hoort ook bij het werk, maar leuk is anders. Het ging in sommige gevallen wel over mijn grenzen.’
Zó zit dat dus: stuur hem een hatemail of –sms en Raymond belt je op. Goed om te weten, daar ga ik zeker m’n voordeel mee doen. Laat ik om te beginnen mijn keurige, beleefde e-mail over de huldetweet maar eens omtoveren in een hatemail.

Ik begon destijds met ‘Beste Raymond’. Sinds zaterdag weet ik dat hij toen al moet zijn afgehaakt: veel te fatsoenlijk. Ik had natuurlijk moeten beginnen met … Ja, met wat?
‘Sukkel’? Te soft.
‘Vuile rukker’? Nee, geen seksueel getinte opmerkingen, is ook niet leuk voor z’n vrouw en kinderen.
‘Mafkees’? Een beetje slap, dan nog eerder ‘mafketel’.
‘Klerelijer’? Het mag dan wel een hatemail zijn, hem enge ziektes toewensen gaat me echt te ver.
‘Heej, loamp stuk vraete’? Wens je je ergste vijand nog niet toe.
‘Pannenkoek’? Nee, die verwijzing naar een verwensing die Marco van Basten ooit naar z’n hoofd kreeg geslingerd, is weer te subtiel.
‘Panfluit’? Hoewel hij in de muziek zit niet kwetsend genoeg.
‘Schaele wiewouw’? Is Raymond eigenlijk wel zo’n groot dialectspreker?
Ach, laat ook maar. Ik kap d’r mee. Voor hatemails ben ik niet in de wieg gelegd. Dan maar geen reactie.

Klein mysterie 290 – Authentieke Markt

Het is me wat met die dorpspleinen in Horst aan de Maas. ‘Facelift voor Markt Lottum’, kopte Dagblad De Limburger vrijdag. Dat de Markt op de schop gaat, is te danken aan de dorpsraad, zo blijkt uit het artikel: ‘De toestand van het plein is de dorpsraad een doorn in het oog. Bovendien is de uitstraling van het dorpscentrum niet meer van deze tijd.’ Is me dat even schrikken, zeg. Onhoudbare, middeleeuwse taferelen op de Markt in Lottum. Kunnen we, zeker met de Floriade in aantocht, niet hebben. Vindt ook het Horster gemeentebestuur. Dat roemt in Dagblad De Limburger het plan voor de facelift omdat het ‘de kern van Lottum een authentieke en een eerlijke uitstraling geeft’. Daarmee de suggestie wekkend dat de Markt momenteel een nagemaakte en oneerlijke uitstraling heeft. Toe maar!
Sensatiebelust als ik ben, begaf ik me uiteraard stante pede ter plekke om de wantoestanden met eigen ogen te aanschouwen. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: dorpsraad en gemeentebestuur hebben geen woord te veel gezegd. Wat een zooitje! Diepe schaamte overvalt je bij de aanblik van de Markt. Je struikelt er over de namaak en oneerlijkheid. Neem dit beeld van Wim Rijvers: zo nep als maar zijn kan.
Of de dorpspomp: lijkt van hout, is in werkelijkheid van polyester.
Of dit loeder: zo oneerlijk als de pest, daar hoef je weinig mensenkennis voor te hebben.
Genoeg gedold, even serieus nu. Het zal wel weer aan mij liggen, maar vreemd genoeg heb ik juist de Markt altijd als een eiland van authenticiteit in Lottum beschouwd. In tegenstelling tot grote delen van de rest van het Maasdorp wordt je blik hier nauwelijks bedorven door overbodige, niet-authentieke tierelantijntjes als retro-lantaarnpalen, wanstaltige rozenbogen, quasi-nostalgische straatnaambordjes
en wat dies meer zij. En Eethuis ’t Pumpke mag misschien geen architectonisch juweeltje zijn, authentiek is het op z’n minst.
En die steentjes zullen ongetwijfeld wel eens tot stofoverlast leiden, maar verlenen ze de Markt niet tevens de zo gewenste authentieke uitstraling, zeker afgezet tegen alle rood- dan wel blauwbeklinkerde dorpspleinen in de omgeving?
Samengevat: juist die Markt heeft nog iets van de onopgesmuktheid die past bij het doorsnee Noord-Limburgs dorp dat Lottum welbeschouwd is.
Tot zover míjn opvatting van het begrip ‘authenticiteit’ in relatie tot de Markt in Lottum. Reikhalzend kijk ik uit naar die van de dorpsraad en het gemeentebestuur. Ik voorspel (altijd leuk om weer eens een voorspelling te doen) veel begin twintigste-eeuwse authenticiteit, gelardeerd met hier en daar een vleugje begin eenentwintigste-eeuwse authenticiteit (parkeerplaatsen). Over een half jaar weten we meer.