Horst en de Oranjes, dat is al zoiets. Hoe het in America,
Broekhuizen, Grubbenvorst, Lottum of Sevenum is weet ik niet, maar in Horst
zelf heb ik van Oranjekoorts nooit veel kunnen bespeuren. Zal wel
karakterologisch bepaald zijn. Niet snel gek te maken, die Horstenaar, zo
constateerde het Dagblad voor
Noord-Limburg al op 24 november 1950: ‘Hij
is vergeleken bij de buren waarmee hij zich het liefste vergelijkt, de
Venraijers en de Serummers, opvallend gelijkmoedig van aard. Hij loopt niet
gauw warm voor iets, maar is ook niet licht uit zijn evenwicht te brengen. Deze
typische onverstoorbaarheid openbaart zich zelfs op het gebied van de sport,
waar toch zo vaak een zeker fanatisme opgeld doet. Dit flegma heeft zijn
schaduwkanten. Het leidt er soms toe, dat men minder bereikt dan wel mogelijk
zou zijn, maar anderzijds heeft het ook zijn voordelen: door de mindere
hartstochtelijkheid blijven ook vele tegenstellingen achterwege.’ Doorgaans
ben ik allergisch voor beschouwingen over ‘de volksaard’. Toch moet ik toegeven
dat deze karakterschets veel herkenbaars bevat.
Openbaart ‘deze typische onverstoorbaarheid’ zich behalve op
sportgebied ook in winkeletalages? Met kroningsdag in aantocht nam
Horst-sweet-Horst de proef op de som en onderwierp de Horster winkeletalages
aan een inspectie. En het moet gezegd: daar fleur je als overtuigd
antimonarchist dan toch weer behoorlijk van op. Troonswisseling? Het merendeel
van de Horster middenstanders lijkt er niet koud of warm van te worden en heeft
niet de moeite genomen de etalage-inrichting aan te passen. En van degenen die
dit wel hebben gedaan, gaat slechts een enkeling vol op het orgel. Het vizier
lijkt al helemaal gericht op Moederdag en (daar word je als overtuigd
antimoederdagist dan toch weer een stuk minder vrolijk van).
Graag zou ik in het geringe aantal Oranje-etalages een
antiorangistisch statement van de Horster middenstand lezen. De werkelijkheid
is ongetwijfeld een stuk banaler: de Horster middenstander kent zijn pappenheimers
(‘Hij loopt niet gauw warm voor iets’).
Middenstanders zijn natuurlijk ook geen middenstander geworden voor het maken
van statements maar voor het maken van geldelijk gewin - geef ze eens ongelijk.
Dit gezegd hebbende, hierbij toch mijn moeizaam tot
stand gekomen top 5 van Horster Oranje-etalages:
5. Marskramer, Kerkstraat:
De perfecte visualisatie van het begrip ‘een verplicht
nummer’.
4. Sproetje Kinderkleding, Kerkstraat:
Is het nu toeval dat die jongen behalve een oranje shirt ook
een jack en een broek draagt waarin met enige fantasie de kleuren van de
Nederlandse vlag te herkennen vallen? Een vraag die mutatis mutandis bij nog veel meer etalages valt te stellen.
3. ’t Winkeltje, Herstraat:
De meest oranje aller Horster
Oranje-etalages. Maar vergis ik me of is die etalage altijd oranje? Wel een
prachtige foto van Emma, Juliana, Hendrik en Wilhelmina:
2. Cadeaushop Seuren, Veemarkt:
Heeft er ongetwijfeld het meeste werk van gemaakt, met onder
meer een pracht kroon:
1. De Greef Textiel, Meterikseweg:
Ondanks alle mogelijke waardering voor de inspanningen van cadeaushop Seuren is dit süβe tafereeltje de
onbetwiste nummer 1.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten