maandag 21 september 2015

Intermezzo – Lei Martens (4) / Pand Kleuskens Herstraat

‘Stoët din broaj toch um.’ Hoe vaak zou ik deze woorden of woorden van gelijke strekking al niet hebben gehoord als het om dit pand ging?
Eerst de feiten. De gemeente Horst verleende op 28 juni 1965 de bouwvergunning voor het ‘bedrijfspand met bovenwoning’ aan de Herstraat. Ontwerper was Lei Martens (klik hier), in opdracht van Kleuskens NV. Uit de in het gemeentelijk archief bewaarde documentatie blijkt dat aan het verlenen van de bouwvergunning het nodige voorafging. In reactie op een helaas niet bewaard gebleven eerder ontwerp schreef het gemeentebestuur op 17 februari 1964:
‘Bij de beoordeling van het plan uit welstandsoogpunt is geconstateerd dat de gesloten en de open gevelgedeelten zo onbeheerst en met zoveel willekeur zijn geprojecteerd, dat geadviseerd moet worden het plan nog eens heel goed te bestuderen en door te werken.’ 
Je zou er spontaan recalcitrant van worden. Wat dan ook gebeurde: Lei moet korte tijd later een nagenoeg ongewijzigd plan hebben ingediend. Dat maak ik tenminste op uit een briefje van de gemeente aan de architect van 16 maart 1964:
‘Bij de beoordeling van het thans voorgelegde plan is de welstandscommissie gebleken, dat hoegenaamd geen rekening is gehouden met de inhoud van de eerste alinea van onze brief van 17 februari 1964. Het gestelde in die alinea blijft dan ook onverkort gehandhaafd.’ 
Wie daarna eieren voor z’n geld heeft gekozen – de architect of de welstandscommissie – is onduidelijk. Feit is dat de gemeente Martens op 27 april 1964 liet weten dat ze geen bezwaar had tegen een blijkbaar door Martens ingediend nieuw ontwerp.
Vergelijk je het uiteindelijk goedgekeurde ontwerp met het pand van nu, dan lijkt in elk geval het exterieur nauwelijks gewijzigd. Laten we vervolgens ook vaststellen dat het pand een aantal kenmerken heeft die ik typerend zou willen noemen voor de Lei Martensstijl: plat dak, strak en zakelijk, symmetrie, herhaling, veel toevoer van licht en lucht, geen onnodige versieringen.
Dan ‘Stoët din broaj toch um.’ Denk ik zelf ook vaak bij de nep jarendertigwoningen waarvan Horst aan de Maas onderhand vergeven is. Maar ‘Stoët din broaj toch um’ is kiezen voor de weg van de minste weerstand. Dat niet alleen: ‘Stoët din broaj toch um’ getuigt ook van arrogantie. Wie ben ik om die nep jarendertigwoningen te veroordelen? Wie zijn wij om die zakelijkheid van de jaren zestig te veroordelen? Zoals de generaties boven die van mij het eeuwig zonde vinden dat ‘de boerderij van Hoogers’ (op de plek waar nu het gemeentehuis staat) is verdwenen, zo zouden de generaties onder die van mij elk afgebroken Lei Martensgebouw eeuwig zonde kunnen gaan vinden.
En broaj of niet, zowel pand Kleuskens als de nep jarendertigwoningen zijn representanten van hun tijd, uitgesproken representanten zelfs: ze zeggen iets over de tijd waarin ze zijn gebouwd en hebben daarmee per definitie cultuurhistorische waarde. Mooi laten staan dus.
Wat allemaal niet wegneemt dat pand Kleuskens hard toe is aan een metamorfose. Schilder het op, vervang die bruine en grijze platen naast en onder de ramen, zorg er vooral voor dat die ramen weer gaan doen waarvoor ze zijn bedoeld (licht en lucht toelaten) en het ergste leed is geleden. Je maakt mij niet wijs dat het niet net zo bright and shiny zou kunnen worden als pand Grubben (klik hier).

Overigens blijf ik van mening dat de gemeente Horst aan de Maas veel meer haar nek dient uit te steken voor vluchtelingen dan ze tot dusverre heeft gedaan.

1 opmerking: