De conducteur komt de
coupé binnen. Hij neemt mijn kaartje aan en kijkt naar het familieportret.
‘Doet u dat thuis
ook?’
Ik begrijp hem niet.
Kent hij mijn familie?
‘Legt u thuis ook uw
voeten op de bank?’
Ik weet wat ik moet
zeggen, wat Teddy zou zeggen: ‘Knipt u thuis ook kaartjes?’ Ik trek mijn benen
in. Hij gromt en geeft me mijn kaartje terug.
Adriaan Jaeggi, Held
van beroep (Amsterdam 2000) p. 155
‘Dat doe je thuis toch ook niet!’ Een dooddoener van het
ergste soort. Vooral gebezigd door conducteurs. Maar niet uitsluitend door
conducteurs. Bij gebrek aan deugdelijke argumenten om iets achterwege te laten
(al kan ook ordinaire luiheid de oorzaak zijn), geniet ‘Dat doe je thuis toch ook
niet!’ ook bij andere beroepsgroepen grote populariteit. Denk aan
politieagenten, leraren en andere ordehandhavers.
‘Dat doe je thuis toch ook niet!’ is eerst en vooral een
verbale dooddoener. Op schrift is-ie aanzienlijk zeldzamer. Dus u kunt zich wel
voorstellen dat ik een juichkreet nauwelijks kon onderdrukken toen ik onlangs
toch een op schrift gestelde ‘Dat doe je thuis toch ook niet!’ aantrof.
En wel op een briefje dat met behulp van meters plakband is
bevestigd aan de buitenkant van een zijdeur van Sporthal Dendron (of Dendron
Sporthal – daarover zijn de geleerden het ook na tien jaar nog altijd niet eens).
Meer nog dan de knulligheid treft me de totale radeloosheid
die uit het briefje spreekt (klik erop om het te vergroten). De ordehandhaver
die om z’n gezag te handhaven z’n toevlucht moet nemen tot koeienletters,
onderstrepingen, uitroeptekens en de dooddoener der dooddoeners – het heeft
iets onvoorstelbaar meelijwekkends. Dacht je nu werkelijk dat ook maar één
leerling zich iets gelegen laat liggen aan zo’n briefje? Ze vegen de vloer
ermee aan!
Hoe komt de steller van het briefje er trouwens bij dat ‘meldt’
in dit verband met een t zou moeten worden geschreven? Dat doet hij of zij
thuis toch ook niet?
Geweldig!
BeantwoordenVerwijderen