‘Nijntje in het Kerkraads’, zo kopte 1Limburg
deze week. Dat herinnerde me eraan dat ik nog een dialectvertaling van een
boek van Dick Bruna op de plank had liggen. Geen Nijntje, wel De Koning.
Na Wim is weg mijn favoriete boek als
peuter. Hoewel Nijntje me ongetwijfeld ook is voorgelezen, kon het me geloof ik
niet echt boeien – het heeft althans geen blijvende sporen nagelaten. Dit in
tegenstelling tot De Koning, en dan
vooral die ontzettend vervelende groene dametjes die erin figureren.
Toen carnavalsvereniging D’n Dreumel me vroeg om op 25 juni van dit jaar op de dialectmanifestatie
’t Gasthoês giët plat enkele
dialectteksten van eigen hand voor te dragen, stond voor mij meteen vast dat
een vertaling van De Koning één van
die teksten moest zijn. Viel uiteindelijk om de dooie donder niet mee, zoveel
ervaring als (dialect)vertaler heb ik nou ook weer niet (helemaal geen zelfs, om
eerlijk te zijn). En of Dick Bruna in het geval van De Koning tekstueel gezien nou helemaal op z’n best was? Close reading van de tekst deed me
enkele keren m’n wenkbrauwen fronsen. Maar goed, voor een drie-, vierjarige
werkt het, en dat is natuurlijk waar het in de eerste plaats om gaat.
De tekeningen kon ik op 25 juni niet tonen aan het publiek. Daarom heb ik de twee
expliciete verwijzingen in de originele tekst naar een tekening (‘Kijk maar,
hier zie je dat’ en ‘Kijk maar, dat zie je hier’) niet vertaald, maar vervangen
door een eigen verzinsel. Voor de rest heb ik de oorspronkelijke tekst zo veel
mogelijk gevolgd, al kon ik de verleiding niet weerstaan om van de tuinman (waarvan
naar mijn beste weten geen mooi Horster equivalent bestaat) een loëziepeen (een van mijn favoriete
Horster woorden) te maken. Wat me hopelijk vergeven zij.
Omdat je dialect niet zozeer moet lezen en schrijven maar vooral moet praten en
horen, géén uitgeschreven tekst, maar een geluidsopname, ondersteund door foto’s
van het Nederlandse origineel (klik op de pijl om de opname te starten):
Goud!
BeantwoordenVerwijderen