Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers (ChristenUnie) citeerde
onlangs in een debat de liberale Engelse filosoof John Stuart Mill (1806-1873):
‘De mensheid is al gauw niet meer in
staat om zich verscheidenheid voor te stellen als hij er gedurende enige tijd
niet meer aan gewend is die te ontmoeten.’ Segers voegde daar zelf aan toe:
‘Omdat een meerderheid altijd gelijk kan
krijgen, denkt de meerderheid dat ze ook altijd gelijk heeft. Maar juist de
onderdrukking van die reflex en de omgang met minderheden vormen de
democratische lakmoesproef.’
Iemand die bij de democratische lakmoesproef geheid tegen de
lamp zou lopen, is Twan Hoeijmakers, Horster gemeenteraadslid voor Essentie.
Twan veegde vorige week in een commissievergadering (klik door naar 1.46.30) z’n collega Thijs Coppus
(SP) de mantel uit. Thijs waagde het namelijk wat kritische kanttekeningen te
zetten bij de voorgenomen privatisering van buitensportaccommodaties. Tegen het
zere been van Twan: ‘Uw partij staat
ideologisch gezien vaak nogal ver af van de ideologie die de andere partijen in
deze raad bezigen. Daardoor neemt u vaak een afwijkend standpunt in. Dat mag
natuurlijk. Maar u moet óók accepteren dat als een meerderheid van deze raad
een standpunt ingenomen heeft, u daar niet op door moet drammen. Dat sorteert geen
enkel effect. U bereikt er eigenlijk niets mee. En het uiteindelijke resultaat
is dat toch de beslissing van een meerderheid van de raad geldt.’
Samengevat zegt Twan: ‘Natúúrlijk mag een minderheid een
afwijkend standpunt hebben, maar val ons daar in godsnaam niet mee lastig.’
John Stuart Mill draait zich om in zijn graf en Gert-Jan Segers heeft voortaan
een treffend voorbeeld om de democratische lakmoesproef tastbaar te maken. Al
zijn Twans woorden ook bij uitstek geschikt om het begrip ‘arrogantie van de
macht’ toe te lichten.
Het zou natuurlijk net andersom moeten zijn: juist een
gemeenteraad zoals die van Horst aan de Maas, die in meerderheid wordt bevolkt
door jaknikkers, die zich doorgaans wentelt in zelfgenoegzaamheid en die volgzaamheid
tot levensdoel lijkt te hebben verheven, zou elk kritisch geluid moeten
koesteren. Waarom? Ik kan het niet beter verwoorden dan Job Creyghton het doet op
pagina 32 van zijn boek Effectief en creatief schrijven: ‘Kritiek scherpt
de geest, stimuleert de creativiteit en nodigt uit tot oplossingen waar die
aanvankelijk niet leken te zijn. De kritische cultuur stelt zichzelf per
definitie vragen, blijft alert en heeft niet de neiging zichzelf in slaap te
sussen met de geruststelling dat het beste resultaat bereikt is.’