Posts tonen met het label Norbertuswijk. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Norbertuswijk. Alle posts tonen

zaterdag 26 april 2025

Intermezzo – Vlagvertoon (3)

De Dienst Wetenschappelijk en Statistisch Onderzoek van Horst-sweet-Horst heeft vandaag weer een puik stukje werk afgeleverd. De dames en heren medewerkers van deze Dienst toonden zich maar al te graag bereid hun vrije dag op te offeren voor een staaltje comparatief statistisch onderzoek dat zijn weerga niet kent.


Begunstigd door een oranjezonnetje ging de Dienst de straat op om onafhankelijk onderzoek te doen naar de populariteit van het koningshuis in de kern Horst. In elk van de negen naar (voormalige) leden van het koningshuis vernoemde Horster straten werd het aantal uitgestoken roodwitblauwe vlaggen  geturfd. Vervolgens vergeleken de bureaumedewerkers van de Dienst de resultaten met die van exact hetzelfde onderzoek dat de Dienst vijftien jaar geleden uitvoerde (klik hier), toen Beatrix nog de scepter zwaaide.


Ziehier de uitkomsten van het onderzoek, met achter de straatnaam het aantal vandaag in die straat uitgestoken Nederlandse vlaggen en tussen haakjes het aantal op 30 april 2010:


Beatrixstraat 0 (1)
Bernhardstraat 2 (2)
Emmastraat 0 (1)
Irenestraat 1 (1)
Julianastraat 2 (1)
Margrietstraat 1 (2)
Marijkestraat 0 (0)
Oranjestraat 0 (0)
Willem Alexanderstraat 1 (1)


Voor definitieve conclusies is het nog te vroeg, maar aan de vaststelling dat de toch al niet zo heel grote populariteit van het koningshuis in Horst danig is teruggelopen, valt niet te ontkomen. Hing in 2010 nog gemiddeld 1,0 vlag in de naar leden van het koningshuis vernoemde straten, in 2025 is dat aantal met bijna een kwart gedaald tot 0,78.


Naar de oorzaken is het vooralsnog gissen. Aan het weer kan het nauwelijks liggen: dat was droog en zonnig, net als in 2010. Zou dan toch het gebrek aan charisma van onze voormalige prins Pils debet zijn aan deze uitkomst? Of ligt de oorzaak eerder in de spreekwoordelijke Horster nuchterheid – weej laote ós genne wind inne bóks jage? De definitieve resultaten van het onderzoek en daarmee ook de antwoorden op deze vragen worden over enkele maanden verwacht.

N.B. De oplettende lezer zal ongetwijfeld het Wilhelminaplein missen in het rijtje van naar leden van het koningshuis vernoemde Horster straten. Maar het Wilhelminaplein was uitgesloten van deelname. Dit vanwege het sterke vermoeden dat de aanwezigheid aldaar van Nederlandse vlaggen meer met effectbejag dan met oranjegezindheid te maken heeft.

zaterdag 11 januari 2025

Top 5 – Norbertuswijkse binnenterreinen

Op 23 februari van het afgelopen jaar ontving ik een e-mail van Jan Geurts, bewoner van de Noordsingel in Horst. Citaat: ‘Tijdens mijn wandelingen door o.a. de Norbertuswijk heb ik de verschillende hofjes bezocht die ooit bewust zijn aangelegd in deze wijk. Ik vond dat speciaal. Misschien is het wel aardig om een stuk te schrijven over de hofjes.’


‘Aardig’? Héél aardig! En dus reageerde ik als volgt: ‘Ik heb al sinds jaren een notitieboekje waarin ik onderwerpen noteer waarover ik ooit nog eens wil schrijven. Op 20 september 2014 noteerde ik daarin: “Binnenplaatsen Norbertus”. Ik vermoed dat wat bij jou, Jan, ‘hofjes’ zijn, bij mij ‘binnenplaatsen’ heten. Met andere woorden: volgens mij hebben we een fascinatie voor hetzelfde.’


We spraken af samen een wandeling te maken langs de Norbertuswijkse hofjes dan wel binnenplaatsen. Daar kwam het uiteindelijk pas op 4 juni van. Het enthousiasme spatte er aan beide zijden vanaf. Onze wandeling eindigde met mijn belofte op korte termijn een stuk te schrijven over de hofjes dan wel binnenplaatsen. En vervolgens liet ik het maes in ‘t vaerreke steken. Totdat ik twee weken geleden een mail van Jan ontving waarin hij onder meer schreef te hopen dat de hofjes nog steeds mijn interesse hebben. Jazeker hebben ze nog steeds mijn interesse, alleen hebben ze de pech te moeten concurreren met tal van andere interesses. Maar nu, een klein jaar na de eerste mail van Jan en met een herontwikkeling van de hofjes dan wel binnenplaatsen in aantocht, is het er dan toch eindelijk van gekomen.


Eerst iets over de Norbertuswijk. Door de naoorlogse bevolkingsgroei ontstond in de jaren vijftig van de vorige eeuw ook in Horst de behoefte aan meer woonruimte. Daarop besloot het gemeentebestuur ten noorden van de bestaande dorpskern een geheel nieuwe wijk te ontwikkelen. Ingenieursbureau J.J. Margry uit Breda maakte al in 1955 een ontwerp dat was gestoeld op de gedachte van de zogeheten parochiewijk. De parochiekerk, toegewijd aan Norbertus van Gennep, vormde het centrum van de nieuwe wijk. In de directe omgeving daarvan lagen pastorie, kapelanie, parochiehuis, school en winkels en daar weer omheen de woonhuizen, die waren bedoeld voor alle lagen van de samenleving. De nieuwe wijk, officieel Norbertuswijk geheten, maar in de volksmond ook bekend als Neej Dörp en Sjemdörp, kwam vanaf 1960 tot ontwikkeling. Met zijn ruime opzet, het vele groen en de differentiatie in woningtypes kan de wijk ook 65 jaar na zijn ontstaan wat mij betreft de toets der kritiek nog steeds doorstaan, waarbij dient aangetekend dat enig chauvinisme mij als langjarig bewoner niet helemaal vreemd is.


Maar dan nu de Norbertuswijkse hofjes dan wel binnenplaatsen, her en der in de wijk gelegen en in de meeste gevallen oases van rust en stilte. In het ideale geval zijn ze aan alle zijden ingeklemd tussen bebouwing, zijn ze aan één zijde toegankelijk voor auto’s en zijn ze aan meerdere zijden via brandgangen toegankelijk voor fietsers en voetgangers. Ik vermoed dat ze in de eerste plaats zijn bedoeld als veilige speelterreinen voor kinderen: zonder ook maar een straat te hoeven oversteken en zonder de noodzaak van ouderlijk toezicht kon het kroost zich hier uitleven. Daarnaast verschaffen ze toegang tot garageboxen. Maar hoe moeten we ze nu noemen: hofjes of binnenplaatsen? Ik zou zeggen: binnenterreinen. Voor ‘binnenplaatsen’ zijn ze te groot, voor ‘hofjes’ voor mijn gevoel niet idyllisch en niet intiem genoeg.


Zoals ik het zie telt de Norbertuswijk zeven binnenterreinen, maar ik geef onmiddellijk toe dat dat er ook meer of minder kunnen zijn als je er op een andere manier naar kijkt. Met mijn zienswijze snijd ik mezelf ook in de vingers omdat mijn geliefde biotoop tussen Prinses Marijkestraat, Julianastraat, Jan van Eechoudstraat en Gebroeders van Doornelaan, waarop ik van mijn derde tot mijn zesde vanuit onze huiskamer uitzicht had en waarin ik heel wat uurtjes heb doorgebracht, buiten de boot valt omdat hij niet aan alle zijden is ingeklemd tussen bebouwing.


Resteren dus zeven Norbertuswijkse binnenterreinen. Precies voldoende voor een, uiteraard uitermate subjectieve, Horst-sweet-Horst top 5 van Norbertuswijkse binnenterreinen. Komt ie:

5. Gelegen tussen Julianastraat (toegang voor auto’s), Jan van Eechoudstraat, Prinses Margrietstraat en Steffensstraat:


Dit is nauwelijks een oase te noemen; geasfalteerde oases bestaan helemaal niet. Het is ook geen kinderspeelparadijs, dus laten we het ‘functioneel’ noemen.
 
4. Gelegen tussen Noordsingel (toegang voor auto’s), Gebroeders van Doornelaan, Rembrandtstraat en Rubensplein (toegang voor auto’s):


Eerlijk gezegd nooit beschouwd als een binnenterrein. Pas mijn wandeling met Jan (achterbuurman) heeft me ervan overtuigd dat dit wel degelijk als een Norbertuswijks binnenterrein valt te definiëren. Dat ik het eerder niet zo zag, had te maken met het ontbreken van een ingeklemd-zijn-tussen-bouwblokken-gevoel. En dat had weer te maken met het vele groen, de niet gesloten bebouwing en de toegang voor auto’s aan twee zijden.
 
3. Gelegen tussen Prinses Marijkestraat (toegang voor auto’s), Prins Bernhardstraat, Jan van Eechoudstraat en Steffensstraat:


Uitlaatklep voor bewoners van de duplexwoningen aan de Prinses Marijkestraat. Die worden in de loop van dit jaar gesloopt, wat een verklaring vormt voor de momenteel enigszins verwaarloosde aanblik van het binnenterrein. Even verderop ligt, ingeklemd tussen Prinses Marijkestraat (toegang voor auto’s), Steffensstraat, Jan van Eechoudstraat en Julianastraat, een nagenoeg identiek binnenterrein:


2. Gelegen tussen Wittenhorststraat (toegang voor auto’s), Prinses Irenestraat, Meterikseweg en Prinses Beatrixstraat:


Het grootste van alle Norbertuswijkse binnenterreinen, eigenlijk de gedroomde nummer 1. Tot voor héél kort was het uitgerust met speeltoestellen voor kinderen, waarmee het misschien wel het meest exemplarische Norbertuswijkse binnenterrein is. Tussen 1970 en 1978 zetelde hier in een houten barak wijkgebouw ’t Östenriekske. Ook was er een peuterspeelzaal gevestigd.

1. Gelegen tussen Wittenhorststraat (toegang voor auto’s), Prinses Beatrixstraat, Zegersstraat en Prins Bernhardstraat:


Ondanks de gedroomde nummer 1 toch dit binnenterrein op 1 omdat dit van mijn zesde tot mijn negende mijn geliefde biotoop was, waar ik zicht op had vanuit mijn slaapkamer aan de Zegersstraat, waar ik via onze achterdeur meteen op uitkwam en waar ik ein-de-loos in heb gevoetbald. Nooit vergeten: net voordat we op een dag in Uden op bezoek gingen bij een oom en tante, kwam Joop T. me op het voetbalveldje nog snel even een keeperstraining geven. In de stortregen besloot Joop de focus te leggen op duiken. Met als gevolg dat ik van boven tot onder bemodderd thuiskwam, niet tot onverdeeld genoegen van mijn vader en moeder.


Even verderop ligt, ingeklemd tussen Wittenhorststraat (toegang voor auto’s), Prinses Beatrixstraat, Jan van Eechoudstraat en Prins Bernhardstraat, een nagenoeg identiek binnenterrein:



(Met dank aan Jan Geurts voor het idee, de wandeling en het becommentariëren van eerdere versies van dit stuk)

dinsdag 24 december 2024

Intermezzo – Monument Jan van Eechoud

Goed kijken is ook een kunst. Peter Janssen reageerde gisteren op mijn stukje (klik hier) over een ansichtkaart met het monument voor Jan van Eechoud in Horst. Peter schreef dat hij eerder die dag pas voor het eerst een gezicht had gezien in dat monument. In eerste instantie dacht ik: ‘Raar zeg, die Peter ziet altijd alles. Hoe kan het dan dat hij nooit heeft gezien dat dat monument grotendeels bestaat uit een gezicht?’ Toen pas zag ik de foto die Peter had meegestuurd:


Verrek, ja! Dát gezicht heb ik ook nooit gezien! Terwijl het monument al zolang ik besta aanwezig is in mijn leven. Waaruit blijkt dat goed kijken een kunst is die ik niet tot in de puntjes beheers.


Vandaag het monument maar eens aan een nadere inspectie onderworpen. Wat blijkt? Aan de achterzijde zijn ook nog enkele gestileerde vogels weergegeven in het beton:

Wie was Jan van Eechoud eigenlijk? Een Horstenaar, geboren op 10 augustus 1904 aan het Wilhelminaplein in Horst, in het pand waar nu Witveld Bloembinders is gevestigd. Tussen 1945 en 1950 was hij achtereenvolgens resident en waarnemend gouverneur in Nederlands-Nieuw-Guinea. Hij overleed op 7 september 1958 in Hollandia. Twee jaar later werd in de Norbertuswijk een straat naar hem vernoemd. In die straat onthulde staatssecretaris Bot (KVP) op 27 mei 1961 een beeld ter nagedachtenis aan Van Eechoud, het eerste kunstwerk in de openbare ruimte van de toenmalige gemeente Horst. Ontwerper hiervan was Rob Stultiens (1922-2002). Deze Maastrichtse kunstenaar zei in 1960 in De Nieuwe Limburger over Van Eechoud: ‘Ik heb mij met het leven van deze Limburgse pionier beziggehouden en ik heb het gevoel dat hij een goede vriend van mij is geworden.’ Het beeld van Stultiens geeft een pionier weer die een gesloten gebied openbreekt. 

De Nieuwe Limburger 29 mei 1961

In het artikel in De Nieuwe Limburger uit 1960 vertelt Stultiens ook dat hij op dat moment de laatste hand legt aan een plastiek ter ere van Van Eechoud: ‘Ik heb zelden met zoveel liefde ergens aan gewerkt als aan dit monument.’ Het zou een plaats krijgen op het graf van Van Eechoud in Hollandia. Of dat ook is gebeurd? Ik heb mijn twijfels. Bergbeklimmer en schrijver Bart Vos bezocht en beschreef het graf in 1992, maar het kunstwerk van Stultiens vermeldt hij nergens. Een jaar later filmde Horstenaar Theo Linssen het graf (klik hier en ga naar 14.35 minuten), maar op de beelden valt geen spoor van een kunstwerk te herkennen.

zaterdag 21 december 2024

Horst in oude ansichten (7) – Monument Jan van Eechoud

De ingetogenheid, het optimisme, het vooruitgangsgeloof van de jaren zestig. De welvaartstaat in opbouw, de antenne als fier statussymbool op elke schoorsteen (op die ene na dan). De idylle van bakstenen eenvoud en eenvormigheid. Schreeuwerigheid en borstklopperij zouden nog even op zich laten wachten. Zorgvuldig vormgegeven lantaarnpalen. Moderne kunst ter verheffing van het volk. Het grasveldje net te klein voor een volwaardig potje voetbal. Straten die liggen te wachten op stoepranters. In de verre verte lonkt de leegte. Achter de leegte het Gortmeules Kruus, de Gortmeule, de Paes, Castenray. In de nabije verte, meteen rechts naast het huizenblok op de achtergrond, een glimp van een bungalow. De bungalow van mijn opa en oma, Julianastraat 49. De melkboer hield er dagelijks z’n koffiepauze. Net buiten de kaart woonden wij, Julianastraat 25. Naast een trafohuisje. Daarnaast de ligusterhaag waar je je zo fijn achter kon verstoppen. Aan de overkant woonden Bèr en Fien. En Joop en John. Wier Lego-steentjes net niet pasten op de mijne. Bèr met zijn verreikende basstem. ‘Jóóóópie, kóm, aete!’ In hun huiskamer een bandrecorder, ons onbekend. Op hun televisie in het Duits nagesynchroniseerde cojbojseries, op hun radio schlagers. Heintje op het toppunt van z’n roem. Fien was fan.

dinsdag 12 maart 2024

Horst in oude ansichten (5) – Zegersstraat

De Zegersstraat. Begin jaren zeventig even gewoond, in de Canadese woningen. Maar een ansichtkaartwaardige straat? Die treurwilg was inderdaad beeldbepalend. Alleen: treurwilgen zonder water in hun onmiddellijke nabijheid zijn als Laurel zonder Hardy, als De Koel zonder VVV, als C zonder A: een beetje treurig. De BLO paste niet op de kaart. In de verte lonkt kruidenier Grubben. Daarvoor, nog in volle glorie, het onovertroffen pand Geurts, van de onovertroffen Lei Martens.

Ansichtkaartachterkant dan. ‘Aan de soos van de Imanuelkerk, Heeswijkplein, Den Haag. Lieve allemaal. Ben lekker in Limburg. Vermaak me best. Groetjes aan bestuur en leden, van mevrouw van W. Af en toe zon.’ Afgestempeld 10 juli 1979. Stempel daarnaast: ‘Postcode. Oh ja!’

Vermaakt ze zich echt best? Nee, ze probeert zich manmoedig staande te houden. Zonder echtgenoot. Drie maanden geleden plotseling gestorven. Haar hondstrouwe steun en toeverlaat. Haar alles. Hoe moet ze ooit haar draai nog terugvinden? De kinderen? Niet tot last zijn, hebben hun eigen zorgen. Limburg? Hadden ze haar aangeraden op de soos. ‘Zal je je best vermaken.’ Af en toe zon. Leugentje om bestwil. De regen valt met bakken uit de hemel en het wordt maar niet droog. Treurwilg. Zonder water in haar onmiddellijke nabijheid.

donderdag 4 januari 2024

Horst in oude ansichten (2) – Gebr. Van Doornelaan

Frisheid. Rust. Ruimtelijkheid. Strakke vormgeving, geen overbodige franje. Een idylle in zwartwit. Of zie ik het te gekleurd? Misplaatste nostalgie van een kind van de Norbertuswijk?

‘Gebr. Van Doornelaan.’ Inderdaad. Maar minstens zoveel Schutroedeplein. Zielloos plein, toen al. Bestrating in de trant van een parkeerplaats. Terwijl het geen parkeerplaats was. Mooie betonnen bloembakken, in een wat curieuze opstelling.  

Op de achtergrond de BLO in aanbouw.

Het braakliggend terrein rechts zou later plaatsmaken voor zielloze garageboxen en nog ziellozer woningen. Fungeerde dat braakliggend terrein niet tijdelijk als trapveldje? Twijfel. Stond op dat braakliggend terrein niet tijdelijk een frietkot? Minder grote twijfel. Uiterst rechts de een jaar of tien geleden helaas gesloopte maisonnettes. Lag daarnaast geen trapveldje? Nauwelijks twijfel.

Glansrijke winnaar van de strijd om de hoogste antenne is de antenne van, beredeneerd gokje, Van Stratum, pal naast de tweede lantaarnpaal van links. Strakker dan strak, die twee middelste lantaarnpalen. Pronkstukken van de wijk.

Twee jongetjes in korte broek op het helderwitte trottoir. Ze staren naar een vrouw met kinderwagen die flaneert over het Van Doornelaan-asfalt. Tafereel dat aanzienlijk aan allure zou hebben gewonnen zonder die twee geparkeerde auto’s. Een winkelboulevard had het moeten worden, de Van Doornelaan. Het bleef bij tekentafelwerkelijkheid.  

dinsdag 26 december 2023

Horst in oude ansichten (1) – Lts, Gebroeders van Doornelaan

Gezegend de tijden waarin een modernistisch schoolgebouw nog onderwerp van een ansichtkaart kon zijn. Het werd geopend op 23 mei 1964. Destijds misschien wel het langste gebouw van Horst?

Weinig herinneringen aan, ben er, met uitzondering van de aanpalende gymzaal, nooit binnen geweest.

Markant afscheidingsmuurtje tussen trottoir en gazon. Een tot voetballen uitnodigend gazon. Toch werd bij mijn weten nauwelijks gehoor gegeven aan die uitnodiging. Vanwege het wakend oog van schooldirecteur Flapper – gezegend de tijden waarin schooldirecteuren nog voornaamloos door het leven gingen – die pal tegenover gazon en school woonde?

De lts was voor mij vooral Achter de lts.
‘Vanmiddag voetballen?’
‘Ja!’
‘Waar?’
‘Achter de lts.’

Voetbalkleren aan, bal onder bagagedrager, fiets op, lts rechts laten liggen, onverharde weg op tussen Van Doornelaan en hockeyvelden. En daar lag Achter de lts dan. Grasveld ter grootte van misschien wel twee voetbalvelden, aan de ene lengtezijde geflankeerd door de hockeyvelden, aan de andere door een rij hoge populieren, strak in het gelid. Vrij egaal veld. Partijtjes, alleen maar partijtjes. Tot de vijf. Of tien. Geen doelen, in elk geval lange tijd niet. Jassen en andere kledingstukken fungeerden als paal, aan een lat deden we niet. Met als onvermijdelijk gevolg ongemeen felle hij-zat-wel/niet-discussies.

zaterdag 11 maart 2023

Gone but not forgotten – Fritske

- Het gaat heel slecht met Fritske. Hij eet en drinkt al een paar dagen niet meer, moet braken en strompelt dag en nacht rond, botst overal tegenaan. Dementie volgens de dierenarts. Vanmiddag om 17.30 komt ze om Fritske in te laten slapen.
- Wat triest. Maar volgens mij had Fritske bij zijn geboorte nooit kunnen denken dat hij zijn leven lang zou worden omringd door zulke lieve mensen …
- Danke. Gelukkig hebben we dit iconisch verhaal van jou nog!
- Zou Fritske het waarderen als ik dat verhaal op Horst-sweet-Horst publiceer?
- Enorm!!

Zo gezegd, zo gedaan. Onderstaand stukje verscheen in 2019 in de publicatie Norbertuswijk, 60 jaar samen leven in het sjemdörp. De foto’s zijn van Hub Vermeeren, die ik hierbij graag dank zeg voor het hergebruik ervan.


Van alle wijkbewoners kent Fritske (14) de Norbertuswijk misschien wel het beste: minstens driemaal per dag maakt hij een wandelingetje door de wijk. En dat al z’n hele leven lang.

De laatste sneeuwresten zijn nog net niet verdwenen op deze waterkoude middag. Fritske begint aan zijn tweede wandeling van de dag. Met tegenzin, zo lijkt het. Hollen is er niet bij, stilstaan des te meer. Een bekend patroon, volgens zijn vaste wandelmaatje Mart van den Munckhof: ‘Een wandeling met Fritske is een vorm van psychologische oorlogsvoering. Fritske is altijd waers.’

Dat vele stilstaan heeft een reden: Fritske is gebiologeerd door alles wat hij tegenkomt, elke wandeling weer. Hij voelt zich met name aangetrokken tot straatgoten en bladkorven: Mart: ‘Fritske is altijd op zoek naar eten. En dat bevindt zich vooral in straatgoten en rondom bladkorven. Je komt er daardoor wél achter wat mensen allemaal weggooien.’


Erg spraakzaam is Fritske tijdens deze wandeling niet, hij produceert geen enkel geluid. Mart: ‘Dat is gebruikelijk. Ik vraag hem wel eens wat er allemaal door hem heengaat tijdens zo’n wandeling. Of wat hij ruikt. Maar hij geeft geen kik. Nooit.’ Fritske communiceert vooral non-verbaal door overal geursporen achter te laten.

Met zijn wiebelkontje dribbelt Fritske parmantig een stukje door. Totdat hij opnieuw iets eetbaars vindt. Even later hurkt hij neer bij een heg om een grote boodschap van uiterst bescheiden omvang te doen. Aan Mart de schone taak het zaakje in een zwart zakje te stoppen: ‘Tja, dat hoort bij onze rolverdeling. Echt ergerlijk dat zoveel andere wandelmaatjes dat niet in hun takenpakket hebben zitten.’


Uiterst elegant stapt Fritske van de stoeprand om de straat over te steken. Contact met buurtgenoten heeft hij tijdens deze wandeling niet. Mart: ‘Dat laat hij meestal aan mij over. Maar goed ook. Fritske komt namelijk zo nu en dan behoorlijk agressief uit de hoek. Sommige katten kan hij wel schieten. Z’n belangstelling voor de konijnen bij de Twister neemt soms ook ongezonde vormen aan. En gisteren heeft hij een grote hond gebeten.’

Vandaag geen spoor van agressie, integendeel: als de wandeling er bijna opzit, bejegent hij buurman Binky uiterst vriendelijk op het trapveldje tussen Prinses Beatrixstraat en Prins Bernhardstraat.

Eenmaal thuis nestelt Fritske zich op de bank. Nog geen minuut later verkeert hij in dromenland. 

vrijdag 4 maart 2022

Intermezzo – Modelwoning

De Limburger bevat vandaag een foto van een hoge stapel zandzakken voor de muren van het kinderziekenhuis in Lviv. Zestig jaar geleden lag er een hoge stapel zandzakken voor de voordeur van een woning in de Steffensstraat in Horst. Aanleiding voor de zandzakken, zowel nu in Lviv als toen in Horst: een mogelijke Russische aanval. Met dit verschil dat de Russische dreiging nu in Lviv aanzienlijk groter is dan toen in Horst.


De Steffensstraat ligt in de Norbertuswijk, het Neej Dörp dat in de jaren zestig van de vorige eeuw uit de grond werd gestampt om het hoofd te bieden aan het ook toen heersende woningtekort. De jaren zestig waren ook de tijd van de Koude Oorlog. Daarin lag steeds een conflict op de loer tussen het kapitalistische westen en het communistische oosten. Boven dit conflict – dat nooit daadwerkelijk tot uitbarsting kwam – zweefde een permanente dreiging van de inzet van kernwapens. Diezelfde dreiging toverde president Poetin afgelopen zondag ineens weer uit de hoge hoed.


Om de Nederlandse bevolking te beschermen tegen vijandelijke luchtaanvallen werd in 1952 de BB (Bescherming Bevolking) opgericht. In 1961 publiceerde de BB de huis-aan-huis verspreide folder Wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf. Die bevatte het dringende advies in elke Nederlandse woning een schuilplaats in te richten met het oog op een mogelijke atoomaanval. Maar een folder is ook maar een folder, zo realiseerde de BB in Horst zich. En dus kwam ze op het geniale idee een zojuist gereedgekomen woning in de Steffensstraat (huisnummer 7) in te richten volgens de Wenken uit de folder.


Van 11 tot en met 19 mei 1963 werd de modelwoning opengesteld voor bezichtiging. Circa duizend bezoekers – veel meer dan verwacht – maakten van deze mogelijkheid gebruik. Wat ze aantroffen? Onder meer een met honderd zandzakken gebarricadeerde voordeur, geblindeerde ramen met wit geschilderde hardboardplaten (de witte verflaag zou de lichtflits van de atoomexplosie weerkaatsen), proviand voor drie weken, een noodtoilet, een nooddouche, noodverlichting en een alarmfluitje. Om het binnendringen van radioactieve stofdeeltjes te voorkomen, was de woning met tochtstrips, plakband en zachte zeep vrijwel luchtdicht afgesloten.


Aan de hand van maquettes kregen bezoekers van aanwezige BB’ers verdere tips hoe te handelen in geval van een atoomaanval. ‘Juist in deze tijd, nu het wereldfront nog rustig is, heeft men de gelegenheid om de nodige voorbereidingen te treffen.’ Met een investering van 350 gulden was je al een heel eind, zo hielden de BB’ers de bezoekers voor.


Of veel Horstenaren inderdaad 350 gulden zullen hebben uitgetrokken voor het atoomaanvalklaar maken van hun woning? Mwah. Of die investeringen van 350 gulden daadwerkelijk voldoende zouden zijn geweest om een atoomaanval te overleven? Mwah. Of de dreiging met een atoomaanval ditmaal wel ten uitvoer zal worden gebracht? Mwah. Of in dat geval een alarmfluitje veel soelaas zal bieden? Mwah.  

Dit stukje is vooral gebaseerd op een artikel in het Dagblad voor Noord-Limburg van 29 mei 1993. Ook de foto’s 1, 4 en 5 zijn daaruit overgenomen. Zijn er mensen die de modelwoning destijds hebben bezocht en er herinneringen aan hebben? Of zijn er lezers die vrijwilliger waren bij de BB? Dan zou ik graag met u in contact komen. Stuur een mail naar horstsweethorst@gmail.com en u hoort van mij.

zaterdag 19 februari 2022

Intermezzo – Speelverbod

De Oranjestraat in Horst is een vrij onbijzondere straat in de Norbertuswijk. Een verbindingsstraatje van hoogstens honderd meter tussen Jan van Eechoudstraat en Prinses Margrietstraat. Desondanks geen doorgaand verkeer. Aan de ene straatzijde drie blokken van twee-onder-een-kapwoningen, aan de andere zijde vijf blokken twee-onder-een-kapwoningen en een vrijstaand huis, allemaal jaren zestig. Daarmee heb je het wel zo’n beetje gehad.


Uit de nalatenschap van een vroegere bewoner van de Oranjestraat ontving ik een grote hoeveelheid krantenknipsels over Horst. Daarvan hebben er twee betrekking op de Oranjestraat. Allebei zijn ze afkomstig uit het Dagblad voor Noord-Limburg en allebei dateren ze uit mei 1977.


Allebei gaan ze ook over het verbod dat de politie oplegde aan vijftien schoolkinderen om nog langer in de Oranjestraat te spelen. Het Dagblad voor Noord-Limburg: ‘Tot voor kort speelden de schoolkinderen, die in leeftijd variëren van vijf tot elf jaar, vrij veel in deze straat. Omdat enkele buurtbewoners bij de politie geklaagd hebben over overlast, mag dat nu niet meer.’ Een politiewoordvoerder tegenover de krant: ‘Het gaat zolang goed totdat er klachten komen van buurtbewoners. Dan moeten we wel de puntjes op de i zetten.’


De kinderen lieten het er niet bij zitten, aldus de krant. Ze vroegen kapelaan Kunnen om te bemiddelen. Bovendien begonnen ze een handtekeningenactie. Arno van de Munckhof, woordvoeder van de kinderen: ‘We hebben al 120 handtekeningen van mensen die vinden dat wij er best mogen spelen. Misschien dat we binnenkort toch wel weer in deze straat mogen spelen omdat we zoveel handtekeningen hebben.’ De kinderen gaven volgens de verslaggever toe wel eens een bal uit een tuintje te hebben gehaald. ‘Maar we letten erg goed op dat zoiets niet vaak voorkomt.’  


Waarom wilden de kinderen per se in de Oranjestraat spelen? In mijn herinnering was de Norbertuswijk juist vergeven van de speeltuintjes en trapveldjes. Zelf verklaarden ze in de krant: ‘Het speelterrein ligt honderden meters verderop. De kleine gazonnetjes in de Oranjebuurt waar we ook wel eens speelden, verdwijnen nu ook al. Plantjes worden er geplant en er komt prikkeldraad langs.’ Waaruit ik dan maar de conclusie trek dat enig effectbejag de kinderen niet vreemd was. Toch heb ik 45 jaar later nog steeds met hen te doen. Verjaagd door groenvoorzieners, verlinkt door buurtbewoners, erbij gelapt door de politie: wat een enorme aanslag op de tere kinderziel! Je zou er zomaar een eeuwige afkeer van groenvoorzieners, buurtbewoners en politie aan over kunnen houden.



Overigens ga ik er gevoeglijk vanuit dat de kinderen zich helemaal niets van het speelverbod in de Oranjestraat hebben aangetrokken.

donderdag 13 januari 2022

Intermezzo – Wandelgang (23) | Egbert Derix

Ik: ‘Dag Egbert, Je zult wel hebben gedacht “Ik had me op tijd aangemeld, waarom reageert die klootzak niet?” Maar dat heeft een reden: je bent om de een of andere reden in mijn spambox verzeild geraakt. Jouw geluk is dat ik om de een of andere voor mijzelf onverklaarbare reden zojuist iets deed wat ik normaliter nooit doe: in mijn spambox kijken. Dus vergeef me. Zullen we alsnog een afspraak maken?’

Egbert: ‘Ik dacht al zoiets. Lijkt me leuk een wandeling te maken langs het Östenriekske, de Vlies, de JoHo, Steppin In, Desperado, Zopo of wat daar nog allemaal van over is.’

Ik: ‘Een kroegentocht! Leuk! “Is de cirkel rond”, zou Louis van Gaal zeggen: de serie begon met Geert (klik hier) bij de Nieuwe Lind en eindigt dan met jou bij een aantal andere verdwenen kroegen. Er zullen tijdens de wandeling ook nieuwe werelden opengaan voor mij: geloof het of niet, in geen enkele van de gelegenheden die je noemt, ben ik ooit geweest.’


Egbert Derix (51) is pianist, componist en docent aan Fontys Rockacademie in Tilburg. Hij woont al zijn hele leven in Horst, ik ken hem van jongs af aan. We hebben op dinsdagavond afgesproken bij De Leste Geulde, voorheen het Östenriekske. Egbert: ‘Het Östenriekske was mijn eerste uitgaansgelegenheid. Op vrijdagavond, voor vijfde- en zesdeklassers van de Sint-Jozefschool. Er zat destijds een bepaalde opbouw in de uitgaansmogelijkheden voor de jeugd, gerelateerd aan je leeftijd. Na het Östenriekske ging je naar JoHo, vervolgens naar De Vlies en daarna was je oud genoeg om naar Zopo of het café te gaan. Het sterke aan JoHo en De Vlies was dat de begeleiders maar een paar jaar ouder waren dan de bezoekers. Zij hadden een natuurlijk overwicht en dat zorgde voor een ontspannen sfeer.’ Deze uitgaanscultuurinfrastructuur bestaat al lang niet meer. We concluderen dat dit een verlies is en mijmeren over de mogelijke oorzaken. We komen er niet uit.


De Vlies is nu een kerk. Egbert herinnert zich dat De Vlies tijdens de nieuwbouw onderdak vond aan de overzijde van de straat, in de ook al lang geleden verdwenen Tuinbouwloods. Onderweg naar Zopo, het huidige OJC Niks, gaat het over corona. Egbert zag zijn optredens drastisch teruglopen. Lesgeven aan de Rockacademie doet hij nu online, met uitzondering van de eindexamenleerlingen. Hij bespeurt een almaar toenemende moedeloosheid onder zijn studenten.


Op weg naar het dorpscentrum hebben we het over school. Egbert heeft gelezen dat ik het Boschveldcollege – ook zíjn middelbare school – verschrikkelijk vond. Hij verbaast zich daarover. Zelf vond hij het wel meevallen. Ook de gymnastiekleraar op Boschveld komt weer ter sprake – de man is zo langzamerhand uitgegroeid tot de running gag van deze serie wandelingen.


We houden halt voor Gossimijne. Ooit was hier café Desperado gevestigd. Egbert: ‘Ik kwam daar maar zelden.’ Dat was anders met het ook al verdwenen Steppin In, schuin tegenover Desperado aan de huidige Jan ván Tenggats: ‘Steppin In was jarenlang mijn stamkroeg. Met het mooiste terras van Horst, onder de plataan.’


Verder gaat het, naar het begin van de Schoolstraat, waar in de voormalige bioscoop ooit het roemruchte Modern zetelde. Egbert: ‘Hier kwam ik veel toen ik een jaar of 16, 17 was, vrijdag, zaterdag en zondag. En later vaak bij het Happy Hour, vroeg op de avond.’ Via de Molenstraat belanden we op de Venrayseweg. Op de kruising met de Noordsingel bevond zich ook jarenlang een café. Namen die ons daarbij te binnenschieten: Aquarius, De Koets, Liesbeth.


Verderop ligt Cambrinus, na de sluiting van Steppin In Egberts nieuwe stamkroeg, totdat die in 2018 zijn deuren sloot. Zowel het eerste als het laatste muzikale optreden in Cambrinus werd verzorgd door Egbert. Het Horster cafébezoek van Egbert beperkt zich sindsdien vooral tot Liesbeth’s Grand Café.


Door de straten van onze jeugd in het Neej Dörrep wandelen we terug naar De Leste Geulde. Egbert wil nog één ding van mij weten: mijn wandeling met Kay Thijssen (klik hier) riep bij hem de vraag op of ik soms de Horster politiek in wil gaan. Haha, nee hoor, dank je feestelijk! En al zeker niet bij Essentie, ondanks de veren die ik Kay in zijn achterste stak.

Ten slotte: hoewel het voorgaande misschien een andere indruk wekt, heb ik niet het idee dat Egbert een probleemdrinker of alcoholist is of was. Zullen we het op kroegtijger houden?


Hiermee eindigt
Wandelgang, een serie van 23 wandelingen met Horst-sweet-Horst. Klik hier voor een toelichting op deze serie. 

zondag 2 januari 2022

Intermezzo – Wandelgang (7) | Gé Peeters

Sommige van de wandelingen in deze serie zou je ook in Tietjerksteradeel of in Kats kunnen maken. Bij die wandelingen gaat het louter om het gesprek en niet om de locatie. Bij andere wandelingen is de locatie juist leidend. Zo ook op deze lauwwarme donderdagavond. ‘Ik vind het wel leuk om door ‘t neej dörrep te wandelen’, heeft Gé Peeters gemaild. Ik ook, wandelen door de Norbertuswijk alias Neej Dörrep alias Sjemdörrep is altijd leuk. Gé (59) is docent. Hij woont in Venray maar heeft zijn jeugd, net als ik, grotendeels doorgebracht in ’t Neej Dörrep. We kennen elkaar.


We hebben afgesproken bij de werkplek van Gé, het Dendron College. Meteen is duidelijk dat Gé de route voor vanavond helemaal in z’n hoofd heeft zitten – wat dat betreft lekker achteroverleunen voor mij. We slaan linksaf de Paulus Potterstraat in en betreden daarmee de schildersbuurt van de Norbertuswijk. Gé vraagt zich af waaraan Paulus Potter die straatnaam te danken heeft. Zó’n bekende schilder was hij nu toch ook weer niet?



Bij het trapveldje tussen Rubensplein en Noordsingel (‘Achter Trilli’) vertelt Gé dat hij daar tijdens het WK van 1978 uit het niets (of misschien toch niet helemaal) van een niet nader te noemen persoon een klap voor z’n kop heeft gekregen. Gé veronderstelt dat ik daarvan getuige ben geweest, maar dat was niet het geval: ik frequenteerde in die tijd andere Horster trapveldjes.



Gedurende de wandeling ontdek ik iets dat ik nooit achter Gé had gezocht: een fascinatie voor straatnamen en de ligging van straten. Of althans een fascinatie voor de straatnamen en straten in ’t Neej Dörrep. Waarom heet de Steffensstraat Steffensstraat? En waarom ligt die middenin de Oranjebuurt? Had die niet van plek moeten ruilen met de Emmastraat? Waarom is het wel Prinses Beatrixstraat en niet Koningin of Prinses Julianastraat? Wie of wat was Westerholt? Is de Jan van Eechoudstraat geen vreemde eend in de bijt tussen Wittenhorststraat en Westerholtstraat? Sommige van deze prangende vragen kan ik beantwoorden, bij andere tast ook ik in het duister.


Gé verbaast zich (met mij) over de vreemde knik in de Wittenhorststraat ter hoogte van de Prinses Beatrixstraat. Ontwerpfout? Gaandeweg ontdekken we ook hiaten in ons Neej Dörrepgeheugen: wie woonde nu precies waar in de Oranjestraat? Was er aan de linkerkant van de Prinses Irenestraat behalve de kas van Nollen Hay nog meer bebouwing? Heeft op het binnenterrein tussen Meterikseweg en Wittenhorststraat ooit ’t Ostenriekske gelegen?



Geen haperend geheugen als we in de Westerholtstraat zijn: Gé somt feilloos de namen op van alle jongens met wie hij naar het Boschveldcollege fietste. Vast verzamelpunt was een lantaarnpaal voor de woning van de familie Sommerdijk. Vreemd genoeg herinnert Gé zich de soort van binnenpleintjes achter de woning van de familie Sommerdijk dan weer niet. Mooie plek om te wonen, iets wat hij eerder ook in de Vermeerstraat (vernoemd naar de schilder, niet de keeper) heeft gezegd.


Shit, de vierhonderd woorden alweer ruimschoots overschreden. Terwijl er nog zoveel te schrijven viel. Nou ja, jammer dan, het verslag is ondergeschikt aan de wandeling. De meest grillige wandeling tot dusver zie ik later op mijn telefoon:  


Dit was aflevering 7 van Wandelgang, een serie wandelingen in de kerstvakantie met Horst-sweet-Horst. Klik hier voor een toelichting op deze reeks. Wil je ook een keer meewandelen met Horst-sweet-Horst? Dan ben je te laat: helemaal volgeboekt!