Eindelijk weer weer om weer eens een fietstochtje te maken. Ik beland op de
Veld Oostenrijk. Ik fiets voorbij drie hoopjes zand. Ik kijk. Ik kijk nog een
keer. Ik geloof m’n ogen niet. Toch is het zo, blijkt als ik nóg een keer kijk:
op een van de hoopjes prijkt een fazant. Een dode fazant, al doet de felle wind
anders vermoeden. Ik walg ervan. Ik maak foto’s.
Horst aan de Maas liefdevol, verontwaardigd, uitdagend, kritisch en verwonderd beschouwd
Posts tonen met het label dierenpolitie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label dierenpolitie. Alle posts tonen
dinsdag 25 februari 2020
Klein mysterie 780 – Fazant
zondag 28 augustus 2016
Klein mysterie 714 – Loslopende schapen
Vanochtend, omstreeks half twaalf.
Heb ik weer. Rondje
fietsen, staan er op de kruising Blaktdijk-Hoogbroek (in het grensgebied tussen
Sevenum en Kronenberg) ineens vier schapen doodgemoedereerd uit een plas water
te drinken.
In de verre omtrek geen mens te bekennen. Doorfietsen en
doen alsof mijn neus bloedt? Verleidelijk maar onverantwoord, weet ik als
ervaringsdeskundige op het gebied van het aanrijden van loslopende schapen.
Wacht, daar komt in de verte een tractor aanrijden.
Ongetwijfeld de schapenboer.
Niet dus. De tractorbestuurder kijkt nadrukkelijk de andere
kant op en rijdt door.
Wat te doen? Dierenpolitie bellen? Bestaat die nog?
Dan stopt een rode auto. Een man stapt uit.
Hij: ‘Zullen we de schapen die wei indrijven?’
Ik: ‘Zouden ze daar wel in thuishoren? Zo’n grote wei voor
vier schapen?’
Hij: ‘Misschien niet, maar dan zijn ze tenminste van de weg
af. En wat anders?’
Ik: ‘Klopt, is waarschijnlijk inderdaad het beste dat we
kunnen doen.’
Met behulp van zijn kinderen drijven we de schapen de aanpalende
wei in. Met behulp van zijn kinderen sluit hij de wei provisorisch af (mijn
notoire onhandigheid verhindert me daaraan een bijdrage te leveren).
Ik: ‘Zullen ze niet opnieuw ontsnappen?’
Hij: ‘Nee hoor, ik heb zelf schapen, dus ik weet een beetje
hoe het werkt.’
De schapen verwijderen zich al snel een meter of twintig van
de provisorische afsluiting. Nadat we tevreden hebben vastgesteld dat we vandaag alvast één goede daad hebben verricht, rijden de man en zijn kinderen
weg. Opgelucht spring ik zelf ook weer op mijn fiets.
Na honderd meter kijk ik nog een keer om. De schapen staan
bij de provisorische afsluiting.
Shit. Terug. Omdat ze niet de indruk wekken te willen ontsnappen, vervolg
ik mijn fietsrondje. Toch niet helemaal zeker van m’n zaak neem ik een
kwartiertje later nogmaals poolshoogte. Schapen midden in de wei. Voldaan fiets ik huiswaarts.
Thuis knaagt er iets. Toch niet echt absoluut helemaal zeker
van m’n zaak fiets ik anderhalf uur later weer terug naar de Blaktdijk.
Provisorische weiafsluiting naar de filistijnen, geen schaap
meer te zien.
Zelfverwijt steekt onmiddellijk de kop op. Waarom heb ik de
politie niet gebeld? Waarom ben ik zo stom geweest de man met de rode auto te
geloven toen hij zei dat de provisorische afsluiting afdoende was? Mijn
gemoedstoestand wordt er niet beter op als in de verte het geluid van een
sirene klinkt. Het zal toch niet?
In de hoop de schapen tegen het lijf te lopen kam ik de
omgeving af. IJdele hoop. Gedeprimeerd keer ik terug naar huis. Onderweg zie ik
in een deugdelijk omheinde wei aan de Tichelweg, omstreeks vijfhonderd meter van de kruising
Blaktdijk-Hoogbroek, vier schapen uitgeteld onder een wilgenstruik liggen.
Vier? Vier!
Met vallen en opstaan weet ik ze tot op een
meter te benaderen. Ik maak foto’s van de nummers op hun oormerken en fiets
vervolgens snel naar huis om de nummers daar te vergelijken met de nummers op
de eerder op de kruising Blaktdijk-Hoogbroek gefotografeerde oormerken.
Zijn
die vermaledijde oormerken toch nog ergens goed voor? Jawel hoor: de nummers zijn identiek. Zucht van verlichting.
Wat me interesseert: hoe zijn de schapen weer in hun
thuiswei beland? Iemand die het weet?
maandag 23 december 2013
Klein mysterie 513 – Politie
Kan
de Horster politie niet gewoon stoppen met haar activiteiten op Facebook en
Twitter? Gewoon lekker boeven vangen en verder niks?
Zaterdag
laat de politie via Facebook (klik hier) en Twitter (klik hier, hier en hier) weten
dat ze de voorgaande nacht twee personen heeft aangehouden vanwege het bezit
van harddrugs en bovendien bij een van de verdachten een in de tuin
bivakkerende hond heeft meegenomen. De berichten gaan vergezeld van twee foto’s
van de hond (‘deze lieve schat, verwaarloosd en vermagerd’) en de hashtag ‘breektjehart’.
De
tweets worden driftig geretweet, maar inhoudelijke reacties blijven op Twitter
nagenoeg uit. Op Facebook gaat het anders. Eerst gebeurt waar het wel allemaal
om te doen zal zijn: de politie krijgt pluimpjes en de eigenaar van de hond
wordt hel en verdoemenis toegewenst. Maar dan reageert ineens iemand die de
hond kent: ‘Niet alle magere honden zijn
verwaarloosd!! Dit meisje heeft een probleem met de schildklier!!!! Is net
begonnen met medicijnen ... die ze nu dus NIET krijgt! Zij wordt echt wel goed
verzorgd!’ Anderen bevestigen: ‘Troyke
is een schat van een hond en het baasje heeft het beestje totaal niet
verwaarloosd. Het beestje is ziek!’ En: ‘Wij
kennen de eigenaar van deze hond en weten dat zijn hondje zijn ALLES is. Dat
weet iedereen die hem kent.’ Waarop de politie zich weer gedwongen voelt te
reageren, daar vervolgens weer op wordt gereageerd enzovoort enzovoort.
Privacy
van de verdachte? Hoezo privacy? Welke privacy? Nee, zijn of haar naam wordt
inderdaad niet genoemd, maar met een beetje deduceren en interpreteren is het
een koud kunstje zijn of haar identiteit te achterhalen.
Kan
iemand me misschien nog eens duidelijk maken welk belang ermee gediend is dat
de politie via Facebook en Twitter kond doet van deze en vergelijkbare
heldendaden? Om te tonen dat ze aan onze kant staat? Om te tonen hoe
goed werk ze wel niet doet? Om te tonen hoe slecht mensen kunnen zijn?
Allemaal dingen die we allang weten, dus er moet een andere reden zijn. Maar
welke?
Oh
ja, en dan nog iets. Op 27 november berichtte de politie op Facebook
triomfantelijk dat ze bij een die dag uitgevoerde snelheidscontrole met de
lasergun op de Westsingel in Horst binnen een uur elf bekeuringen had
uitgedeeld. Puik stukje werk natuurlijk. Desondanks meende iemand daarop te
moeten reageren met de kwalificatie ‘homo woute’. Enkele dagen later meldde de
politie dat de betreffende persoon is ‘geblokkeerd’ en ‘aangemeld bij Facebook
voor oneigenlijk gebruik’, want: ‘Kritiek is prima maar evengoed met respect
voor elkaar!!’ Helemaal mee eens. Mag ik nu ook aannemen dat de politie zelf
eindelijk eens stopt met het gebruik van het stigmatiserende ‘zigeunertypes’?
Boeven vangen is prima maar evengoed met respect voor elkaar.
maandag 15 oktober 2012
Klein mysterie 384 – Hond (2)
Een kleine twee maanden geleden deed ik hier uitvoerig
verslag van een ontmoeting met een uitgeputte hond, midden in de Paes op een
warme zomeravond. Ik vermoedde dat het dier door z’n baasje in de steek was
gelaten, hoewel het natuurlijk ook zo kon zijn dat hij z’n baasje in de steek
had gelaten. Een poging om in contact te komen met de dierenpolitie liep spaak
en de mensenpolitie wilde pas opdraven als ik Brownie had weten te vangen.
Onbegonnen werk, zo bleek al snel. Vooral voor m’n eigen gemoedsrust bracht ik
’m een emmertje water. Een dag later was er geen spoor meer van ’m te bekennen.
Overreden? Overleden aan uitputting?
Ik besloot het stukje destijds met de vraag of iemand enig idee had wat er van de hond was geworden. Uiteraard kwam er geen reactie. En hoe begaan ik ook met ’m was, na verloop van tijd verdween Brownie uit m’n gedachten.
Ik besloot het stukje destijds met de vraag of iemand enig idee had wat er van de hond was geworden. Uiteraard kwam er geen reactie. En hoe begaan ik ook met ’m was, na verloop van tijd verdween Brownie uit m’n gedachten.
Afgelopen vrijdag, omstreeks drie uur. Over de Schadijkerweg
rijd ik richting Venray. Als ik me al op Venrays grondgebied bevind krijg ik
een hond in het vizier. Aan de linkerkant van de weg, rennend. Ik geef wat
extra gas en precies ter hoogte van de Lollebeek heb ik ’m bijgehaald. Brownie!
Geen enkele twijfel mogelijk. Terwijl ik een stuk met ’m oprijdt, keurt hij me
geen blik waardig. Ik haal ’m in en parkeer m’n auto voor het kapelletje bij de
kruising Lollebeekweg-Oosterbosweg-Meterikseweg. Brownie heeft inmiddels vaart
geminderd en doet een kleine boodschap bij een verkeersobstakel. Ik maak een
foto van ’m,
maar als ik ’m te dicht nader rent ie weer weg, over de
Lollebeekweg richting Castenray:
Heeft Brownie me twee maanden geleden op die warme
zomeravond dan voor het lapje gehouden? Is ie helemaal niet in de steek
gelaten, maar heeft ie ergens in de buurt van de Lollebeekweg z’n thuis en jogt
ie dagelijks een rondje? Wie het weet mag het zeggen.
maandag 20 augustus 2012
Klein mysterie 366 – Hond (1)
Hoewel ze het meestal prima met me kunnen vinden, heb ik het
niet zo op honden. Vooral niet op grote honden. En al helemaal niet op grote
honden midden op een onverharde weg door een stil en donker bos. Toch gebeurde
er niets toen ik vrijdagavond tegen half negen een grote bruine hond voorbij
fietste die midden op de Grensweg, een ballastweg door de Paes, stond. Hij keek
mij aan, ik keek hem aan en dat was het dan. Opgelucht fietste ik verder.
Na enkele honderden meters begon het te knagen. Was het niet vreemd, zo’n grote bruine hond helemaal alleen in een stil en donker bos terwijl het al bijna begon te schemeren? Hij zou toch niet door z’n baasje zijn achtergelaten? Of had ik z’n baasje over het hoofd gezien? Natuurlijk had ik z’n baasje over het hoofd gezien! Kon niet anders. Voor de zekerheid toch maar even teruggefietst.
Geen baasje, wel nog steeds de hond. Bek wagenwijd open en hijgend. Kwam niet naar me toe, rende ook niet voor me weg.
Wat te doen? Ik besloot een stuk door te fietsen en daarna nogmaals terug te gaan, in de hoop dat Brownie dan verdwenen zou zijn en daarmee tevens het dreigende probleem. IJdele hoop. Ook tien minuten later bevond hij zich nog altijd op dezelfde plek, nu zittend in de berm.
Ik moest iets. Maar wat? Politie bellen? De dierenambulance? Wacht, goddelijke ingeving: 114. Red een dier, bel één één vier. Dat ik daar niet eerder op was gekomen! Dit nummer is niet in gebruik. Kan niet waar zijn. Zou Dion Graus daar al weet van hebben? Nieuwe poging. Dit nummer is niet in gebruik. Wel godverdegodver. (Later blijkt dat 114 tussentijds is veranderd in 144; klik hier.)
‘Nee. En ik vermoed dat hij zich ook niet laat vangen.’
‘Dan kunnen we helaas niets voor u betekenen, meneer. Als u ’m vangt, schakelen wij de dierenambulance in. Tot ziens.’
Duidelijk. Dat ging dus niets worden. Met een schuldgevoel van hier tot gunder fietste ik terug naar huis.
Iemand enig idee wat er van Brownie (na internetrecherche houd ik het op een Ierse setter) geworden is?
Na enkele honderden meters begon het te knagen. Was het niet vreemd, zo’n grote bruine hond helemaal alleen in een stil en donker bos terwijl het al bijna begon te schemeren? Hij zou toch niet door z’n baasje zijn achtergelaten? Of had ik z’n baasje over het hoofd gezien? Natuurlijk had ik z’n baasje over het hoofd gezien! Kon niet anders. Voor de zekerheid toch maar even teruggefietst.
Geen baasje, wel nog steeds de hond. Bek wagenwijd open en hijgend. Kwam niet naar me toe, rende ook niet voor me weg.
Wat te doen? Ik besloot een stuk door te fietsen en daarna nogmaals terug te gaan, in de hoop dat Brownie dan verdwenen zou zijn en daarmee tevens het dreigende probleem. IJdele hoop. Ook tien minuten later bevond hij zich nog altijd op dezelfde plek, nu zittend in de berm.
Ik moest iets. Maar wat? Politie bellen? De dierenambulance? Wacht, goddelijke ingeving: 114. Red een dier, bel één één vier. Dat ik daar niet eerder op was gekomen! Dit nummer is niet in gebruik. Kan niet waar zijn. Zou Dion Graus daar al weet van hebben? Nieuwe poging. Dit nummer is niet in gebruik. Wel godverdegodver. (Later blijkt dat 114 tussentijds is veranderd in 144; klik hier.)
Dan toch maar de politie bellen. ‘Ik sta hier in een stil en
donker bos bij een hond waarvan ik vermoed dat ie door z’n baasje is achtergelaten.’
‘Heeft u ’m gevangen, meneer?’‘Nee. En ik vermoed dat hij zich ook niet laat vangen.’
‘Dan kunnen we helaas niets voor u betekenen, meneer. Als u ’m vangt, schakelen wij de dierenambulance in. Tot ziens.’
Duidelijk. Dat ging dus niets worden. Met een schuldgevoel van hier tot gunder fietste ik terug naar huis.
‘Je zou ’m een emmer water kunnen brengen’, aldus M. die ik
telefonisch verslag deed van het gebeurde. Hoewel het inmiddels bijna donker
was, was dat in de gegeven omstandigheden inderdaad misschien maar het beste –
voor de hond en voor mijn gemoedsrust. Met een emmer water op de achterbank
(pas een dag later realiseerde ik me dat een lege emmer en een paar volle
flessen water praktischer was geweest) reed ik terug naar de Grensweg. Brownie
zat nog op z’n post, zag ik al van verre in het schijnsel van de koplampen.
Water! Daar had meneer wel belangstelling voor. Dat wil zeggen: pas nadat ik me
op veilige afstand had begeven. Vangen zou er dus zeker niet bij zijn. Héél
groot was z’n dorst nu trouwens ook weer niet: na een kwart liter hield ie het
verder wel voor gezien, hoe ver ik me ook verwijderde. Ik wenste Brownie een
goede nacht en reed terug naar huis.
De volgende ochtend begaf ik me weer naar de Grensweg. Geen
hond meer te zien. Iemand enig idee wat er van Brownie (na internetrecherche houd ik het op een Ierse setter) geworden is?
maandag 12 december 2011
Klein mysterie 298 – Onthoofding
Horst-sweet-Horst is niet in de eerste plaats bedoeld om persoonlijke perikelen met lezers te delen. Soms valt er evenwel niet aan te ontkomen. Bijvoorbeeld wanneer er in m’n directe omgeving sprake is van een onthoofding.
Zoals wel vaker opende ik woensdagochtend de gordijnen. Nietsvermoedend. Uiteraard nietsvermoedend, want wie opent er nu ietsvermoedend de gordijnen? Goed, ik opende dus de gordijnen om vervolgens te worden geconfronteerd met dit tafereel:
Een uiterst luguber tafereel mag ik wel zeggen. Mijn schapen onthoofd! Mijn geliefde blauwe schapen die zo vaak hadden gefungeerd als decorstukken bij een enscenering voor Horst-sweet-Horst.
Duitse schapen waren het, creaties van Aktionskünstler und Blauschäfer Rainer Bonk. Een jaar of zeven, acht geleden gekocht op de schapenmarkt in Duisburg. Vallende walnoten bezorgden beide dieren enkele herfsten terug een gat in de rug. Een klap die ze wonderwel doorstonden: hun levenslust en vitaliteit boetten er niet merkbaar door in.
Over het motief voor de gruweldaad van afgelopen week tast ik volledig in het duister. Vredelievender dieren dan mijn blauwe schapen kom je zelden tegen: ze hadden er niet het minste bezwaar tegen als eekhoorns en allerlei vogelsoorten hun kop (of hebben schapen een hoofd?) als rust- dan wel uitkijkplaats gebruikten, kinderen waren van harte welkom op hun rug en als ze in de gaten hadden dat de wekelijkse wasbeurt eraan zat te komen, begonnen ze spontaan met hun oren te klapperen. En nu dan ineens onthoofd.
Of ik een vermoeden heb van de dader? Wat heet vermoeden? Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid durf ik te stellen dat Jan de W. de man achter deze beulsdaad is. Maanden heb je geen last van ’m en dan ineens slaat ie weer in alle hevigheid toe. En altijd zijn z’n eerste slachtoffers de weerlozen, de schrijnende gevallen, de kwetsbare groepen. Opmerkelijk aan het onderhavige geval is de klinische wijze waarop Jan de W. te werk is gegaan: met feilloze precisie heeft ie de koppen van de rompen weten te scheiden. Uit het feit dat de lijven van beide schapen nog fier overeind stonden, leid ik af dat er geen voorafgaande worsteling heeft plaatsgevonden.
Mijn blauwe schapen waren overigens niet de enige slachtoffers die Jan de W. afgelopen week maakte. Zaterdag constateerde ik dat hij de vliegende blauwe dolfijn aan de Grauwveenweg in Griendtsveen
hoogstpersoonlijk van z’n voetstuk had gehaald.
Het mag voor zich spreken dat ik de zaak (zaken) in handen heb gegeven van de dierenpolitie.
Zoals wel vaker opende ik woensdagochtend de gordijnen. Nietsvermoedend. Uiteraard nietsvermoedend, want wie opent er nu ietsvermoedend de gordijnen? Goed, ik opende dus de gordijnen om vervolgens te worden geconfronteerd met dit tafereel:
Een uiterst luguber tafereel mag ik wel zeggen. Mijn schapen onthoofd! Mijn geliefde blauwe schapen die zo vaak hadden gefungeerd als decorstukken bij een enscenering voor Horst-sweet-Horst.
Duitse schapen waren het, creaties van Aktionskünstler und Blauschäfer Rainer Bonk. Een jaar of zeven, acht geleden gekocht op de schapenmarkt in Duisburg. Vallende walnoten bezorgden beide dieren enkele herfsten terug een gat in de rug. Een klap die ze wonderwel doorstonden: hun levenslust en vitaliteit boetten er niet merkbaar door in.
Over het motief voor de gruweldaad van afgelopen week tast ik volledig in het duister. Vredelievender dieren dan mijn blauwe schapen kom je zelden tegen: ze hadden er niet het minste bezwaar tegen als eekhoorns en allerlei vogelsoorten hun kop (of hebben schapen een hoofd?) als rust- dan wel uitkijkplaats gebruikten, kinderen waren van harte welkom op hun rug en als ze in de gaten hadden dat de wekelijkse wasbeurt eraan zat te komen, begonnen ze spontaan met hun oren te klapperen. En nu dan ineens onthoofd.
Of ik een vermoeden heb van de dader? Wat heet vermoeden? Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid durf ik te stellen dat Jan de W. de man achter deze beulsdaad is. Maanden heb je geen last van ’m en dan ineens slaat ie weer in alle hevigheid toe. En altijd zijn z’n eerste slachtoffers de weerlozen, de schrijnende gevallen, de kwetsbare groepen. Opmerkelijk aan het onderhavige geval is de klinische wijze waarop Jan de W. te werk is gegaan: met feilloze precisie heeft ie de koppen van de rompen weten te scheiden. Uit het feit dat de lijven van beide schapen nog fier overeind stonden, leid ik af dat er geen voorafgaande worsteling heeft plaatsgevonden.
Mijn blauwe schapen waren overigens niet de enige slachtoffers die Jan de W. afgelopen week maakte. Zaterdag constateerde ik dat hij de vliegende blauwe dolfijn aan de Grauwveenweg in Griendtsveen
hoogstpersoonlijk van z’n voetstuk had gehaald.
Het mag voor zich spreken dat ik de zaak (zaken) in handen heb gegeven van de dierenpolitie.
maandag 28 maart 2011
Klein mysterie 236 – Aran
Aran è morto.
Voor ten hemelschreiend dierenleed moet je tegenwoordig bij Hallo Horst aan de Maas zijn. Op 10 februari vergastte het wakkere weekblad ons al op een artikel over de brute moord op een geitje in de dierenweide van de Kasteelse B…, sorry, Kasteelpark Ter Horst. Afgelopen week stonden paginagroot de dieptragische lotgevallen van Aran centraal. Aran, een bijna dertigjarige pony uit Grubbenvorst. Mager maar gezond z’n oude dag slijtend in een wei aan de Californischeweg. Goed, z’n gebit was dan wel versleten en hij miste een paar tanden, maar wat wil je als je als pony de leeftijd van Aran hebt bereikt? Het ontbrak Aran verder aan niets: tweemaal daags water, tweemaal daags hooi, tweemaal daags brokken en elke middag vers gras in z’n wei zoveel als ie maar wilde.
Een aards paradijs? Had het kunnen zijn als daar niet die verdomde passanten waren. Zij dienden zonder enige kennis van zaken klachten over verwaarlozing van Aran in bij de dierenbescherming, de politie, de Algemene Inspectiedienst (AID) en de Landelijke Inspectiedienst (LID).
Tja, en wie krijg je dan als eigenaar aan de deur? Een, ‘AID-controleur op tijdelijke basis werkzaam voor de LID als inspecteur met bevoegdheden’, aldus Hallo (dat gelukkig geen detail onvermeld laat).
En wat doet die beste man? Die stelt voor een dierenarts naar Aran te laten kijken.
En wat concludeert die dierenarts? Dat Aran nog prima van z’n oude dag zou kunnen genieten.
En wat ziet die dierenarts voor mogelijkheden om nieuwe klachten over verwaarlozing te voorkomen? 1. Een deken over Aran leggen zodat hij wat dikker lijkt; 2. een bordje bij de wei plaatsen met de vermelding dat het een hoogbejaarde pony betreft; 3. Aran pepmiddelen geven.
En wat concludeert vervolgens de eigenaar? ‘Ik kon niet anders dan de pony laten inslapen hoe moeilijk we het daar ook mee hebben.’
En wie krijgt vervolgens de schuld van de dood van Aran in de schoenen geschoven in de reacties op het artikel op de website van Hallo? De klagende passanten (3x), de AID (3x), de LID (1x), Hallo (1x) en de eigenaar (2x).
Dit vreemde zaakje schreeuwt maar om één ding: de inzet van animal cops die de rol van alle betrokkenen tot op de bodem uitzoeken.
Wat ik overigens in het hele verhaal een beetje mis is de mening van Aran zelf. Was hij moe en der dagen zat? Wilde hij er nog een tijdje flink tegenaan? Vond hij het met z’n versleten gebit wel fijn om tweemaal daags brokken te krijgen? Hier had een mooie rol weggelegd kunnen zijn voor medium Anne-Marie Canjels, die aldus (wéér) Hallo van 24 februari ‘kan communiceren met uw huisdier, mensen kunnen via haar vragen stellen aan hun huisdier’. Afgelopen vrijdag hield Anne-Marie spreekuur bij dierenspeciaalzaak Faunaland Van Grootel aan de Hoofdstraat. Maar toen was Aran helaas dus al morto.
(Uit overwegingen van piëteit treft u bij dit stukje geen foto’s van Aran aan.)
En wat doet die beste man? Die stelt voor een dierenarts naar Aran te laten kijken.
En wat concludeert die dierenarts? Dat Aran nog prima van z’n oude dag zou kunnen genieten.
En wat ziet die dierenarts voor mogelijkheden om nieuwe klachten over verwaarlozing te voorkomen? 1. Een deken over Aran leggen zodat hij wat dikker lijkt; 2. een bordje bij de wei plaatsen met de vermelding dat het een hoogbejaarde pony betreft; 3. Aran pepmiddelen geven.
En wie krijgt vervolgens de schuld van de dood van Aran in de schoenen geschoven in de reacties op het artikel op de website van Hallo? De klagende passanten (3x), de AID (3x), de LID (1x), Hallo (1x) en de eigenaar (2x).
(Uit overwegingen van piëteit treft u bij dit stukje geen foto’s van Aran aan.)
maandag 11 oktober 2010
Top 5 – Verliezers inzake Wespengate
Juist op het moment dat het een beetje saai dreigde te worden in Horst, is er weer eens een affaire. Smullen! Wespengate zou ik het willen noemen. Dagblad De Limburger opende er afgelopen donderdag volkomen terecht het regiokatern mee. Een korte samenvatting, waarbij helaas veel tot de verbeelding sprekende details buiten beschouwing moeten blijven: vanwege wespenoverlast vraagt Nico Cordewener de gemeente Horst aan de Maas een stukje stoep te vervangen bij de ingang van zijn flat aan de Prinses Marijkestraat.
Na uitvoerig onderzoek komt de gemeente tot de slotsom dat het om nuttige, niet stekende wespen gaat die slechts wat hoopjes zand veroorzaken. Mooi laten liggen dus, dat trottoir. Als het hierbij was gebleven, hadden we vermoedelijk nooit meer iets van de zaak vernomen. Maar per abuis kwam een aan wethouder Freek Selen gerichte e-mail van een ambtenaar groenbeheer ook bij Nico Cordewener terecht. Een e-mail waarin Nico Cordewener wordt bestempeld als ‘een type dat de zaak ook wil “uitdagen”’. Kaasje voor Dagblad De Limburger; affaire geboren. Behalve de hoopjes zand kwam er zo nog veel meer op straat te liggen. Hetgeen Horst-sweet-Horst in staat stelt een top 5 samen te stellen van verliezers inzake Wespengate:
5. Nico Cordewener. Wespenoverlast, geen nieuw trottoir en op de koop toe beledigd worden door een ambtenaar: into each life some rain must fall.
4. de ambtenaar groenbeheer. Kreeg in de krant al op z’n falie van de wethouder: ‘Zo’n opmerking hoort in een ambtelijk advies niet thuis.’ Ik stel daar bovenop nog honderd strafregels voor: ‘Ik moet leren kwetsende opmerkingen over personen voortaan onder de pet te houden.’
3. de wespen.
Nuttig zijn en niet steken. En wat zegt Nico Cordewener? ‘’s Zomers moet je eerst tien wespen wegschoppen voor je naar binnen kunt.’ Lijkt me een mooie klus voor de animal cops.
2. een vooralsnog onbekende stratenmaker. Tussen sommige stoeptegels zitten volgens Nico Cordewener kieren van wel drie centimeter breed. Drie centimeter!
Voor elke stratenmaker een aantasting in z’n beroepseer. Het zal toch niet zo zijn dat de Engelse asfalteerders hier hebben bijgeklust?
1. Ron Boreas, gemeenteraadslid voor de PvdA-PK. Hoe durft die man eigenlijk te beweren dat wethouder Selen z’n gezicht niet laat zien als er problemen zijn? De wethouder zegt in Dagblad De Limburger toe dat hij zelf de toestand bij de flat ‘op komt nemen’. Daaruit kan ik slechts afleiden dat hij bereid is niet alleen z’n gezicht maar z’n hele hoofd in een wespennest te steken!
3. de wespen.
Nuttig zijn en niet steken. En wat zegt Nico Cordewener? ‘’s Zomers moet je eerst tien wespen wegschoppen voor je naar binnen kunt.’ Lijkt me een mooie klus voor de animal cops.
2. een vooralsnog onbekende stratenmaker. Tussen sommige stoeptegels zitten volgens Nico Cordewener kieren van wel drie centimeter breed. Drie centimeter!
maandag 4 oktober 2010
Intermezzo – Huisdierenzegening (2)
Werelddierendag. Ter ere daarvan gisteren weer de Horster huisdierenzegening. Door omstandigheden had ik vorig jaar de eerste editie editie gemist. Gelukkig was m’n agenda ditmaal vrij. Derhalve vervoegde ik me gisterochtend tijdig in het atrium van de Sint-Lambertuskerk. Zonder huisdieren welteverstaan (ik heb mijn huisdieren ongelovig opgevoed), maar dat mocht de pret niet drukken. Bij aankomst wachtte me meteen al een grote teleurstelling. Kapelaan Mielnik bleek verhinderd omdat hij Spikey, z’n zwarte labradorpup, nog de fles moest geven.
In de persoon van de eveneens uit Polen afkomstige kapelaan Boniek had kapelaan Mielnik evenwel gezorgd voor een uiterst kundig vervanger – zij het enigszins op leeftijd. Aan alles was te merken dat kapelaan Boniek vaker met dit bijltje had gehakt. Waar nodig stelde hij met een liefdevolle aai een dier op z’n gemak, maar hij deinsde er ook niet voor terug zich misdragende dieren met een corrigerende tik tot de orde te roepen. Alvorens hij het met wijwater besprenkelde, had de kapelaan voor elk dier een persoonlijke boodschap. Zo wenste hij een drachtig varken een vruchtbaar jaar toe en riep hij een paradijsvogel en een bruine rat op het komende jaar lief te zijn voor elkaar. Kortom, kapelaan Boniek was duidelijk in z’n element.
Totdat … totdat in de verte een loeiende sirene weerklonk. Meerdere sirenes zelfs. Dichterbijkomende sirenes. Angstaanjagend dichtbij komende sirenes. Honden begonnen te janken, ezels luidkeels te balken. Daarna daalde een onheilspellende stilte over het atrium neer. Die werd doorbroken door het geluid van klakkende laarzen. Zes zwaarbewapende agenten drongen het atrium binnen.
Wat had dit te betekenen? Plotseling viel het kwartje: we waren hier getuige van het eerste optreden van de animal cops! Horst had weer eens een primeur. Met veel machtsvertoon werd kapelaan Boniek in de boeien geslagen en afgevoerd – de talrijke aanwezigen verbouwereerd achterlatend.
Een van de agenten snauwde me nog toe: ‘Telefonische melding via 1-1-4 – Red een dier. Lik op stuk. Wat denkt die man wel niet met z’n wijwaterkwast. Weerloze dieren tegen hun wil natmaken. Dat noem ik een staaltje dierenmishandeling van het zuiverste water.’
En Dion? Dion zag dat het goed was. Vrijdag beklaagde hij zich in L1 Laat (op 21.30 minuten) nog dat honden onbestraft waren doodgeschopt door Marokkaans straattuig, vandaag kon hij tot z’n genoegen constateren dat een dierenmishandelaar, een buitenlander nog wel, in de kraag werd gegrepen. En wie weet, heeft de dierenpolitie met kapelaan Boniek wel een heel grote vis aan de haak geslagen. Want wat verklaarde Dion vrijdag in Dagblad De Limburger?
Bij thuiskomst heb ik trouwens meteen de pissebeddenlijkjes in de kelder verdonkeremaand. Je weet maar nooit.


Abonneren op:
Posts (Atom)