Posts tonen met het label Kantfabriek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Kantfabriek. Alle posts tonen

zaterdag 30 augustus 2025

Intermezzo – On a portrait

Regelmatig heb ik hier geklaagd over het feit dat werk van professionele kunstenaars uit Horst aan de Maas veel te weinig in de eigen gemeente te zien is. Als dat dan een keer wél het geval is, kan ik het natuurlijk niet maken die expositie aan me voorbij te laten gaan. Dus begaf ik me gistermiddag naar Museum De Kantfabriek. Voor de expositie On a portrait. Die werk toont van Jeanny van Lieshout (Horst 1957) en Roel Sanders (Horst 1964). Tot en met morgen slechts.


Ze groeiden allebei op in de Hoofdstraat, ze waren zelfs buren. Allebei werden ze beeldend kunstenaar, allebei genoten ze hun opleiding in Maastricht, allebei legden ze zich vooral toe op de schilderkunst. En allebei maakten ze honderden portretten. Een aanzienlijk deel daarvan is nu dus nog twee dagen te bewonderen in De Kantfabriek.


Ondanks alle overeenkomsten tussen beide zijn er ook verschillen. Jeanny is activistischer, wat het meest duidelijk tot uiting komt in Women’s lib(-eration) army, een in 2012 begonnen reeks van intussen om en nabij achthonderd portretten van vrouwen. Dit werk vormt een reactie op de uitsluitend uit mannenportretten bestaande 48 Porträte van Gerhard Richter.


Toch portretteert ook Jeanny mannen, bijvoorbeeld op haar beschilderde papieren winkeltassen, mooi geëxposeerd op een ronddraaiend wit plateau onder de titel ‘Shopdotcom’ of ‘Moneyland’.   


Ook bij Roel ontbreekt het engagement niet, maar hij verpakt zijn maatschappijkritiek wat meer, niet zelden in naar het sarcasme neigende humor. De titels van de werken in zijn reeks Little Stories zijn daarentegen vaak weinig verhullend. In deze licht absurdistische tafereeltjes, veelal uitvergrote uitsneden van de alledaagse werkelijkheid, uit hij zijn verwondering over en kritiek op de dingen en de mens zoals ze zijn, zich vertonen, handelen.      


Nog een verfrissende overeenkomst tussen Jeanny en Roel is hun zelfspot. De titel van nummer 767 uit Jeanny’s Women’s lib(-eration) army spreekt wat dit betreft boekdelen: Jeanny van Lieshout is koopziek. Of wat dacht u anders van Roels zelfportret met de titel Fat bastard?


Lang verhaal kort: nog niet geweest? Ga dan alsnog!

woensdag 5 juni 2024

Intermezzo – Xanthofobie

In aanraking komen met een woord waarvan je het bestaan niet kende, kan iedereen overkomen. Mij overkwam het zaterdag. In Museum De Kantfabriek in Horst. Waar een expositie van Fransje Killaars werd geopend. Ineens liet de spreekster het woord xanthofobie vallen. Xantho wat? Xanthofobie. De angst voor geel. Of, mooier: geelangst. Niks meer meegekregen van de rest van haar toespraak. Ook niet of de spreekster een verband legde tussen geelangst en het schilderij Who’s afraid of red, yellow and blue van Barnett Newman. Mijn gedachten bleven hangen bij xanthofobie. Bananen, zonnebloemen, geelgors, Borussia Dortmund, citroenen, memoblaadjes, narcissen, badeenden, VVV. Hoe onleefbaar moet de wereld zijn voor xanthofoben.


Aan deze opening ging een opening van twee exposities in en rondom de Sint-Lambertuskerk vooraf. De ene expositie gaat over de kerkelijke geschiedenis van Horst. In de andere worden enkele werken van Fransje Killaars getoond. Daarvan springt het vier meter brede, diepblauwe kunstgrastapijt rondom de kerk het meest in het oog.


Ook bij deze opening toespraken. Van hogepriesters van de kerkelijke overheid, van de geschiedenis, van de kunst, van de wereldlijke overheid. Het woord xanthofobie was op dat moment nog niet gevallen. Niet uitgesloten dat anders een van de hogepriesters zich had afgevraagd of Horst momenteel de blues heeft.


Zoals het hogepriesters betaamt spraken ze behartenswaardige woorden. Commissaris van de Koning Emile Roemer misschien nog wel het meest. Hij herinnerde aan de discussie over de afschaffing van het dagbladzegel in 1869. Het ultraconservatieve, uit Horst afkomstige Tweede Kamerlid Leopold Haffmans was tegen de afschaffing van deze ‘belasting op lezen en schrijven’. Maar een meerderheid van de Kamer was voor. Waardoor de prijs van kranten halveerde en er meer en dikkere kranten, meer journalisten en vooral heel veel meer lezers kwamen. Roemer, refererend aan de plannen van het nieuwe kabinet: ‘Wat zou er gaan gebeuren als wij kranten en boeken duurder maken?’

Roemer hintte ook op het gezegde dat wie zijn geschiedenis niet kent, geen toekomst heeft: ‘Geschiedenis is ongelooflijk belangrijk. Om van te leren, om als kompas voor de toekomst te gebruiken, om via het verleden het onrecht in het heden te herkennen.’ En nog een ander steekje onder water naar het nieuwe kabinet: ‘Net zoals het heel belangrijk is om inspiratie, schoonheid en troost te vinden. En die vinden we in de kunst. Ook die zet, als het goed is, altijd aan tot nadenken.’ Al is het maar over xanthofobie.

(Dit stukje verscheen vandaag in iets andere vorm ook in Via Horst-Venray)

zondag 29 maart 2020

Klein mysterie 784 – Kuiperpleinflat (2)

Het viel te verwachten: na de zuidelijke zijgevel is nu ook de noordelijke zijgevel van de Kuiperpleinflat in Horst voorzien van een gevelaankleding (is dat geen mooie, neutrale term die voorkomt dat we blijven hangen in discussies over kunst, kitsch, decoratie, mooi, lelijk?).


Dit viel te verwachten op grond van de artist impression:


‘Huh, maar in de artist impression is die zijgevel groen, terwijl ie in werkelijkheid wit is!’ De reacties op het stukje van afgelopen donderdag over de zuidelijke zijgevel (klik hier) hebben me tot het inzicht gebracht dat beide zijgevels nu inderdaad wit zijn, maar groen worden. Het aan beide gevels bevestigde raster is, begrijp ik nu ook, ongetwijfeld bedoeld als leidraad voor gevelbegroeiing.


Hoe mooi gevelbeplanting kan uitpakken, bewijst het stadskantoor in Venlo (klik hier). Waarom zou dat in het geval van de Kuiperpleinflat anders zijn? Maar wat ik dan weer niet begrijp: waarom is gevelbeplating alléén niet voldoende als gevelaankleding? Waarom moet er zo nodig óók nog iets decoratiefs (oei, zeg ik het toch) bij?

Goed. Terug naar de noordelijke zijgevel. Daarop is een soort plattegrond van Horst aangebracht waarin zeven Horster bouwwerken zijn verbeeld. Wie op eigen houtje wil uitvogelen welke bouwwerken dat zijn, moet dat nu doen, want onder deze foto ga ik het verklappen.


Laten we onderaan beginnen:


De Sint-Lambertuskerk kennen we al van de zuidelijke zijgevel. Daaronder ’t Gasthoês. Links naast de kerk de Sint-Jozefkapel, wat lastig te onderscheiden omdat ze precies op een kruispunt van wegen (Herstraat en Sint Josephstraat) is geplant. Vervolgens gaan we naar boven:


Piece of cake: rechtsboven onmiskenbaar de Risseltkapel, linksonder onmiskenbaar het voormalige gemeentehuis (dat wel enigszins vreemd is gepositioneerd ten opzichte van de kerk, maar een kniesoor die daarop let). Blijven er twee over:


Ik geef onmiddellijk toe dat die me hoofdbrekens hebben gekost en dat er raadpleging van deskundigen aan te pas moest komen. Oké dan: rechts is Het Groenewoud, alleen wonderlijk genoeg niet de voorgevel maar de zijgevel, waarvan de hoogte-breedteverhouding ook nog eens niet helemaal lijkt te kloppen.


Ten slotte dat meer brede dan hoge gebouw links, met die boogvormige vensteropeningen. Alles tegen elkaar afwegend kan dit toch uitsluitend en alleen de voorgevel van Museum De Kantfabriek zijn. U weet wel, dat gebouw met die meer hoge dan brede voorgevel en met die rechthoekige vensters.


Rrrraaaarrrr. Eén van mijn geraadpleegde deskundigen: ‘Straks raakt het raster overwoekerd en zijn alle problemen opgelost.’

maandag 1 mei 2017

Top 5 – Op 19e-eeuwse borduurpatronen geïnspireerde hedendaagse kunstwerken in de expositie Bloemen bloeien op papier in Museum De Kantfabriek

Een van de mooie dingen aan Museum De Kantfabriek is dat het niet als kunst bedoelde scheppingen uit het verleden regelmatig aan hedendaagse kunst weet te koppelen.

Een zin die wat stijfjes klinkt en vraagt om nadere uitleg. En waarom zou ik die nadere uitleg niet geven aan de hand van de gisteren geopende expositie Bloemen bloeien op papier? Centraal daarin staan negentiende-eeuwse handgekleurde borduurpatronen met als hoofdmotief bloemen. Ongetwijfeld mooi, opmerkelijk en interessant. Desondanks weet ik zeker dat ik deze expositie geen blik waardig zou hebben gekeurd als het daarbij was gebleven. Wat het voor mij boeiend maakt, is het extraatje: de werken van zestien hedendaagse kunstenaars die zich hebben laten inspireren door de borduurpatronen van bloemen. Door die verbinding te leggen met het heden wint de expositie enorm aan diepte, betekenis en zeggingskracht.
Voor de hedendaagse kunstwerken had Museum De Kantfabriek een wedstrijd uitgeschreven. (Ik ben geen groot aanhanger van het idee van kunstwedstrijden, maar dat laat ik voor het gemak nu even buiten beschouwing.) Van de honderdvijftig (!) inzendingen selecteerde een jury er zestien voor de expositie. Voor de makers van de volgens de jury drie beste werken was een – uiterst bescheiden – geldprijs weggelegd. 
Aan de wedstrijd is ook een publieksprijs verbonden: bezoekers van de expositie kunnen een stem uitbrengen op hun favoriete kunstwerk. (Ik ben geen groot aanhanger van het idee van publieksprijzen voor kunstwerken, maar dat laat ik voor het gemak nu even buiten beschouwing.) Waarop ik heb gestemd? Laat ik u dat eens duidelijk maken aan de hand van de Horst-sweet-Horst top 5 van op negentiende-eeuwse handgekleurde borduurpatronen met als hoofdmotief bloemen geïnspireerde hedendaagse kunstwerken in de expositie Bloemen bloeien op papier in Museum De Kantfabriek. Komt-ie (en bedenk daarbij dat de foto’s de kunstwerken in de meeste gevallen absoluut geen recht doen):

5.
Betty de Vries, Levend plastic

4.
Arlette Princen, In wording (nummer 1 van de jury)

3.
Nellie de Mulder, Tot iemand ons los maakt

2.
Myrthe Verdonk, Stadstuintje 2016

1.
Erik van Maarschalkerwaard, Dissection HK11049-16pix1/9L
De nummer 2 van de jury. Uit het juryrapport:
‘Op basis van het verrassende concept is een negende deel van het werk gemaakt van kleine gezaagde blokjes hout, met een nadrukkelijke rol voor de tussenruimte en de houtnerven. De beschildering van enkele bovenzijden van de blokjes refereert aan kleuren uit het bloempatroon. Hiermee wordt letterlijk doorgeborduurd of beter doorgezaagd op het ruitjespatroon en afstand genomen van het bloemmotief.’
Hoogst intrigerend werk dat speelt met en vragen oproept over de begrippen ordening, herordening en wanordening (dit laatste is geen begrip, maar u begrijpt hopelijk wat ik bedoel) en de manier waarop we daarmee omgaan. Mogelijk door de maker niet zo bedoeld maar ik zie er ook een aanklacht in tegen de alomtegenwoordige dictatuur van het ‘het moet wel aangeharkt en netjes zijn’.
N.B. Trek u van mij niks aan en ga vóór 9 oktober zelf een oordeel vellen in Museum De Kantfabriek.

maandag 14 december 2015

Intermezzo – Bidprentjes

(In licht gewijzigde vorm gisteren uitgesproken bij de opening van de expositie Ter herinnering in Museum De Kantfabriek.)

Word ik voor het eerst van mijn leven gevraagd een expositie in te leiden, gaat het om bidprentjes! Zal je altijd zien! Geen probleem als het zou gaan om voetbalplaatjes, putdeksels, olifantenpaadjes of garageboxen – maar bidprentjes? Ik heb helemaal geen verstand van bidprentjes! Waarom ik dan gevraagd ben? Misschien omdat ik historicus ben. ‘Hij is historicus, hij kan over alles wat vóór vandaag is gebeurd iets vertellen, dus ongetwijfeld ook over bidprentjes.’ Hoewel sommige historici u anders willen doen geloven, kan ik u verklappen dat deze gedachtegang een fabeltje is.
Dus laat vooral duidelijk zijn dat ik géén verstand heb van bidprentjes. Door te lezen en onderzoek te doen, zou ik me een fractie van dat verstand wel eigen hebben kunnen maken. Ik had hier dan iets kunnen zeggen over de secularisatie van bidprentjes. Of over de iconografie van bidprentjes. Of over de steeds persoonlijker wordende teksten op bidprentjes. Of over de vraag of ‘bidprentje’ wel de juiste term is. Toch zou alles wat ik daarover zou zeggen geleende kennis blijven. Natuurlijk had ik mijn opdracht weer kunnen inleveren. Maar dat was me nou weer net iets te gemakkelijk. Daarom heb ik besloten me niet zozeer door het gegeven ‘bidprentje’ te laten leiden als wel door het gegeven ‘Horst’. ‘Wat heeft deze expositie mij als Horstenaar te bieden?’ Met die ogen heb ik de expositie vrijdag bekeken. Tweeënhalf uur lang. En als ik niet naar VVV-Achilles’29 had gemoeten, hadden het ook zomaar twee dagen kunnen worden.
Wat heeft deze expositie mij als Horstenaar te bieden? Veel te veel om hier in dit korte bestek te bespreken. Ik licht er daarom zes dingetjes uit die mij opvielen, die indruk op mij maakten, die mij ontroerden, die ik bijzonder vond.
Wat heeft deze expositie mij als Horstenaar te bieden?
1. Niet uitsluitend bidprentjes. Ik zag bijvoorbeeld een boekje liggen met de nieuwsgierig makende titel Vademecum voor katholieke mannen.
Maar dat is niet iets specifiek Horster. Wel specifiek Horster is het rouwbord dat in de expositie hangt. Wat een rouwbord is? Op Wikipedia trof ik de volgende omschrijving aan:
‘Een rouwbord is een zwartgeverfd meestal ruitvormig houten bord met naam, titel en wapenschild  van een prominente overledene met vermelding van de geboorte- en sterfdatum.’
Het rouwbord in de expositie voldoet niet helemaal aan die omschrijving. Het is wél zwartgeverfd, het is wél ruitvormig, het is wél van hout, het bevat wél wapenschilden en het bevat wél een sterfdatum – namelijk 19 februari 1724 – maar naam, titel en geboortedatum van de overledene ontbreken. Dankzij die sterfdatum is toch vrij snel te achterhalen om wie het gaat: Cecilia Catharina van Bocholtz, weduwe van de in 1674 overleden kasteelheer Willem Vincent van Wittenhorst. Hoewel haar zoon Johan Willem van Wittenhorst vanaf 1674 in naam heer van Horst was, had in werkelijkheid zijn moeder het hier van 1674 tot 1715 voor het zeggen. Cecilia Catharina was een dominante persoonlijkheid. Ze leefde in onmin met haar zoon en had voortdurend conflicten met Horstenaren en met het gemeentebestuur. Ik zou me daarom kunnen voorstellen dat sommige Horstenaren bij haar overlijden óók een zucht van verlichting hebben geslaakt. Al maakt dat het bord niet minder uniek.

2. Een trip down memory lane. Ik kwam allerlei mensen tegen die ik heb gekend, goed of minder goed: Frans Wolters, Piet van Nunen, burgemeester Steeghs, Ton Cup, dokter Van de Meerendonk, Piet Roelofs, deken Dings, Piet van Remundt en zo zou ik nog wel even door kunnen gaan. Zou je dat een trip down een persoonlijke memory lane kunnen noemen, er is ook nog zoiets als een trip down een collectieve memory lane. Daarvoor kun je het beste terecht bij een prachtige wand.
Die wand, op zich al een kunstwerk, bevat bidprentjes van honderden Horstenaren die op het oude kerkhof aan de Kloosterstraat begraven liggen, met daar tussendoor foto’s van de grafmonumenten in stemmig zwart-wit.
Textielfabrikant en politicus Theo Rutten vind je er terug, maar ook pastoor Johannes Graus, burgemeester Alfons Esser, fabrikant Xavier Thomeer, notaris Leonard Esser, veearts Joannes Billekens, president van de harmonie en notaris Van den Bergh, burgemeester Houba, hoofdonderwijzer Jan Mathijs Boers, deken Creemers en noem maar op. Namen die velen nu weinig meer zullen zeggen, maar ooit waren het degenen die hier de gang van zaken bepaalden. Om met Peter Schaap te spreken: De oude hoge heren van het dorp. Hun bidprentjes brengen hen hier weer tijdelijk tot leven.

3. Emmers vol frustratie. Je wordt hier genadeloos geconfronteerd met de gaten in je eigen geheugen.
‘Ach, haar gezicht komt me zo bekend voor, wie was dat ook alweer?’
‘Waas dát ni di mit dát laam biën?’
‘Is dat nu het veldkruis bij de Helpeney of bij de Kniensvrang?’
‘Wao die ni getrouwd mit enne jóng vaan D’n Hollender?’
‘Ligt dat paadje nu in de Paesch of in de Schaak?’
Als er één expositie is die uitnodigt om met elkaar in gesprek te gaan, om herinneringen op te halen, om te discussiëren, dan deze wel.

4. Leed, heel veel leed. Achter al die honderden of misschien wel duizenden prentjes gaan even zo vele drama’s schuil. Er is bijvoorbeeld een hele lade met bidprentjes van overleden kinderen. 10, 12, 7, 16 jaar. Een andere lade is gewijd aan bidprentjes van oorlogsslachtoffers. Harrie Driessen is bekend van de naar hem vernoemde straat, hier vindt je zijn bidprentje. Hij overleed op 6 september 1944: ‘De eerste avond al van onze wegvoering naar het land van de vijand, stierf je door de kogel van een lafaard.’
Ook Mathieu Starren is bekend van de naar hem vernoemde straat. Hij overleed in april 1945 in Bergen-Belsen: ‘Na maanden en maandenlange gevangenschap vond hij de dood ver van huis en vaderland temidden der verschrikkingen van een concentratiekamp. Slachtoffer is hij geworden van zijn plicht en vaderlandsliefde. Het doet zo pijn.’
Tonia Roefs – geen straatnaam – overleed op 25 oktober 1944 door een granaatscherf. 21 jaar oud: ‘Terwijl er een kentering in de oorlogsverhoudingen merkbaar, als ’t ware zelfs tastbaar was, is er op ’n diep ongelukkige wijze ’n einde gekomen aan dit nog zoo jeugdige en toch al zoo heel veel belovende leven.’
Drie voorbeelden, maar de expositie bevat tientallen vergelijkbare prentjes. Zeventig jaar na dato brengen ze de oorlog weer een stuk dichterbij, maken ze de verschrikkingen tastbaar. 

5. De houten sculpturen van Piet Siebers.
Het idee om de beelden van Piet te combineren met de bidprentjes is pas in een laat stadium ontstaan, maar wat een gouden idee! Zonder deze beelden zou de expositie aanzienlijk minder zeggingskracht hebben gehad. Piet mag dan niet in god geloven, zoals ik ergens heb gelezen, zijn hier tentoongestelde beelden ademen in mijn beleving wel degelijk een bepaalde religiositeit. Of misschien is sereniteit wel een beter woord. De beelden stralen precies de rust en onthechting uit die bij deze expositie past.
(Even een zijpaadje: het zien van deze beelden deed mij weer eens afvragen waarom er toch zo weinig werk van Piet en andere Horster kunstenaars in de Horster openbare ruimte te zien is. Het nieuwe Gasthoês gaat omstreeks tien miljoen euro kosten. Als nou toch eens één, of desnoods een half procent van dat bedrag werd besteed aan de aankoop van werken van Horster kunstenaars! Maar dat dus geheel terzijde.)

6. Respect. Respect voor Carool van Kuijck, samensteller van deze expositie en beheerder van de bidprentjescollectie van Museum De Kantfabriek. Die collectie bestaat uit om en nabij de zestigduizend prentjes en Carool zou ze het liefst alle zestigduizend hebben tentoongesteld. Onbegonnen werk natuurlijk. Ongetwijfeld is Carool de afgelopen maanden gekweld door schuldgevoelens ten opzichte van al die prentjes die de expositie niet hebben gehaald, maar uiteindelijk is ze wel tot een afgewogen keuze gekomen. Nogmaals: respect daarvoor. En nu houd ik verder mijn mond. 

maandag 26 januari 2015

Top 5 – Horster ondergoedadvertenties

In De Volkskrant (klik hier), in Linda (klik hier) en de Süddeutsche Zeitung (klik hier). En nu als kers op de taart ook nog op Horst-sweet-Horst! En dat allemaal in één week. En dan is z’n boek nog niet eens verschenen, kun je nagaan.
Nieuwsjunks hebben ongetwijfeld aan de voorgaande vier zinnen genoeg om te weten dat het hier om Jan-Dirk van der Burg gaat. De meest veelzijdige fotograaf van Nederland en verre omstreken staat opnieuw in het brandpunt van de belangstelling. U kent Jan-Dirk als het goed is van publicaties over onder meer olifantenpaadjes, Nelson Mandelavernoemingen en Iraanse censuuringrepen in kranten toegestuurd aan correspondent Thomas Erdbrink (Onze man in Teheran – u kijkt toch wel elke zondag naar het beste dat de Nederlandse televisie momenteel te bieden heeft?). Mocht u Jan-Dirk daar toch niet van kennen, dan kent u ’m ongetwijfeld wel van z’n Tweetbundels en in het bijzonder van de bundel exclusief gewijd aan het Horster Twitterkanon Elly Michiels-Fleuren. Maar nu, nu heeft Jan-Dirk zich toegelegd op onderbroeken. Niet zomaar onderbroeken, nee Calvin Klein-onderbroeken. Excuseer: juist geen Calvin Klein-onderbroeken, maar Calven Klaim-, Galvin Klain-, Calven Kliem- en Kalvi Klan-onderbroeken.
Waar anderen ter herinnering aan buitenlandse reizen ansichtkaarten, wandelstokplaatjes, postzegels, munten of hotelzeepjes mee naar huis nemen, daar stopt Jan-Dirk als dierbaar souvenir lokale nepversies van Calvin Klein-onderbroeken in z’n koffer – je bent man van de wereld of je bent het niet. Die collectie neppers ligt ten grondslag aan het nieuwste project van Jan-Dirk. Hij liet een model (op onderstaande foto vakkundig gesecondeerd door Jan-Dirks vriendin Eefje) poseren in de onderbroeken en fotografeerde het in de stijl van de Calvin Klein reclamefoto’s. De fotoserie is gebundeld in Calvin Klein – The Dyslexic Collection, dat morgen wordt gepresenteerd. Prijs 13,45 euro, oplage 500, dus haast u om het te bestellen (klik hier).
Nu wil het toeval dat Horst een dorp is met een groots textielverleden. Een groots textielverleden vraagt om een groots textielmuseum. En dat heeft Horst sinds een aantal jaren in huis met Museum De Kantfabriek. Een museum dat telkens weer laat zien hoe over en met textiel de meest verrassende en sprankelende, prachtig vormgegeven tentoonstellingen te maken zijn. Dus waarom de onderbroekencollectie van Jan-Dirk niet naar Horst gehaald? Ik zeg: een gemiste kans als Calvin Klein – The Dyslexic Collection – The Exhibition binnenkort niet te zien zou zijn in Museum De Kantfabriek.
Nu het nog niet zover is en bij gebrek aan Horster Calvin Klein-neppers ben ik wel gedwongen het in een andere (onderbroeken)hoek te zoeken: de Horst-sweet-Horst top 5 van Horster ondergoedadvertenties. Komt-ie:

5. De Echo van Noord-Limburg, 27 mei 1966:
Ook wel bekend in deze versie, afkomstig uit De Echo van Noord-Limburg van 16 september 1966:

4. De Echo van Noord-Limburg, 18 maart 1950:

3. De Echo van Noord-Limburg, 2 oktober 1970:

2. De Echo van Noord-Limburg, 9 augustus 1952:

1. De Echo van Noord-Limburg, 11 april 1953: