zondag 31 augustus 2008

Klein mysterie 30 – Verwijzingsbordjes (1)

Wij Horstenaren weten natuurlijk waar het gemeentehuis, de sportparken, de restaurants, de musea en noem maar op liggen. Anders is dat voor niet-Horstenaren. Daarom is het goed dat er verwijzingsbordjes zijn. Onlangs zijn de foeilelijke groene bordjes met gele letters vervangen door meer appetijtelijke bruine en witte. Toch, het zal u niet verbazen, heb ik er het nodige op aan te merken. Wat me het meest bezighoudt, is waarom het ene bordje bruin is en het andere wit. Deze vraag kwelt me al sinds ik deze twee bordjes aan de Pastoor Debijestraat voor het eerst zag: Manege Wieneshof bruin, sportpark Wienes wit; vreemd. Ik besloot me eens wat grondiger in de kleur van de verwijzingsbordjes te verdiepen. Na weken van onderzoek kan ik u verklappen dat het buiten kijf staat dat de kleur van de bordjes niet willekeurig is bepaald. Er zit met andere woorden een bepaald systeem in. Maar welk? Daar ben ik eerlijk gezegd nog altijd niet uit. Bordjes die verwijzen naar overheidsgebouwen zijn altijd wit, bordjes die verwijzen naar musea altijd bruin. Bordjes die verwijzen naar voetbal- en hockeyvelden, tennisbanen en sporthallen zijn altijd wit, bordjes die verwijzen naar horecagelegenheden altijd bruin. Iemand suggereerde dat de witte bordjes met publieke middelen zijn gefinancierd en de bruine met private. Manege Wieneshof zou dus privaat bezit zijn en de voetbal- en hockeyvelden, tennisbanen en sporthallen publiek (evenals de Twinkeling waarvoor blijkbaar geen pictogram bestaat). Zou kunnen. Maar waarom zijn de bordjes die verwijzen naar natuurgebieden dan bruin?Wie heeft die dan betaald? Staatsbosbeheer? Ik kom er niet uit! Wie helpt me?

Verder kan ik niet helemaal bevatten waarom iemand die op zoek is naar het gemeentehuis vanuit de Jacob Merlostraat de Loevestraat in wordt gestuurd:Hier is waarschijnlijk gedacht vanuit de autobezitter en vooruitgelopen op de nieuwe parkeerplaatsen bij De Librije; een fietser of voetganger zou wel gek zijn om deze route te volgen. Vreemd genoeg is bij dit bord dat verwijst naar ijssalon Passi precies andersom geredeneerd, want hier kan juist een automobilist niets mee.

Afsluitend nog deze twee borden in de Hoofdstraat:Passi naar links is logisch, maar waarom zou je rechts de Torenstraat in moeten om bij het eveneens op het Lambertusplein gelegen VVV-kantoor uit te komen? (De vraag waarom het VVV-bord bruin is laten we maar even buiten beschouwing.) Pas toen ik het onderste bordje goed bekeek, zag ik dat het niet naar het VVV-kantoor verwees, maar naar de plaats waar je moet parkeren om bij het VVV-kantoor te komen. Merkwaardig is dan weer dat de eenmaal op de parkeerplaats aan de Torenstraat gearriveerde toerist daar vervolgens aan zijn lot wordt overgelaten: een bordje dat hem of haar verder verwijst naar het VVV-kantoor is er in geen velden of wegen te bekennen.

zaterdag 30 augustus 2008

Intermezzo – Houten Horster boerenhekken

Twee weken geleden verscheen in NRC Handelsblad een artikel over houten Noord-Hollandse boerenhekken, naar aanleiding van een boek van Cor van Sliedregt over dit onderwerp. Na lezing van het stuk heb ik het boek meteen besteld. Afgelopen week kwam het binnen en ik kan alleen maar zeggen: kóóp Noord-Hollandse boerenhekken; traditionele houten hekken in het landschap (ISBN 978-90-78381-21-1).
Op vakantie in Normandië raakte fotograaf Cor van Sliedregt in 1984 gefascineerd door hekken die toegang geven tot een stuk land en ging ze fotograferen. Van het een kwam het ander en hij begon ook in de omgeving van zijn woonplaats Enkhuizen houten boerenhekken – ook wel weidehekken of landhekken genaamd – te fotograferen. Dit resulteerde uiteindelijk in het dit jaar verschenen boek met meer dan honderd in stemmig zwart-wit geschoten foto’s van toegangshekken, damhekken, klaphekken en veekralen.
Van Sliedregt ziet houten boerenhekken als een verrijking van het platteland. Hij betreurt het dat ze langzaam dreigen te verdwijnen omdat ze steeds vaker plaats moeten maken voor stalen hekken. Ik deel zijn gevoelens en besloot eens te onderzoeken hoe het is gesteld met de houten Horster boerenhekken. Aanvankelijk werd ik er moedeloos van, ik kwam uitsluitend stalen hekken tegen. Maar bij de Gortmeule begon de victorie: daar ontdekte ik het eerste houten hek.Dit stimuleerde me om nóg intensiever te kijken en te zoeken en zo kwam ik er de afgelopen dagen achter dat Horst bij nader inzien toch nog heel wat houten boerenhekken telt.
Cor van Sliedregt beperkte zich niet tot fotograferen; hij ontwikkelde ook een op de vlakverdeling van de planken gebaseerde typologie van houten boerenhekken. Zo is het (dubbele) hek bij de Gortmeule een voorbeeld van het stolpmodel (een aantal horizontale planken vormt met drie verticale planken twee vakken die doorkruist worden door symmetrische diagonalen). Dit is een veel voorkomend model. In Horst trof ik het bijvoorbeeld ook aan in de Schadijkse Bossenen in een weiland aan de Denenweg.Het ruitjesmodel bestaat alleen uit horizontale en verticale planken. Een Horster voorbeeld (of eigenlijk twee) vond ik aan de Hazenkampweg:Een van de favoriete modellen van Cor van Sliedregt is dat van de verlengde of hoge diagonaal (lange diagonale plank begint hoog boven het hek vanaf de stijl waar het scharnier zit en daalt sierlijk af naar de onderkant van het hek, geschraagd door een middenstijl of korte diagonaal in tegengestelde richting). In Horst kwam ik er twee voorbeelden van tegen: het ene aan de Midden Peelwegen het andere (mooiere) aan de Parallelweg.Helaas heb ik het model Andreaskruis met een twee- of drievaks hek in Horst niet gesignaleerd; wél – aan de Parallelweg – een model Andreaskruis met een éénvaks hek:Onder de ‘afwijkende vormen’ mogen we denk ik dit hek bij de Gortmeule rangschikken:Tenslotte het vanzelf dichtvallende klaphek. In de Schadijkse Bossen kom je het op tal van plaatsen tegen:Speciaal voor het klaphekgeluid ook nog een filmpje:
Zo ben ik dankzij Cor van Sliedregt de afgelopen dagen weer heel wat wijzer geworden: ik raakte bekend met het fenomeen ‘houten boerenhekken’, kan nu tot op zekere hoogte de diverse typen onderscheiden én ontdekte dat Horst bepaald niet houten-boerenhek-loos is.

vrijdag 29 augustus 2008

Intermezzo – Olympische vlam

Met de Olympische Spelen nog vers in het geheugen vraag ik me af: is het de bedoeling dat in de schaal die de bekroning van deze mast vormt ooit de Olympische vlam gaat branden? Ik kan het me nauwelijks anders voorstellen, het ding zal er toch niet omwille van zijn schoonheid zijn neergezet?

donderdag 28 augustus 2008

Klein mysterie 29 – Luchtepöäl

Ik zal er maar niet omheen draaien en het meteen opbiechten: ik zit met een probleem. Mijn bijdrage van vandaag gaat over de om de zoveel meter langs de weg staande palen waaraan een lamp hangt. Maar wat is toch de juiste benaming voor die dingen? Straatlantaarn? Volgens Van Dale ‘lantaarn om de straat te verlichten’, maar mij gaat het ook om de paal. Lichtmast? Volgens Van Dale ‘mast, paal waaraan een of meer lampen zijn opgehangen’, maar ik denk dan toch eerder aan stadions of autowegen dan aan gewone dorpsstraten. Straatverlichting? Volgens Van Dale ‘de tot verlichting van de straat dienende lampen’, maar zoals gezegd gaat het mij ook om de paal. Lantaarnpaal? Volgens Van Dale ‘paal waaraan of waarop een lamparmatuur voor openbare verlichting is aangebracht’ maar het gaat mij niet alleen om de paal maar ook om de armatuur. Wacht eens even: misschien is er een dialectwoord dat wél adequaat is. Luchtepoal? Prachtig, poëtisch woord, maar benadrukt te zeer de paal. Stroatlamp? Net andersom: te veel lamp, te weinig paal ... Ik geef het op, ik neem aan dat u intussen wel begrijpt over welke objecten ik het wil hebben.

Horst kent een grote verscheidenheid aan (openbare) straatlantaarns, en dan bedoel ik dus zowel armaturen als palen. Als ik ooit nog eens tijd over heb, ga ik het complete Horster lantaarnpalenbestand aan een diepgravende analyse onderwerpen. Voor het moment stel ik me tevreden met het stellen van vijf vragen.
1. Waarom hebben alleen de palen met dit type armatuur zo’n sierlijke knik en zijn palen met andere armaturen doorgaans veel hoekiger?
2. Waarom hebben de lichtgrijs geschilderde palen aan de voet een donkergrijze banden waarom ontbreekt een vergelijkbare band bij bijvoorbeeld de groen geschilderde palen?

3. Waarom domineert in de kernen van America, Hegelsom, Horst en Meterik dit typeen tref je het in de kernen van Griendtsveen en Melderslo helemaal niet aan?

4. Waarom zijn deze palen en armaturen overal donkergroen geschilderd,behalve in Meterik, waar ze zwart zijn?
5. Waarom zijn bijna alle masten geschilderd en kom je slechts op enkele plaatsen onbeschilderde tegen? Zijn de ongeschilderde vergeten, zijn ze nog in afwachting van een verfbeurt of is hier sprake van nieuw beleid en blijven luchtepöäl voortaan ongeschilderd? Dit laatste zou ik toejuichen, al was het maar omdat een confrontatie met een beschilderde lantaarnpaal van die lelijke groene strepen op je auto achterlaat.

woensdag 27 augustus 2008

Intermezzo – Veranderend Horst

Over drie onderwerpen waar ik onlangs aandacht heb geschonken, valt nieuws te melden, zo ontdekte ik vandaag:

1. op 9 augustus schreef ik over mijn hoop dat voor- en zijgevel van het voormalige postkantoor verschoond zullen blijven van storende reclame-uitingen. IJdele hoop:Hoewel, als het hierbij blijft, kan ik er eerlijk gezegd wel mee leven.

2. op 26 juli plaatste ik de zijgevel van de voormalige apotheek aan de Venrayseweg op nummer 4 van mijn top 5 van niet verwijderde gevelreclames van niet meer in bedrijf zijnde Horster winkels: Vandaag veranderde dit pand compleet van aanzien: Van mij mogen veranderingen altijd zo uitpakken!

3. het beste nieuws komt vandaag uit de Kerkstraat. Op 13 augustus pleitte ik voor herintroductie van het trottoir in het centrum van Horst. Dat pleidooi lijkt nu al zijn vruchten af te gaan werpen, want alles wijst er op dat in de Kerkstraat de voorbereidende werkzaamheden in gang zijn gezet voor de aanleg van een trottoir aan beide zijden van de straat:

dinsdag 26 augustus 2008

Top 5 – Horster trapveldjes

Weet u wat ik op 12 mei 1976 tussen vier en zes uur ’s middags deed? Voetballen! ‘Ja, jij hebt gemakkelijk praten. Als 11-jarige bestond jouw leven alleen uit slapen, naar school gaan en voetballen. Het is onwaarschijnlijk dat je tussen vier en zes uur ’s middags sliep of naar school ging, dus nogal wiedes dat je aan het voetballen was.’ Ik kan niet ontkennen dat in die redenering een kern van waarheid zit. Toch heb ik ook een keihard bewijs dat ik op die dag en op dat tijdstip voetbalde:In mijn herinnering voetbalden we in die tijd dagelijks na school op het veldje thuis bij Geert Huijs. De dagboekachtige stukjes die ik tussen mei en september 1976 op de Triumph-typmachine (nog altijd alive and kicking!) tikte, getuigen daarvan. Wat ik me niet herinnerde, maar wel duidelijk uit die verslagen naar voren komt, is dat de partijtjes vaak eindigden in ruzie. De oorzaak staat er nooit bij vernoemd, maar laat zich raden: zat-ie wel of zat-ie niet?
Kon er bij Geert om de een of andere reden niet worden gespeeld, dan gingen we op zoek naar een ander veldje. Geen probleem, want overal waar een stukje gras te vinden was, werd gevoetbald. Altijd was er wel iemand met een bal en was er onverhoopt geen doel dan viel er met jassen en truien wel iets te improviseren – wat ongetwijfeld tot nog meer ruzies zal hebben geleid, want bij Geert hadden we in elk geval nog de beschikking over een doel van dikke gecarboleumde elektriciteitspalen en een smalle ijzeren paal als lat. Waar ik zoal heb gevoetbald? Op een grasveld voor Berkele Heem, op veldjes achter en naast de LTS, op het Jong Nederland-terrein eerst aan de Kloosterstraat en later aan de Waterstraat, in de voortuintjes van de woningen aan de Zegersstraat, op de hockeyvelden, op het Wittenhorstterrein, op een veldje naast de Sint-Jozefschool, op het binnenterrein tussen Zegersstraat en Wittenhorststraat en zo zou ik nog wel even door kunnen gaan. Heerlijke tijd!
Veel van de trapveldjes uit mijn jeugd zijn inmiddels verdwenen, maar gelukkig zijn er andere voor in de plaats gekomen. Mijn top 5 van Horster trapveldjes:

1. Waterstraat: het meest egale en kortgeknipte veld dat ik ben tegengekomen; veld misschien iets te lang; sobere doelen met de juiste afmetingen; achter het ene doel goed hoog hekwerk; achter het andere doel ideale blinde muur:
2. Noordsingel: weinig gras te ontdekken, maar in elk geval wel egaal; prachtige beschutte ligging; sobere doelen met de juiste afmetingen; hekken achter de beide doelen eigenlijk net iets te laag:
3. Hoek Bemmelstraat-Westsingel: zou hoger hebben gescoord als het gras korter was gemaaid; volledig omgeven door een hoog hek dat eventueel ook als boarding te gebruiken is; sobere doelen met de juiste afmetingen:
4. Van Merwijckstraat: veld verkeert in een schandalige staat waardoor het verklaarbaar is dat de doelgebieden niet zijn kaalgetrapt; het ontbreken van ballenvangers is een ernstig bezwaar; de doelen zijn daarentegen de mooiste die ik ben tegengekomen hoewel de ‘tralies’ nog iets dichter op elkaar hadden mogen staan:
5. Tussen Rubensplein en Noordsingel: geweldige beschutte ligging; perfecte hoge hekken; de doelen zijn veel te breed; veld is dramatisch – een koe zou een moord doen voor zo’n wei:
Het in potentie mooiste Horster trapveldje ligt achter de Sint-Odakerk in Melderslo: blinde muur, mooie witte goal, keeper met TDK-reclame (waardoor de muurschildering vrij precies valt te dateren) en een egaal veld. Op 3 april 1998 maakte ik er deze foto van:Een half jaar later (foto van 13 november 1998) was het onheil reeds geschied:Tien jaar later is dat lullige gele hang-klimrek vreemd genoeg nog altijd niet verwijderd:Maar wat er verder ook gebeurt: kan die prachtige muurschildering a.u.b. behouden blijven?

maandag 25 augustus 2008

Intermezzo – Rustiek houten bruggetje

Soms zie je wel eens iets over het hoofd. Ruim drie weken na de publicatie van mijn top 5 van rustieke Horster houten bruggetjes kwam ik er ineens achter dat ik nota bene het allermooiste over het hoofd had gezien. Het bevindt zich bij de Gortmeule, een van de fraaiste onbedorven plekjes van Horst.

zondag 24 augustus 2008

Top 5 – Kunstwerken in de Horster buitenruimte

Op cultureel en artistiek gebied is Horst geen woestijn, maar ook geen brandpunt. Geen bioscoop, geen centrum voor hedendaagse kunst, wel literaire avonden, wel concerten. Eigenlijk niet meer of minder dan je van een wat uit z’n kluiten gegroeid dorp mag verwachten. Waar de gemeente Horst wel jarenlang mee voorop liep, waren haar kunstwerken in de openbare ruimte. Vooral in de jaren tachtig en negentig is er onder impuls van de commissie Kunstvoorzieningen heel wat moois tot stand gekomen. Elke kern, elke wijk kreeg z’n eigen kunstwerk, vaak van hoog niveau. Natuurlijk was niet iedereen van elk werk even gecharmeerd, maar er waren ook verrassend veel mensen met een bijna persoonlijke band met ‘hun’ kunstwerk. Kortom: precies zoals het hoort, beroerden de kunstwerken de gemoederen. En ineens, ik schat een jaar of vijf geleden, was het afgelopen: de commissie Kunstvoorzieningen werd opgeheven. Kun je je eens een keer op een andere manier profileren dan met je agribusiness, schaf je het af; onbegrijpelijk!

Bij het samenstellen van mijn top 5 van kunstwerken in de openbare Horster buitenruimte had ik enigszins last van die Quahl der Wahl. Uiteindelijk is dit het resultaat:

1. Haan, Dolf Wong Lun Hing, 1965, Stationsstraat, Hegelsom
2. 3 Vrouwen, Gène Eggen, 1993, Sint-Jansstraat, Meterik
3. zonder titel, Fons Schobbers, 1992, Recor Mulderstraat, Melderslo
4. Drie Gratiën, Teun Roosenburg, 1999, rosarium Kasteelse Bossen, Horst
5. Geborgen samen, Joep Coppens, 1995, Van der Horstplein, Horst