donderdag 23 januari 2025

Intermezzo – Greenport (3)

Een kleine vierduizend woorden wijdde de NRC afgelopen zaterdag aan Greenport Venlo en aan Vida XL, het grootste op Greenport gevestigde bedrijf. Gisteren volgde over hetzelfde onderwerp ook nog een podcast (beluister ‘m hier). Zowel artikel als podcast zijn zó alarmerend dat het beslist geen kwaad kan er hier nog even aan te refereren.


Greenport Venlo, wat is dat ook alweer? Een gigantisch bedrijventerrein tussen Blerick en Sevenum, in de voorbije vijftien jaar tot ontwikkeling gebracht door Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo. Aandeelhouders daarvan zijn de gemeenten Horst aan de Maas, Venlo en Venray en de provincie Limburg.

De NRC zaterdag: ‘Wie naar Greenport Venlo rijdt, stuit op een muur van gigantische blokkendozen.’ De krant doet vervolgens ragfijn uit de doeken hoe het allemaal zover is gekomen en hoe verwerpelijk het doen en laten van Vida XL is. Dat laatste laat ik hier buiten beschouwing, vooral omdat het me hier nu meer te doen is om de rol van de overheid en de politiek.


‘Het bedrijventerrein moest een voorbeeld voor Nederland worden, met hoogwaardige werkgelegenheid, agro- en maakindustrie en innovatieve startups’, aldus de NRC. Hoe anders blijkt de huidige werkelijkheid. Die bestaat uit onafzienbare blokkendozen, duizenden afgeknepen, slecht betaalde en erbarmelijk gehuisveste arbeidsmigranten, nauwelijks hoogwaardige werkgelegenheid en innovatieve startups, een verstoorde woningmarkt in de omliggende dorpen, nooit waargemaakte, hooggestemde landschaps- en duurzaamheidsambities, politici die bedrijven faciliteren, miljoenensubsidies voor bedrijven verstrekt door de provincie Limburg, dakloze arbeidsmigranten, gemeenten die moeten opdraaien voor de met de vestiging van arbeidsmigranten gepaard gaande kosten, voormalig gedeputeerde Ger Driessen die met ronkende praatjes aan de wieg stond van Greenport en er nu met zijn adviesbureau betrokken is bij de bouw en verkoop van woningen voor arbeidsmigranten. Ontluisterend allemaal.


Wat de NRC grotendeels buiten beschouwing laat, is de politiek. Die heeft het allemaal maar laten gebeuren. Illustratief is wat onze wethouder Eric Beurskens in 2023 zei over Greenport: ‘Ik denk dat we een beetje zijn overvallen in de loop der jaren door wat daar allemaal gebeurde.’ Overvallen? ‘Collectief in slaap gesust’ komt denk ik dichter in de buurt van de werkelijkheid. Het verontrustende is dat zowel de lokale als de provinciale politiek in grote meerderheid nog altijd niet wakker lijkt te zijn geschud en zelfs nu nog het economisch belang van enkelen laat prevaleren boven het welzijn van velen.

(Dit stukje verscheen in iets andere vorm gisteren ook in Via Horst-Venray)

dinsdag 21 januari 2025

Intermezzo – Internationale Knuffeldag

21 januari, internationale Knuffeldag. Dus ook in Horst aan de Maas, waar Háy zo ongeveer de hele dag op diverse locaties bezig is geweest om Jan en alleman te knoevele. Háj Háy ’t gewiëte, háj Háy ’t meschien wal ni gedò. Ma meschien ok wal. Hoe dan ook, een en ander heeft geleid tot de exclusieve Horst-sweet-Horst top 6 van Háy’s knoevels op internationale Knuffeldag. Komt ie:

6.

5.

4.

3.

2.

1.

vrijdag 17 januari 2025

Intermezzo – Lang zök

op een mistige ochtend
door de schoolstraat lopen
de ene man tegen
de andere man
horen zeggen
diiin haet lang zök á

en dan samen
met die twee mannen
weten
dat diiin geen
lange sokken aanheeft
maar korte sokken
of anklets
of kniekousen
of helemaal geen sokken

zaterdag 11 januari 2025

Top 5 – Norbertuswijkse binnenterreinen

Op 23 februari van het afgelopen jaar ontving ik een e-mail van Jan Geurts, bewoner van de Noordsingel in Horst. Citaat: ‘Tijdens mijn wandelingen door o.a. de Norbertuswijk heb ik de verschillende hofjes bezocht die ooit bewust zijn aangelegd in deze wijk. Ik vond dat speciaal. Misschien is het wel aardig om een stuk te schrijven over de hofjes.’


‘Aardig’? Héél aardig! En dus reageerde ik als volgt: ‘Ik heb al sinds jaren een notitieboekje waarin ik onderwerpen noteer waarover ik ooit nog eens wil schrijven. Op 20 september 2014 noteerde ik daarin: “Binnenplaatsen Norbertus”. Ik vermoed dat wat bij jou, Jan, ‘hofjes’ zijn, bij mij ‘binnenplaatsen’ heten. Met andere woorden: volgens mij hebben we een fascinatie voor hetzelfde.’


We spraken af samen een wandeling te maken langs de Norbertuswijkse hofjes dan wel binnenplaatsen. Daar kwam het uiteindelijk pas op 4 juni van. Het enthousiasme spatte er aan beide zijden vanaf. Onze wandeling eindigde met mijn belofte op korte termijn een stuk te schrijven over de hofjes dan wel binnenplaatsen. En vervolgens liet ik het maes in ‘t vaerreke steken. Totdat ik twee weken geleden een mail van Jan ontving waarin hij onder meer schreef te hopen dat de hofjes nog steeds mijn interesse hebben. Jazeker hebben ze nog steeds mijn interesse, alleen hebben ze de pech te moeten concurreren met tal van andere interesses. Maar nu, een klein jaar na de eerste mail van Jan en met een herontwikkeling van de hofjes dan wel binnenplaatsen in aantocht, is het er dan toch eindelijk van gekomen.


Eerst iets over de Norbertuswijk. Door de naoorlogse bevolkingsgroei ontstond in de jaren vijftig van de vorige eeuw ook in Horst de behoefte aan meer woonruimte. Daarop besloot het gemeentebestuur ten noorden van de bestaande dorpskern een geheel nieuwe wijk te ontwikkelen. Ingenieursbureau J.J. Margry uit Breda maakte al in 1955 een ontwerp dat was gestoeld op de gedachte van de zogeheten parochiewijk. De parochiekerk, toegewijd aan Norbertus van Gennep, vormde het centrum van de nieuwe wijk. In de directe omgeving daarvan lagen pastorie, kapelanie, parochiehuis, school en winkels en daar weer omheen de woonhuizen, die waren bedoeld voor alle lagen van de samenleving. De nieuwe wijk, officieel Norbertuswijk geheten, maar in de volksmond ook bekend als Neej Dörp en Sjemdörp, kwam vanaf 1960 tot ontwikkeling. Met zijn ruime opzet, het vele groen en de differentiatie in woningtypes kan de wijk ook 65 jaar na zijn ontstaan wat mij betreft de toets der kritiek nog steeds doorstaan, waarbij dient aangetekend dat enig chauvinisme mij als langjarig bewoner niet helemaal vreemd is.


Maar dan nu de Norbertuswijkse hofjes dan wel binnenplaatsen, her en der in de wijk gelegen en in de meeste gevallen oases van rust en stilte. In het ideale geval zijn ze aan alle zijden ingeklemd tussen bebouwing, zijn ze aan één zijde toegankelijk voor auto’s en zijn ze aan meerdere zijden via brandgangen toegankelijk voor fietsers en voetgangers. Ik vermoed dat ze in de eerste plaats zijn bedoeld als veilige speelterreinen voor kinderen: zonder ook maar een straat te hoeven oversteken en zonder de noodzaak van ouderlijk toezicht kon het kroost zich hier uitleven. Daarnaast verschaffen ze toegang tot garageboxen. Maar hoe moeten we ze nu noemen: hofjes of binnenplaatsen? Ik zou zeggen: binnenterreinen. Voor ‘binnenplaatsen’ zijn ze te groot, voor ‘hofjes’ voor mijn gevoel niet idyllisch en niet intiem genoeg.


Zoals ik het zie telt de Norbertuswijk zeven binnenterreinen, maar ik geef onmiddellijk toe dat dat er ook meer of minder kunnen zijn als je er op een andere manier naar kijkt. Met mijn zienswijze snijd ik mezelf ook in de vingers omdat mijn geliefde biotoop tussen Prinses Marijkestraat, Julianastraat, Jan van Eechoudstraat en Gebroeders van Doornelaan, waarop ik van mijn derde tot mijn zesde vanuit onze huiskamer uitzicht had en waarin ik heel wat uurtjes heb doorgebracht, buiten de boot valt omdat hij niet aan alle zijden is ingeklemd tussen bebouwing.


Resteren dus zeven Norbertuswijkse binnenterreinen. Precies voldoende voor een, uiteraard uitermate subjectieve, Horst-sweet-Horst top 5 van Norbertuswijkse binnenterreinen. Komt ie:

5. Gelegen tussen Julianastraat (toegang voor auto’s), Jan van Eechoudstraat, Prinses Margrietstraat en Steffensstraat:


Dit is nauwelijks een oase te noemen; geasfalteerde oases bestaan helemaal niet. Het is ook geen kinderspeelparadijs, dus laten we het ‘functioneel’ noemen.
 
4. Gelegen tussen Noordsingel (toegang voor auto’s), Gebroeders van Doornelaan, Rembrandtstraat en Rubensplein (toegang voor auto’s):


Eerlijk gezegd nooit beschouwd als een binnenterrein. Pas mijn wandeling met Jan (achterbuurman) heeft me ervan overtuigd dat dit wel degelijk als een Norbertuswijks binnenterrein valt te definiëren. Dat ik het eerder niet zo zag, had te maken met het ontbreken van een ingeklemd-zijn-tussen-bouwblokken-gevoel. En dat had weer te maken met het vele groen, de niet gesloten bebouwing en de toegang voor auto’s aan twee zijden.
 
3. Gelegen tussen Prinses Marijkestraat (toegang voor auto’s), Prins Bernhardstraat, Jan van Eechoudstraat en Steffensstraat:


Uitlaatklep voor bewoners van de duplexwoningen aan de Prinses Marijkestraat. Die worden in de loop van dit jaar gesloopt, wat een verklaring vormt voor de momenteel enigszins verwaarloosde aanblik van het binnenterrein. Even verderop ligt, ingeklemd tussen Prinses Marijkestraat (toegang voor auto’s), Steffensstraat, Jan van Eechoudstraat en Julianastraat, een nagenoeg identiek binnenterrein:


2. Gelegen tussen Wittenhorststraat (toegang voor auto’s), Prinses Irenestraat, Meterikseweg en Prinses Beatrixstraat:


Het grootste van alle Norbertuswijkse binnenterreinen, eigenlijk de gedroomde nummer 1. Tot voor héél kort was het uitgerust met speeltoestellen voor kinderen, waarmee het misschien wel het meest exemplarische Norbertuswijkse binnenterrein is. Tussen 1970 en 1978 zetelde hier in een houten barak wijkgebouw ’t Östenriekske. Ook was er een peuterspeelzaal gevestigd.

1. Gelegen tussen Wittenhorststraat (toegang voor auto’s), Prinses Beatrixstraat, Zegersstraat en Prins Bernhardstraat:


Ondanks de gedroomde nummer 1 toch dit binnenterrein op 1 omdat dit van mijn zesde tot mijn negende mijn geliefde biotoop was, waar ik zicht op had vanuit mijn slaapkamer aan de Zegersstraat, waar ik via onze achterdeur meteen op uitkwam en waar ik ein-de-loos in heb gevoetbald. Nooit vergeten: net voordat we op een dag in Uden op bezoek gingen bij een oom en tante, kwam Joop T. me op het voetbalveldje nog snel even een keeperstraining geven. In de stortregen besloot Joop de focus te leggen op duiken. Met als gevolg dat ik van boven tot onder bemodderd thuiskwam, niet tot onverdeeld genoegen van mijn vader en moeder.


Even verderop ligt, ingeklemd tussen Wittenhorststraat (toegang voor auto’s), Prinses Beatrixstraat, Jan van Eechoudstraat en Prins Bernhardstraat, een nagenoeg identiek binnenterrein:



(Met dank aan Jan Geurts voor het idee, de wandeling en het becommentariëren van eerdere versies van dit stuk)

donderdag 9 januari 2025

Intermezzo – Schravelende oudjes

Rond het middaguur zijn bij de supermarktkassa een vrouwelijke klant van middelbare leeftijd en een caissière met elkaar in gesprek.


Ik háj ma effe gewacht totdát ’t nimmer sniëjde.
Verstendig.
Ik háj gedócht dát ’t hee nou wal vul drukker zöj zie.
Nae, vámerge wao ’t juust vul drukker.
Toen ’t zò hárd sniëjde?
Jao, allemaol oudjes.
Dát mende ni!
Acht ván de tien maense óp de parkeerpláts waore aldere.
Dát háj ik noëit gedócht.
Da kunne ze wer gaon klage as ze valle.
Jao. Ik begriep die maense ni.
Ze halde d’r gewoën vá um te schravele.
Dát zal ’t zien.
Jao.
Hojje wàh.
Hojje.

woensdag 8 januari 2025

Top 5 – Molenbeekwegse molshopen

Qua mollenkennis heb ik me de afgelopen decennia nauwelijks ontwikkeld. Als ik héél eerlijk ben moet ik zelfs bekennen dat Momfer, de wat meelijwekkende, immer kuchende bebrilde mol met Limburgs accent in de Fabeltjeskrant, begin jaren zeventig de laatste mol was aan wie ik serieus aandacht heb geschonken. Maar nadat ik vanmiddag aan de Molenbeekweg in Horst een heus molshopenlandschap had ontdekt, voelde ik me met het oog op dit stukje verplicht mijn mollenkennis weer wat bij te spijkeren.


De Molenbeekweg is een industrieterreinweg die pijn doet aan de ogen. Vandaar dat ik ‘m het liefst mijd. Vandaar dat ik niet eens wist dat de Molenbeekweg – die de Meldersloseweg met de Bremweg verbindt en vreemd genoeg op respectabele afstand van de Molenbeek ligt – Molenbeekweg heet. Toch valt zelfs aan die ellendige Molenbeekweg soms iets te beleven. Nu dus een indrukwekkend molshopenlandschap. Dat bestaat uit liefst 82 molshopen (eigenhandig geteld), gelegen in een nagenoeg rechte lijn, parallel aan het wegdek.


Even wat willekeurige mollaria die ik de voorbije uren opdiepte, ter bijspijkering van in elk geval mijn maar wellicht ook uw mollenkennis. In zo ongeveer heel Horst aan de Maas is moêtwaôrm het wonderschone dialectwoord voor mol. Mollen zijn integenstelling tot wat vaak wordt gedacht niet blind en komen in heel Nederland voor, met uitzondering van de Waddeneilanden. Ze graven gangen tot een diepte van meer dan een meter. De vlak onder de oppervlakte gelegen mollengangen heten mollenritten (ook al een mooi woord). De mol graaft deze gangen met een snelheid van twaalf tot vijftien meter per uur. Bij het graven ontstaan hopen zand die molshopen worden genoemd. Volgens Google Translate heet een molshoop in het Duits Maulwurfshügel, in het Engels molehill, in het Limburgs molheuvel (geloof ik niks van), in het Frans taupinière, in het Fins myyränmätäs en in het Italiaans talpa.



Genoeg gemold, hier komt-ie, de exclusieve Horst-sweet-Horst top 5 van Molenbeekwegse molshopen:

5.

De meest stenige van het hele stel, moet sporen hebben achtergelaten in ’s mols gebit

4.

 Kakelvers, net gebakken, nog nadampend

3. 

Met afstand de breedst uitwaaierende (43,8 centimeter) hoop van alle 82 hopen

2.

Het meest anarchistische drietal van het hele stel, met de guts om af te wijken van de rechte lijn

1.

De machtige heerser over dit mollenimperium, even arrogant als onweerstaanbaar, even ongenaakbaar als majestueus 

zondag 5 januari 2025

Intermezzo – Positiviteit

Net voor Kerstmis wenste Doen – Horst aan de Maas, de jongste ster aan het Horster politieke firmament, iedereen ‘fijne feestdagen en een prachtig nieuw jaar, gevuld met positiviteit, gezondheid en saamhorigheid’.

Doen is het geesteskind van Alex Janssen, die vorig jaar uit de CDA-gemeenteraadsfractie stapte, zijn raadszetel meenam en met Doen een nieuwe partij stichtte. Alex, zelfbenoemd ‘doener in passie’, is een erkend pleitbezorger voor wat hij omschrijft als de ‘power van het positivisme’. Bijvoorbeeld op zijn website (klik hier): Positieve mensen geven anderen energie en zij creëren omgevingen waarin mooie dingen ontstaan, waarin ze willen wonen en werken. Positivisme trekt mensen aan en verbindt ze met elkaar. Daarom is positiviteit voor mij belangrijk in de samenleving, gemeente, dorp, werkomgeving en mijn gezin.’


Gisteren liet Alex van zich horen op zijn Facebookpagina:
‘Al vaker aangegeven dat de manier van hoe ons land de energie transitie denkt op te lossen is voor de “gewone man” onbetaalbaar aan het worden. En straks allemaal maar janken dat de dagdagelijkse zaken niet meer op te brengen. Hier valt ook het onzinnige miljarden verslindende opkopen van de beste agrarische bedrijven onder. Het idealistische speelkwartier wordt onbetaalbaar…… en wie kan het straks weer oplossen???? Niet degene die met hun reet op het asfalt zitten en met spandoeken ronddwalen voor een betere wereld, nee de gewone hardwerkende man en vrouw die ECHT iets bij willen dragen en DOEN!’
Aldus, voor alle duidelijkheid, het gemeenteraadslid van de partij die iedereen een nieuw jaar toewenst gevuld met positiviteit.

vrijdag 3 januari 2025

Intermezzo – Horstensia (10) | Puzzel

Object: puzzel
Materiaal: karton
Afmetingen: 31 x 47 cm (puzzel) / 29,4 x 20,6 cm (doos)
Gewicht: 155 gram (puzzel) / 320 gram (doos met puzzel)
Datering: 1986
Foto: Foto Geurts, Horst
Producent: B.C.F., Borne
Uitgever: Rabobank Horst


Het paleis op de Dam, de Domtoren, het Rijksmuseum, de Afsluitdijk, het Rijksmuseum, het Vrijthof, de Zeelandbrug, de molens bij Kinderdijk, de Ridderzaal: iconen die geen nadere beschrijving behoeven. Een icoon dat ooit geen enkele beschrijving behoefde (kijk er de opschriften op de doos maar op na): de ruïne van kasteel Ter Horst. Anderhalve eeuw van verwaarlozing had in 1986 – het jaar waarin deze puzzel werd uitgebracht ter markering van het 75-jarig bestaan van Rabobank Horst – haar woestromantische werk gedaan en een voorheen machtig kasteel herschapen in een omgrachte groene idylle.


Niets dat de verbeelding, de fantasie, zó prikkelt als de woestromantische ruïne van een middeleeuws kasteel. Ellenlange belegeringen, koene ridders, huiveringwekkende martelwerktuigen, begeerlijke jonkvrouwen, vochtige kerkers: nergens komt het allemaal meer tot leven dan in de verbeelding. Ook in ruïneuze toestand zweefde de geest van de Van Mirlaers, de Van Wittenhorsten en de Von Fürstenbergs nog rond op en rondom het voormalige kasteel Ter Horst. Het ware verval trad daarom pas in ná 1986. Elke (her)bouwactiviteit sinds 1986 vormde een aanslag op de verbeelding. Met elke ingreep werd het sterieler, ging de ziel steeds meer verloren, verdween het verleden steeds verder uit zicht. Maar goed, dit is maar een mening. 


Lastige puzzel trouwens. Maar ook dat is maar een mening.

zondag 29 december 2024

Intermezzo – Factsheet

Siert een Horst-sweet-Horst-foto zomaar ineens het omslag van het gezaghebbende, onvolprezen Factsheet gemeenteraad Horst aan de Maas 2024! Veel verder kan je het als eenvoudig blog nauwelijks schoppen.

Het Factsheet gemeenteraad Horst aan de Maas 2024 (klik hier om het te bekijken en lezen) barst van de cijfers en feiten over het doen en laten van de gemeenteraad in het bijna voorbije jaar. Ter illustratie: ‘De totale vergadertijd bedroeg 44 uur en 57 minuten! Dit is een absoluut record sinds er vanaf 2010 metingen worden verricht. (…) Zoals beloofd hebben we dit jaar ook de lengte van de schorsingen bijgehouden, namelijk in het totaal 2 uur en 53 minuten. Die moeten we dus eigenlijk van de bovenstaande totale vergadertijd aftrekken.’


Anders dan de titel doet vermoeden, heeft de Factsheet ook een hoog anekdotisch gehalte. Zo valt over de vergaderingen van het presidium (dat bestaat uit de burgemeester, de griffier en de fractievoorzitters) te lezen: ‘Bij de eerste vergadering van Jacky Relouw op 13 mei, zinspeelde John Jenniskens er op, dat hij altijd van Jan Wijnen snoepjes kreeg. Dat was voor Jacky reden om de bijeenkomst daarna een grote pot snoep voor John mee te nemen, onder de voorwaarde dat hij dit deelde met de overige leden van het presidium. Het heet dan ook “John’s presidium participatie potje”.’


Het Factsheet heeft elk jaar een thema. Ditmaal is dat ‘de kleurrijke raad’. Wie bracht de griffie, die het Factsheet samenstelt, eigenlijk op dit idee? Horst-sweet-Horst! Lees mee: ‘De foto op de voorkant is van Horst Sweet Horst, maar eigenlijk ook van ons. Het is deze foto die de griffie op het idee van het thema bracht.’



‘Kleurrijk’ is geen term waarmee ik het gemeenteraadsjaar 2024 zelf zou willen karakteriseren (los van het feit dat deze raad vrij kleurarm is). ‘Zwartwit’ is een begrip dat eerder bij me opkomt. Terecht constateert de griffie in het Factsheet dat de tegenstellingen in het debat dit jaar ‘nog scherper en harder’ zijn geworden. Elke vergadering weer was de raadszaal gevuld met schrille, hoge tonen die door de lucht vlogen, driftkikkers die elkaar naar het leven stonden, sneren die links en rechts zonder enige terughoudendheid werden uitgedeeld en kemphanen en -hennen die elkaar met het grootste plezier de maat namen. Met als onvermijdelijk gevolg: ondersneeuwende inhoud.


Ten slotte: de Horst-sweet-Horst-prijs voor de meest raadselachtige uitspraak gedaan door een gemeenteraadslid gaat dit jaar naar John Jenniskens (CDA). Bij de behandeling van het allerlaatste agendapunt van de allerlaatste raadsvergadering van 2024 sprak John de volgende, zelfs voor Horst-sweet-Horst niet te duiden woorden: ‘Ik vind die motie voor mij overbodig en daarmee in z’n algemeenheid overbodig.’ 

woensdag 25 december 2024

Intermezzo – Dierenvrienden

‘Stelletje kneuzen.’
‘Onnozele steuntrekkers die niets anders te doen hebben.’
‘Hoeven die niet te werken?’
‘Neuzele zijn het.’
‘Wat een mafkezen.’
‘Zijn allemaal vegetarisch die maffen.’
‘Stelletje niets nutten.’
‘Idioot volk, dat ze maar gaan werken.’
‘Rijp voor het Pieter Baan Centrum.’


Met Kerstmis in het verschiet zou je denken, hopen, wensen dat mensen net een tikkeltje zachtaardiger, liever, verdraagzamer zijn dan anders. Maar nee, het lijkt wel alsof de messen nog net iets scherper worden geslepen, de beuk er nog net iets harder in wordt gegooid dan normaal.

De citaten waarmee dit stukje begint, zijn een vrij representatieve selectie van de Facebookreacties op een demonstratie, vorige week woensdag, voor het Horster gemeentehuis. Met die demonstratie vroegen Animal Rights en de Partij voor de Dieren aandacht voor dierenwelzijn in het algemeen en dat van varkens in Horst aan de Maas in het bijzonder.

Afgaand op de beelden (klik hier): vreedzamer dan woensdag gaat het er bij demonstraties maar zelden aan toe. Geen vastketenen, provocaties of dreigementen, laat staan geweld. Nee, het bleef bij protestborden (‘Tofu never screams’, ‘Laat de dieren niet stikken’, ‘Stop de slacht’) het scanderen van leuzen (‘Dieren willen leven, net als wij’, ‘Wat willen wij? Alle dieren vrij!’) en een als varken vermomde vrouw, kruipend in een kleine kooi. Een woordvoerder van de circa twintig demonstranten verklaarde voor de camera van Omroep Horst aan de Maas: ‘We staan hier om ambtenaren wakker te schudden en om de bevolking te laten horen dat er heel veel varkens in deze regio zijn die gevaar lopen. Gevaar voor stalbranden, voor het uitvallen van luchtwassers, gevaar dat ze stikken. Daar wordt veel te weinig rekening mee gehouden.’

Veel beschaafder kan het allemaal niet. Vanwaar dan toch al die denigrerende reacties? Omdat je niet aan het zuurverdiende lapje vlees van de burger mag komen? Zoiets waarschijnlijk. Waar het in elk geval óók mee te maken heeft, is de onzichtbaarheid van de meest geconsumeerde dieren. Noord-Limburg herbergt miljoenen kippen en varkens, maar ze worden stelselmatig aan ons oog onttrokken. De aaibaarheidsfactor van varkens is minstens zo groot als die van honden en katten. Maar niemand die het wil weten. Wat niet weet, wat niet deert. Schande spreken van een hond die tien minuten in de brandende zon in een afgesloten auto zit, maar de neus ophalen voor het welbevinden van kippen en varkens. Houd toch eens op met dat rare onderscheid.

(Dit stukje verscheen deze week ook in Via Horst-Venray)

dinsdag 24 december 2024

Intermezzo – Monument Jan van Eechoud

Goed kijken is ook een kunst. Peter Janssen reageerde gisteren op mijn stukje (klik hier) over een ansichtkaart met het monument voor Jan van Eechoud in Horst. Peter schreef dat hij eerder die dag pas voor het eerst een gezicht had gezien in dat monument. In eerste instantie dacht ik: ‘Raar zeg, die Peter ziet altijd alles. Hoe kan het dan dat hij nooit heeft gezien dat dat monument grotendeels bestaat uit een gezicht?’ Toen pas zag ik de foto die Peter had meegestuurd:


Verrek, ja! Dát gezicht heb ik ook nooit gezien! Terwijl het monument al zolang ik besta aanwezig is in mijn leven. Waaruit blijkt dat goed kijken een kunst is die ik niet tot in de puntjes beheers.


Vandaag het monument maar eens aan een nadere inspectie onderworpen. Wat blijkt? Aan de achterzijde zijn ook nog enkele gestileerde vogels weergegeven in het beton:

Wie was Jan van Eechoud eigenlijk? Een Horstenaar, geboren op 10 augustus 1904 aan het Wilhelminaplein in Horst, in het pand waar nu Witveld Bloembinders is gevestigd. Tussen 1945 en 1950 was hij achtereenvolgens resident en waarnemend gouverneur in Nederlands-Nieuw-Guinea. Hij overleed op 7 september 1958 in Hollandia. Twee jaar later werd in de Norbertuswijk een straat naar hem vernoemd. In die straat onthulde staatssecretaris Bot (KVP) op 27 mei 1961 een beeld ter nagedachtenis aan Van Eechoud, het eerste kunstwerk in de openbare ruimte van de toenmalige gemeente Horst. Ontwerper hiervan was Rob Stultiens (1922-2002). Deze Maastrichtse kunstenaar zei in 1960 in De Nieuwe Limburger over Van Eechoud: ‘Ik heb mij met het leven van deze Limburgse pionier beziggehouden en ik heb het gevoel dat hij een goede vriend van mij is geworden.’ Het beeld van Stultiens geeft een pionier weer die een gesloten gebied openbreekt. 

De Nieuwe Limburger 29 mei 1961

In het artikel in De Nieuwe Limburger uit 1960 vertelt Stultiens ook dat hij op dat moment de laatste hand legt aan een plastiek ter ere van Van Eechoud: ‘Ik heb zelden met zoveel liefde ergens aan gewerkt als aan dit monument.’ Het zou een plaats krijgen op het graf van Van Eechoud in Hollandia. Of dat ook is gebeurd? Ik heb mijn twijfels. Bergbeklimmer en schrijver Bart Vos bezocht en beschreef het graf in 1992, maar het kunstwerk van Stultiens vermeldt hij nergens. Een jaar later filmde Horstenaar Theo Linssen het graf (klik hier en ga naar 14.35 minuten), maar op de beelden valt geen spoor van een kunstwerk te herkennen.

zaterdag 21 december 2024

Horst in oude ansichten (7) – Monument Jan van Eechoud

De ingetogenheid, het optimisme, het vooruitgangsgeloof van de jaren zestig. De welvaartstaat in opbouw, de antenne als fier statussymbool op elke schoorsteen (op die ene na dan). De idylle van bakstenen eenvoud en eenvormigheid. Schreeuwerigheid en borstklopperij zouden nog even op zich laten wachten. Zorgvuldig vormgegeven lantaarnpalen. Moderne kunst ter verheffing van het volk. Het grasveldje net te klein voor een volwaardig potje voetbal. Straten die liggen te wachten op stoepranters. In de verre verte lonkt de leegte. Achter de leegte het Gortmeules Kruus, de Gortmeule, de Paes, Castenray. In de nabije verte, meteen rechts naast het huizenblok op de achtergrond, een glimp van een bungalow. De bungalow van mijn opa en oma, Julianastraat 49. De melkboer hield er dagelijks z’n koffiepauze. Net buiten de kaart woonden wij, Julianastraat 25. Naast een trafohuisje. Daarnaast de ligusterhaag waar je je zo fijn achter kon verstoppen. Aan de overkant woonden Bèr en Fien. En Joop en John. Wier Lego-steentjes net niet pasten op de mijne. Bèr met zijn verreikende basstem. ‘Jóóóópie, kóm, aete!’ In hun huiskamer een bandrecorder, ons onbekend. Op hun televisie in het Duits nagesynchroniseerde cojbojseries, op hun radio schlagers. Heintje op het toppunt van z’n roem. Fien was fan.