Posts tonen met het label kassen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kassen. Alle posts tonen

maandag 14 februari 2022

Intermezzo – Fraude

Uit doorgaans betrouwbare bron vernam ik dat NRC Handelsblad bezig zou zijn met twee onderzoeken naar bestuurlijke fraude in de gemeente Horst aan de Maas. Eén onderzoek zou gaan over Californië fase 2. Iets met gesjoemel met stikstofrechten. Californië fase 2? U weet wel dat nu nog open gebied waar vijftig hectare kassen moeten komen (klik ook hier).


Hoewel mijn bron dus doorgaans betrouwbaar is, heb ik in dit specifieke geval toch twijfels. Laat ik vooropstellen dat de onderzoeksjournalistiek van de NRC niet hoog genoeg kan worden geprezen – Marc Overmars kan erover meepraten. Van de andere kant: wees een twee weken geleden gepubliceerd onderzoek van twee hooggeleerde heren en één hooggeleerde dame niet uit dat er helemaal niks mis is met de Limburgse bestuurscultuur en met de integriteit van bestuurders? Hoe hadden we nou toch ook in godsnaam kunnen denken dat daar iets mee mis zou zijn? Dan kán die fraude in Horst aan de Maas toch evenmin waar zijn? In mijn eigen Horst aan de Maas nota bene? Mijn Horst aan de Maas dat me zo dierbaar is en dat altijd zo onkreukbaar is geweest? Het zal toch niet? Maar ja, als de NRC het zegt ...


Of ik een stukje ging schrijven over het feit dat de NRC onderzoek doet naar bestuurlijke fraude in Horst aan de Maas, informeerde mijn doorgaans betrouwbare bron. Nee. Waarom zou ik? Laat de NRC lekker zijn werk doen. Sowieso beschik ik niet over de onderliggende documenten waarover de NRC ongetwijfeld wel beschikt. Maar zelfs als ik wel over die onderliggende documenten zou beschikken, zou ik waarschijnlijk nog niet weten hoe ik ze moest interpreteren. Waarmee we de kern van het probleem te pakken hebben: het niet kunnen interpreteren van documenten. Ik hoef dat gelukkig ook niet te kunnen. Gemeenteraadsleden moeten dat wel kunnen. De vraag is of ze dat kunnen. En als ze het niet kunnen, is de vraag of hen dat héél erg kwalijk valt te nemen. Al vele jaren volg ik de gemeenteraad van Horst aan de Maas intensief. Op basis daarvan vermoed ik dat de meeste gemeenteraadsleden sommige cruciale documenten onvoldoende kunnen duiden. Ze vertrouwen erop dat het gemeentebestuur de juiste weg bewandelt. De vraag is of dat (altijd) zo is.


Ik neem de gemeenteraadsleden niet héél erg kwalijk dat ze documenten niet kunnen interpreteren. Ga er maar aan staan: vóór elke raadsvergadering min of meer in je vrije tijd honderden, duizenden, vaak in onleesbaar Nederlands geschreven bladzijden tot je moeten nemen. Probeer dan de verleiding maar eens te weerstaan om niet mee te gaan met een voorstel van burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders die voor hun voorstellen kunnen beschikken over een heel ambtenarenapparaat en desgewenst een reeks onderzoeksbureaus. Burgemeester en wethouders die daarnaast ook worden ingefluisterd door belanghebbenden of vertegenwoordigers van belanghebbenden. Waardoor een enorme informatiekloof is ontstaan tussen gemeenteraad en burgemeester en wethouders.


Hoezeer zou de lokale democratie er niet bij gebaat zijn als die steeds grotere informatiekloof wordt overbrugd? Bijvoorbeeld door gemeenteraadsleden veel meer, ook financieel, te faciliteren. Of door een onafhankelijk onderzoeksorgaan toe te voegen aan de gemeenteraad. Geloof me: Horst aan de Maas zou er alleen maar nóg beter op worden. De Horster politiek heeft de afgelopen jaren bewezen dat ze zelf niet in staat is zo’n verandering teweeg te brengen. Misschien lukt de NRC dat wel met die twee onderzoeken. Zou die fraude warempel nog iets opleveren ook.

zondag 6 februari 2022

Intermezzo – De zorgen van René Lenders

‘Ik zoek wanhopig naar de laatste strohalmen.’ Zo eindigde het berichtje dat hij me vrijdag stuurde. Gisteren ging ik bij hem op bezoek en vandaag verschijnt dit stukje. Zo snel kan het gaan.

René Lenders woont sinds een jaar of tien met vrouw en kinderen aan de Ulfterhoek, in zo ongeveer het laatste huis aan de oostelijke rand van Sevenum. Akkers omzomen zijn verbouwde boerderij. Hier kun je nog van je af kijken. Tot aan de spoorlijn in de verte. Ook aan de overzijde van het spoor, aan de Dijkerheideweg, liggen onafzienbare akkers. Nog wel.


Hij groeide op in Evertsoord, ging naar de lts en mts en werkte in die tijd als monteur bij landbouwmechanisatiebedrijf Verstegen in Sevenum. Vandaag de dag is hij product manager bij een grote grossier voor auto-onderdelen. Hij is niet wat je noemt een beroepsactivist. Tot een jaar of twee geleden stond hij slechts zelden stil bij zoiets als de onherstelbare schade die de mens in steeds hoger tempo en steeds sterkere mate toebrengt aan zijn omgeving. Zijn ogen werden pas geopend toen tot hem doordrong dat de onafzienbare akkers aan de overzijde van het spoor, aan de Dijkerheideweg, ruim vijftig hectare, ook zouden worden volgebouwd.


‘Californië fase 2’, heet het in ambtelijke stukken. René ging zich erin verdiepen. En begon zichzelf vragen te stellen. Is het wel goed om alles vol te bouwen met kassen en immense hallen? Nee. Zijn het niet vooral grote ondernemers die hiervan profiteren? Ja. Zijn we wel gebaat bij nog meer werknemers die uit verre landen moeten worden gehaald? Nee. Zouden lokaler en kleinschaliger niet beter zijn dan almaar meer en almaar groter? Ja. Zit Horst aan de Maas te wachten op nog meer assimilatieverlichting? Nee. Zijn conclusie: stoppen met uitbreiden.


Hij probeerde ook anderen de ogen te openen. Familie, vrienden, bekenden, buurtbewoners: hij zette ze allemaal aan het denken. Hij zocht contact met politici. En, in zijn wanhopige zoektocht naar de laatste strohalmen, nu dus ook met mij.


We fietsen naar de Dijkerheideweg. Vergezichten en prachtige wolkenluchten. Hij wijst me waar de kassen precies zullen komen. Waar de arbeidsmigranten zullen worden gehuisvest. Waar het schaamgroen zal komen. Hij wijst me op het Sint-Annakapelletje aan de Grubbenvorsterweg.


En aan de overzijde daarvan, achter de opgeworpen wal, op de immense hallen van Greenport. En op de natuurcompensatie, die bestaat uit wat schamele boompjes. Je zou er welhaast cynisch van worden.


Terug aan de keukentafel blikt René vooruit op de gemeenteraadsvergadering van komende dinsdag. Op de agenda: Californië fase 2. De raad moet onder meer instemmen met huisvesting van werknemers op het perceel van één en dezelfde ondernemer. ‘Dat druist helemaal in tegen de conclusies van de Commissie Roemer. Die zegt dat werken en wonen juist gescheiden moeten zijn. Die koppeling zorgt voor ongezonde verhoudingen. Partijen als de PvdA en D66+GroenLinks kunnen daar toch nooit mee akkoord gaan?’ Hij hoopt vurig dat als de gemeenteraad dinsdag niet instemt met het raadsvoorstel, de dreiging van Californië fase 2 alsnog kan worden afgewend. Weer een van die laatste strohalmen.


Hij hekelt de mistgordijnen die worden opgetrokken door de bestuurders. En alle losse eindjes die bewust lijken te worden gecreëerd om ruimte te geven aan ambities en belangen van ondernemers. Hij heeft niks tegen bedrijven, maar belangen moeten wel zorgvuldig worden afgewogen. Ook het welbehagen van de burger verdient aandacht. En de aantasting van de aarde heeft een kritische grens bereikt. Hij vindt de ambities gewoon veel te hoog.


Hij heeft geen belangen, is niet gebonden, is ook geen lid van een politieke partij. Hij weet nog niet op wie hij gaat stemmen. CDA en Essentie zullen het in elk geval niet worden, daarin heeft hij alle vertrouwen verloren. ‘Die willen niet dat je participeert, die willen doorpakken.’ Hij refereert aan het stukje van Alex Janssen, vorige week in Hallo Horst aan de Maas. Het CDA-gemeenteraadslid had het daarin smalend over ‘goedbedoelde burgerinitiatieven’. Dat was een klap in het gezicht, ze voelen zich buitenspel gezet. ‘Alleen samen kunnen we er iets moois van maken.’


Terugfietsend naar huis bedenk ik me:  de overheid, de gemeente, politici schreeuwen om burgerparticipatie, om burgers die meedoen, meedenken. En dan zijn er eindelijk van die mensen – René bijvoorbeeld – en dan doe je er vervolgens alles aan om ze het leven zuur te maken. Vreemd. Ben juist zuinig op mensen als René, die het beste voorhebben met Horst aan de Maas. Koester ze, faciliteer ze, stimuleer ze – je plukt er vroeg of laat beslist de vruchten van.

donderdag 27 januari 2022

Wandelpartner (2) | Andries Brantsma

‘Ik zou je een stukje van ruim een kilometer willen laten zien, waar je van zalig geluk in verdriet en weer zalig geluk kunt terugvallen. Omdat mijn heup stik jaloers is op de geopereerde heup ben ik beperkt mobiel, zodat we eerst een stukje met de auto zouden moeten gaan. Als je daar geen bezwaar tegen hebt en je zin hebt, hoor ik wel van je.’
Natuurlijk heb ik geen bezwaar en zeker heb ik zin. Nee zeggen is sowieso geen optie als je een uitnodiging ontvangt die zó origineel is verpakt. En dus stap ik bij Andries Brantsma (77) uit Hegelsom in de auto. Andries heeft een naam hoog te houden als het gaat om in woord en geschrift ageren tegen misstanden in Horst aan de Maas en daarbuiten. Ik ben daarom voorbereid op een wandeling met een hoog beschuldigend-opgeheven-vingertje-gehalte. Dat blijkt iets anders uit te pakken.

We gaan naar Frankrijk. Althans de Frankrijkweg. In Sevenum. Andries parkeert zijn hybride bolide bij de woning van een voormalige collega en we gaan aan de wandel, Andries vanwege zijn tijdelijke ongemak met behulp van twee krukken, ik krukloos. Mijn klaagzang over het almaar oprukkende bermbeton – dat intussen ook de Frankrijkweg heeft bereikt – vindt bij Andries gehoor. Hij refereert aan het gemeentelijk verkeersplan. Dat bepaalt dat voor en na verbreding van wegen snelheden moeten worden gemeten. Dit met het oog op de eventuele aanleg van snelheidsremmers. Alleen laat de gemeente die metingen veelal achterwege. Enfin.


Verder wandelend over de Frankrijkweg wijst Andries naar de twee karakteristieke boerderijen verderop. En naar de weg die zich tussen de stallen en de woonhuizen door slingert. ‘Dat zie je hier en ook elders in het land in het buitengebied heel vaak.’ Hij geniet. Het zalig geluk waarover hij sprak in zijn uitnodiging.



Met een shot zelfspot wijst hij op een waarschuwingsbord voor mensen met een stok. We passeren de kapel van Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten, in de volksmond bekend als Vrietskapel. Ik erger me aan het vele hekwerk en het drukke verkeer hier in het buitengebied. Andries geeft geen krimp.


Dan komen we toch bij het verdriet uit zijn uitnodiging. Al van verre zie ik waar hij op doelt: een kolossale grijze loods in aanbouw bij een kas, pal naast de weg en aan de oever van de Molenbeek. 


Wat hem tegen de borst stuit, zijn de omvang, de hoogte. Een inbreuk op de omgeving. Iets dat niet alleen hier gebeurt, maar op tal van plekken in het buitengebied van Horst aan de Maas. Het schaamgroen heeft nog een lange weg af te leggen om de schaamte voorbij te groeien, constateren we.


Verderop lonkt alweer zalig geluk: de weg, hier Broek geheten, kronkelt opnieuw tussen twee karakteristieke boerderijen door.


Het daaropvolgende verdriet over een ondernemer aan de Hazenhorstweg die in een rustieke omgeving maar wat mag aanrommelen, wordt meteen weer overstemd door het zalig geluk van Elsbeemden, een van de mooiste gebieden van Horst aan de Maas, nagenoeg ongeschonden.


En dan dezelfde weg terug. Opnieuw de weg tussen de boerderijen, opnieuw die detonerende loods.


Opnieuw dat bord met die man met stok, opnieuw die zelfspot. Maar ook die boom, terzijde van die boerderij, die machtige boom, die z’n ware aard pas toont als hij van al z’n bladeren is ontdaan. Zalig geluk.

dinsdag 11 januari 2022

Intermezzo – Wandelgang (21) | Ton Hoeijmakers

‘Ik zou het leuk vinden om een keer met jou door het buitengebied van de Gortmeule en omgeving te wandelen’, heeft Ton Hoeijmakers me gemaild. Mij lijkt dat ook leuk. Ton (74) woont al zijn hele leven op De Gortmeule, een boerderij met een geschiedenis van eeuwen. Dat het verleden er wordt gekoesterd zie je, voel je, proef je. In alles. De Gortmeule is een van de weinige resterende plekjes in Horst aan de Maas waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan.


We kennen elkaar. De begroeting is hartelijk. Ton begroet iederéén hartelijk. Het is zoor deze zaterdagmiddag. Ton heeft een geelzwarte sjaal om. ‘Doet me goed dat je een VVV-sjaal om hebt’, zeg ik. Ton: ‘Het zou ook een Horster Mannenkoorsjaal kunnen zijn of een voormalige-gemeente-Horst-sjaal.’ Maar ter zake. Terwijl we over de ook al eeuwenoude onverharde toegangsweg naar de boerderij lopen, zegt Ton dat hij me de mooie maar ook de minder mooie dingen rondom landgoed De Gortmeule wil laten zien.


Eerste halte is het Gortmeules  Kruus, in 1915 geplaatst door Gortmeules Hannes, de grötvader van Ton. Het staat onder een majestueuze eik, ooit in de race als dikste boom van Limburg. De eik heeft een omtrek van 4,78 meter. Zelfs blikseminslag, in 1984, heeft de oude reus niet klein kunnen krijgen. Kruis en eik vormen samen wat je tegenwoordig een landmark noemt. ‘Koesteren’, zou je denken. Toch zijn er bedreigingen: het is niet uitgesloten dat in de toekomst een kas en een biomassacentrale het vrije zicht vanaf de Schengweg op kruis en eik zullen bederven. Dat vooruitzicht stemt Ton verdrietig. Zo verdrietig dat hij binnenkort gaat inspreken in de gemeenteraad.


We lopen verder richting Veld-Oostenrijk. Ton vertelt over het Kloetswegske, over de twaalf boerderijen die samen d’n Östrik vormden, over markante bewoners, over het beekje dat tussen Veld-Oostenrijk en Venrayseweg stroomt en waarvan ik nu eindelijk de naam leer kennen: Schoot. Ton heeft er niet voor gestudeerd maar hij kan het landschap net zo goed lezen als Wim Heijligers (klik hier). Het resultaat van overlevering, generatie op generatie. Indrukwekkend.


Tussendoor attendeert Ton me op de aaneenschakeling van kassen en foeilelijke hoge hekwerken. Die zijn eigendom van dé grootgrondbezitter aan Veld-Oostenrijk en omgeving, zo’n rupsjenooitgenoeg waarvan Horst aan de Maas er al veel te veel telt. Ton heeft hier in de loop der jaren bestuurders van allerlei rang en stand rondgeleid om ze te wijzen op de aantasting van het landschap. Hij ontmoet altijd begrip, maar daar blijft het dan ook meestal bij. Ook dat stemt Ton verdrietig.


De oostzijde van Veld-Oostenrijk is nog vrijwel ongeschonden. Ton wijst me waar ooit het boerderijtje stond van de man met de weinig vleiende bijnaam Kruujer Jantje. Jantje had wel al heel vroeg een televisie. Ton herinnert zich dat er een massa fietsen stond bij de boerderij als een wedstrijd van het Nederlands elftal werd uitgezonden. Gehaaid als hij was plaatste Jantje dan een lege jampot bij zijn voordeur met daarbij een bordje met het opschrift ‘Een kwartje in de pot en je lacht je rot’. 


Langzaam naderen we De Gortmeule weer. Aan de Australiëweg wordt met man en macht gewerkt aan de herinrichting van de Paes en aan de totstandkoming van een ecologische verbindingszone tussen Gortmeule en Paes. Ton verheugt zich er nu al op samen met vrijwilligers van Landschap Horst aan de Maas op de grond achter het Gortmeules Ven allerlei oude gewassen te gaan zaaien. Dit moet leiden tot de terugkeer van diersoorten die zich hier al decennia niet meer hebben vertoond.


Als we weer terug zijn bij de boerderij laat Ton me nog de met riet beklede schuur zien, een unicum voor Horst. Zoals eigenlijk alles uniek is aan De Gortmeule.


Dit was aflevering 21 van
Wandelgang, een serie wandelingen in de kerstvakantie met Horst-sweet-Horst. Klik hier voor een toelichting op deze reeks. Na vandaag volgen nog twee verslagen van wandelingen.

zondag 5 september 2021

Intermezzo – Dwarsdoorsnede (5)

Vijfde en laatste etappe van een wandeling diagonaal door de gemeenten Venray en Horst aan de Maas. De etappe van vandaag begint bij het Sint-Annakapelletje in Horst en zou moeten eindigen bij of in de Maas in Grubbenvorst.  

Na het Sint-Annakapelletje een stukje Vrouwboomweg – over prachtige straatnamen gesproken. Terzijde van de weg een groot zeildoek met in grote letters het opschrift ‘Ruimte voor natuur’ en in net iets minder grote letters ‘Greenport Venlo’. Briljante werkelijkheidsomkering: Greenport Venlo heeft juist op grote schaal ruimte gecreëerd voor gigantische bedrijvigheid ten koste van de natuur. En nu hengelen naar complimentjes voor het behoud van ingesnoerde stukjes natuur op postzegelformaat. Je moet maar durven.


Na  het doorsnijden van de groene buffer die wordt gevormd door Reulsberg en het Ham toont Greenport zijn ware gezicht: kassen, ogenschijnlijk tot het einde van de wereld. In het ritme, het monotone, het strakke, het oneindige, schuilt beslist een zekere schoonheid – het is niet louter kommer en kwel in Californië. En toch: Califorina Dreamin'


Langs de drukke Horsterweg warempel ook nog een vervallen boerderij. Een witte luifel voor de voordeur en een gemetseld rond hoektorentje verschaften haar ooit grandeur. Uit de gebroken ruiten wappert grauwe vitrage, op het dak groeien planten. Vergane glorie zoals je in deze contreien maar zelden ziet. Graag gewoon verder laten vervallen, niet restaureren, niet slopen.


Bordje in een coniferenheg: Massage by Simone … en ontspan …


Niks ontspanning, verder richting finish. Via de houten hangbrug over de A73. Dan verder pal langs de A73 met z’n oorverdovende herrie en vervolgens aan mijn linkerhand bossen en aan mijn rechter een hekwerk met daarachter het immense veilingterrein. Vele kilometers lang. Fascinerend.


Onder de spoorbrug door en nu maar hopen dat deze wandeling na veertig kilometer niet strandt in het zicht van de haven. Die haven is de grens tussen Horst aan de Maas en Venlo en bevindt zich in de Maas, bij de brug over de A67. Geen ambitie om naar het midden van de Maas te zwemmen. Wel ambitie om de oever van de Maas te bereiken. Grootschalige ontgrindingswerkzaamheden, hekken, taluds, ondoordringbare begroeiing en nog zo wat van die dingen fnuiken die ambitie. Het zij maar zo.


(Dit stukje verscheen woensdag ook in Via Horst-Venray, zij het zonder foto’s. Klik hier, hier, hier en hier voor de eerste vier etappes van deze wandeling.)

donderdag 19 november 2020

Intermezzo – It’s the economy, stupid!

Mijn eindexamenpakket op het Boschveldcollege bestond uit zes talen en geschiedenis. Wat meteen verklaart waarom ik nooit rijk ben geworden. Wat vervelend zou zijn geweest mocht ik ooit de ambitie hebben ontwikkeld om rijk te worden. Maar zover is het nooit gekomen. Van een ambitie om enig verstand van geld te hebben was ik destijds eveneens verstoken. Wat verklaart waarom ik op Boschveld nooit ook maar één uur economie heb gehad. Waarmee ik achteraf bezien iets minder gelukkig ben. Waarom niet, al was het maar voor een jaartje, dat vreselijke Frans (nee, meer die vreselijke leraren Frans) ingewisseld voor economie? Waarom me niet vervoegd bij toenmalig new kid on the block Bert Kersten, ergens weggestopt in een noodlokaal (052 als ik me niet vergis), om me door hem althans de grondbeginselen van de economie te laten bijbrengen?


Mijn gemis aan enige economische scholing doet zich geregeld gevoelen. Bijvoorbeeld als de zoveelste megavarkensboer, megatuinder of megadistributeur het blijde nieuws verspreidt dat hij zich in de regio vestigt. Politiek gejuich over een impuls voor de regionale economie, banenwinst en het aanjagen van het Noord-Limburgse bedrijfsleven is dan nooit ver weg. Als eenvoudig talenmannetje sta ik dan met de mond vol tanden. Draagt een megastal waar nauwelijks mensen werken daadwerkelijk bij aan een florerende regionale economie? Of toch vooral aan het inkomen van de ondernemer? Is er daadwerkelijk sprake van banenwinst als de groenten en het fruit in de megakas en op de mega-akkers uitsluitend worden geoogst door uit Oost- of Zuid-Europa geïmporteerde werknemers? Hoeveel dragen de megadistributeurs met hun megahallen daadwerkelijk bij aan het bruto Noord-Limburgs product? Weegt de economische betekenis van zulke megabedrijven op tegen het dierenleed dat ze veroorzaken? Tegen de vermindering van het woongenot? Tegen de schade aan flora en fauna? Tegen de aantasting van het landschap? Wat levert het ons, Noord-Limburgers, nu precies op als de provincie een megagroenteverwerker een lening van dertien miljoen euro verstrekt?

Ik zou willen dat ze het me eens allemaal kwamen uitleggen, die dames en heren juichpolitici. Graag in Koëbus- en Drika-taal en onder overlegging van harde en zelfs voor een talenmannetje begrijpelijke cijfers. En ik beloof: ik serveer koffie en vlaai. Al dan niet gepensioneerde economiedocenten zijn trouwens ook van harte welkom.

(Dit stukje verscheen gisteren in iets andere vorm ook in Via Horst-Venray)

maandag 27 april 2020

Intermezzo – Varkens

Gisteren. Voor de verandering maar eens een wandeling langs de Langevenseloop. Door mensenhand gegraven, beginnend ergens in het grensgebied tussen Sevenum, Hegelsom en Horst en in Swolgen uitmondend in het Schuitwater. Heerlijk zonnetje, muziek uit m’n oortjes en daar gaan we. Rechts aaneengesloten kassen, tuinbouwgebied Californië. Deprimerend. Links weilanden, akkers, grote varkensbedrijven. A73. Daarna links blauwebessenplantages. Daarachter de megavarkensstal van het Nieuw Gemengd Bedrijf in aanbouw. Deprimerend. Losbaan oversteken. Links over een enorme lengte een kas. Rechts akkers. Deprimerend. Lottumseweg in Melderslo oversteken. Links of rechts langs de Langevenseloop? Rechts. Verrek zijn dat daar links varkens? Terug. Links. Het zijn varkens! In de buitenlucht.


Stuk of tien, verdeeld over twee omgewoelde varkensweiden. Nieuwsgierig, enthousiast rondjes rennend, wroetend, luierend, drinkend in de poel, spelend. Ontroerend, tranen in m’n ogen. Ik sta wel twintig minuten te kijken en foto’s te maken. Dan komt de varkenshouder aanlopen. Johan Vullings. We raken in gesprek.


Hij is begonnen als traditionele varkenshouder. Tot hij genoeg had van de voortdurende druk van de bank. Hij wilde kleinschaliger, diervriendelijker. Het werden Livar varkens. Of hij ervan kan leven? Bij duizend varkens. Hij heeft er vijfhonderd en werkt daarnaast parttime. Hij vraagt zich af waarom Nederland voor de hele wereld varkensvlees moet produceren. Onhoudbaar ook, meent hij: Rusland is zelf al overgegaan tot grootschalige productie, andere landen zullen snel volgen.


Het Nieuw Gemengd Bedrijf, nauwelijks een kilometer verderop? Hij was en is tegen. Hij gruwt van de massaliteit, van de drie verdiepingen met varkens. Onbegrijpelijk dat de megastal pal tegen een geitenbedrijf mocht worden gebouwd. Verspreiding van virussen valt niet te voorkomen, weet hij zeker.


Op gemeentelijke en andere bijeenkomsten roert hij zich, maar zijn stem wordt niet gehoord. De LLTB en LTO Nederland zijn dominant. Op de achtergrond spreekt ook de bank een woordje mee. Toch blijft hij strijden, toch is hij ervan overtuigd dat het gaat veranderen. Niet nu, niet morgen, niet overmorgen, maar het gáát veranderen. Zeker weten.


We nemen afscheid. Ik loop door langs de Langevenseloop. Overal immense kassen, immense varkensstallen, immense blauwebessenplantages. Deprimerend. De varkens, Johan en ons gesprek blijven door m’n hoofd spoken. Uiteindelijk zijn ook de varkens van Johan bestemd voor de slacht en voor de markt. Zou van mij niet per se hoeven, maar een productievarkensloze wereld zal voorlopig wel een utopie blijven. En dan mag je als varken eigenlijk toch wel gezegend zijn met iemand als Johan, die je de ruimte geeft om te spelen, te wroeten, te luieren, te badderen. Die je de mogelijkheden biedt om jezelf te zijn, om varken te zijn. Die zich hard maakt voor een beter leven voor je soortgenoten. Waren er maar meer varkenshouders zoals Johan.

dinsdag 25 september 2018

Intermezzo – Assimilatieverlichting (2)

Onmiskenbaar is de herfst in aantocht. Dat betekent dat de hoogtijdagen voor de assimilatieverlichting – een fenomeen dat Horst aan de Maas met al z’n kassen al decennia teistert – ook weer aanstaande zijn. Opkomende zonnen nadat de zon net is ondergegaan, hanengekraai midden in de nacht, helse branden overal aan de einder.


Treurigmakend en tegelijkertijd van een grote schoonheid – een apocalyptische, angstaanjagende schoonheid. Precies die contradictie komt mooi aan het licht (inkoppertje, sorry) in een heel Europa omvattend project over lichtvervuiling van de jonge Italiaanse kunstenaar Jessica Bizzoni. Zij was een van de deelnemers aan Destination Unknown, een reizende artist-in-residence-organisatie die de afgelopen maanden in Venlo was neergestreken. Enkele weken geleden raakte ik in Venlo met Jessica in gesprek. Juist de assimilatieverlichting was een van de dingen die haar in Venlo en omgeving onmiddellijk waren opgevallen. Ze hoopte dat ze de assimilatieverlichting zou kunnen ‘vangen’ in foto’s voor de eindpresentatie van Destination Unknown. Die eindpresentatie vond dit weekend plaats. Benieuwd of het haar was gelukt, was ik uiteraard van de partij. Welnu, ik kan u verklappen dat het haar is gelukt! Behalve onder meer prachtige foto’s van een helverlichte nachtelijke hemel boven Venlo


exposeerde Jessica ook al even prachtige foto’s van de effecten van assimilatieverlichting op het nachtelijk firmament boven Venlo en omgeving (laat u vooral niet misleiden door mijn veel minder prachtige foto’s van die foto’s).


Ze had het natuurlijk bij die prachtige foto’s kunnen laten, maar dat deed ze gelukkig niet. Nee, ze stelde – schriftelijk op de muren van de expositieruimte en mondeling in gesprek met bezoekers – ook allerlei confronterende, ongemakkelijke, tot nadenken verplichtende vragen. Is het wel écht nodig dat we het hele jaar door elke dag onder kunstmatig licht geteelde tomaten eten? Kunnen we daadwerkelijk niet zonder die bos snijbloemen op tafel in februari? Wat doet al die nachtelijke verlichting met mens, dier en plant? Moet de stadsbrug in Venlo heus de hele nacht verlicht zijn? Wat voor zin heeft het om gebouwen de hele nacht aan te lichten? Kan het zo zijn dat energiezuinigere LED-verlichting juist vanwege haar zuinigheid bijdraagt aan een toename van de lichtvervuiling? Vanwaar al die nachtelijke verlichting? Om het veiligheidsgevoel te vergroten? Bevordert verlichting echt de veiligheid? Hebben we geen recht op een onverlichte sterrenhemel?


Stuk voor stuk vragen waar wij – ikzelf incluis – best wel eens vaker bij stil zouden mogen staan.

zondag 25 februari 2018

Intermezzo – Megastal Kleefsedijk (11)

Twee weken geleden publiceerde ik de tekst van het betoog dat Ans van der Beele in de gemeenteraadsvergadering van 6 februari hield over de mogelijke bouw van een megastal aan de Kleefsedijk in Sevenum (klik hier). Gemeenteraadslid Richard van der Weegen (PvdA) reageerde op dit betoog met de woorden ‘Ik schrik gewoon van deze inbreng.’ Waarop ik hem vroeg waarom hij zo was geschrokken. Ook na twee weken heeft Richard niet geantwoord op mijn vraag. Jammer, gemiste kans, nu blijft het gissen. Misschien moet ik dan maar eens m’n eigen gevoelens over de inbreng van Ans van der Beele proberen te verwoorden.


Ook ik schrok. Sterker, ik was zelfs aangedaan. Dit is dus wat politiek óók met mensen doet. Zó emotioneel, zó schril, zó recht voor z’n raap hoor je het slechts zelden in de raadszaal. Zo hoeft het ook beslist niet elke keer. Maar als je de bewoners van de Kleefsedijk en omgeving één ding niet kunt verwijten, is het wel dat ze louter op de emotie spelen. Integendeel: ze strijden al meer dan tien jaar voor hun zaak op basis van argumenten, ze hebben door de jaren heen een inhoudelijke kennis van de materie verworven die die van menig gemeenteraadslid, bestuurder en ambtenaar overtreft. Talloze malen hebben ze inmiddels al ingesproken in de gemeenteraad en nooit voerde emotie de boventoon. Mag dat dan misschien voor één keer wel?


Cruciaal in het betoog van Ans van der Beele zijn voor mij de twee laatste zinnen: ‘Dat land, dat bedoeld is om door te geven aan de kinderen van morgen, wordt helemaal vernacheld. Ik denk dat dat héél, héél erg is.’


Afgelopen vrijdag heb ik de hele dag gefungeerd als gids voor iemand die een tocht wilde maken door het buitengebied van Horst aan de Maas. Confronterend hoor. De tranen sprongen ons in de ogen, en niet alleen van de kou. Je wéét het, maar je staat er niet altijd bij stil: de gigantische loodsen, de veel te grote vrachtwagens op smalle wegen, de lelijkheid, de enorme schaal van de bebouwing bestemd voor de intensieve veehouderij, de eindeloze akkers en weilanden waaruit al het leven is verdwenen, de kilometerslange kassen, de verrommeling van het landschap, de op plaatsen ondraaglijke stank.

Hoezo rentmeesterschap? Met Ans van der Beele zeg ik: ‘Dat land, dat bedoeld is om door te geven aan de kinderen van morgen, wordt helemaal vernacheld. Ik denk dat dat héél, héél erg is.’

donderdag 7 december 2017

Intermezzo – Eén groot agrarisch industrieterrein

Afgelopen zaterdag publiceerde NRC Handelsblad een interview van Jannetje Koelewijn met Geert Mak, die in 1996 wereldberoemd werd in Nederland met Hoe God verdween uit Jorwerd. In het interview trekt Mak een vergelijking tussen Amsterdam en Jorwerd.


Mak: ‘In Amsterdam ziet men nu de waarde van het verleden, men gaat er steeds preciezer mee om. Nee, de melancholie die ik vroeger bij Amsterdam voelde, voel ik nu bij het Friese platteland, bij de Greidhoeke.’
Koelewijn: ‘Waar Jorwerd in ligt.’
Mak: ‘In een van oorsprong heel mooi klassiek cultuurlandschap met prachtige terpdorpen. De afgelopen twee, drie decennia is het behoorlijk aan gort geholpen. Een kennis van me in Jorwerd wilde een fietsenhokje neerzetten, nou, de gemeente lag meteen dwars. Maar elke boer die een joekel van een stal in het landschap wil flikkeren krijgt binnen drie weken toestemming. Dan moet hij er wel bomen omheen planten, maar die regel wordt nergens gehandhaafd. De Greidhoeke wordt één groot agrarisch industrieterrein waar babymelkpoeder voor de Chinese markt wordt geproduceerd.’


‘Klassiek cultuurlandschap’, ‘aan gort geholpen’, ‘joekel van een stal in het landschap flikkeren’, ‘toestemming’, ‘bomen omheen planten’, ‘nergens gehandhaafd’, ‘één groot agrarisch industrieterrein’: dit doet me allemaal ergens aan denken.


Geert Mak wordt er behalve melancholisch ook woedend van (net als ik). Maar hij heeft ook hoop (net als ik): ‘Goddank begint er nu wel een tegenbeweging op gang te komen.’


Als we nu eens zouden kunnen afspreken dat iedereen die zich verzet
tegen het Nieuw Gemengd Bedrijf,
tegen Ashorst,
tegen een megastal aan de Kleefsedijk,
tegen de stankoverlast van Monaghan en Hofmans aan de Hamweg,
tegen een vergister van 600 duizend ton mest aan de Horsterweg in Grubbenvorst
en tegen nog een hele reeks agrarisch-industriële ontwikkelingen in Horst aan de Maas

bij de komende gemeenteraadsverkiezingen nu eens een keer niet op het CDA stemt, dan zou de wereld er in Horst aan de Maas al meteen heel anders uitzien.