Don Leon ist wieder da! Nou ja, mits de leden van CDA-afdeling Horst aan de
Maas op 28 augustus instemmen met zijn lijsttrekkerschap bij de
gemeenteraadsverkiezingen volgend jaar. Maar dat zit wel snor.
Horst-sweet-Horst verheugt zich op de terugkeer van de man die tussen 2007 en
2013 wethouder was in Horst aan de Maas. Zelden verlegen zitten om een mening, nooit
een onorthodoxe oplossing schuwen, altijd eenvoudig uit de tent te lokken,
nooit te beroerd om gepassioneerd tegengas te geven: een ideale voedingsbodem
voor talloze Horst-sweet-Horst-stukjes over de soms ondoorgrondelijke wegen van
Leon Litjens. Hopelijk kunnen we de draad vanaf volgend jaar weer oppakken. Maar
waarom eigenlijk wachten tot die tijd?
Het CDA noemt hem nu ‘een bewezen daadkrachtige leider in het openbaar bestuur’.
Mijn beeld is eerder dat van een uiterst ambitieuze wethouder. Om Horst aan de
Maas ‘op de kaart te zetten’ was hij tot alles bereid,
zeker als hij daarmee het (agrarisch) ondernemersbelang kon dienen. Zo wist
hij het omstreden Nieuw Gemengd Bedrijf, de grootste megastal van Nederland, er ongegeneerd doorheen te jassen. (Inmiddels is besloten tot sloop van de varkensstallen.) Nog
zo’n hot item tijdens zijn wethouderschap was de Floriade. Het miljoenenverlies
praatte hij steevast goed door te wijzen op ‘de spin-off-effecten’. (Heten die effecten
niet vooral Greenport, verdozing en arbeidsmigranten?) Wat nu het Rode
Kruisplein is, moest het Quartier Latin van Horst worden, vol kunstwinkels,
galerieën en ateliers. (Kijk wat ervan is geworden.)
Na zijn vertrek als wethouder bleef Don Leon onnadrukkelijk nadrukkelijk
aanwezig in Horst aan de Maas, op de achtergrond meedenkend, adviserend,
sturend. Zo dook zijn naam onlangs op in het
hoofdpijndossier Kleefsedijk.
‘Het gaat er om wat de klant vind [sic] en niet de bestuurlijke waarheid’, zei
hij ooit in een Twitterfittie met Hans Gilissen, toen burgemeester van Venray. Benieuwd
of hij nog steeds achter die in mijn ogen laakbare opvatting voor een overheidsbestuurder
staat.
Is het dan louter kommer en kwel? Nee. Mede dankzij Leon Litjens staan er
weer moelbaere in de Moelbaerenbos. En nooit zal ik vergeten hoe hij in
2008 terugkwam op zijn mening dat gebouw Mooren in Horst tegen de vlakte moest.
De argumenten van tegenstanders van sloop hadden hem overtuigd. Respect! De
politiek is gebaat bij politici die erkennen op een dwaalspoor te zitten. In dat kader blijft het wel jammer dat hij niet wilde deelnemen aan een paneldiscussie over de Limburgse bestuurscultuur, drie jaar geleden in OJC Niks…
Horst aan de Maas liefdevol, verontwaardigd, uitdagend, kritisch en verwonderd beschouwd
Posts tonen met het label gebouw Mooren. Alle posts tonen
Posts tonen met het label gebouw Mooren. Alle posts tonen
woensdag 13 augustus 2025
maandag 26 oktober 2020
Intermezzo – Unic
Soms heeft het ook voordelen als je op leeftijd begint te raken. Bijvoorbeeld als Peter Janssen je vraagt ‘Was er vroeger niet een winkel vooraan op de Schoolstraat die Unik of Unek heette?’ Peter kwam op die vraag nadat hij aan de Doolgaardstraat dit fraai tafereeltje had waargenomen:
![]() |
In het middelste pand zetelden ooit Unic en MiWaCo |
maandag 20 maart 2017
Actualisatie – Top 5 Vergelijkingen van Horst en omgeving met archetypische plaatsen, streken, gebouwen, wijken, pleinen en straten (5)
Kan het zo zijn dat Horst aan de Maas het paradijs op aarde is? Ik geef
onmiddellijk toe dat ik het zelf regelmatig anders ervaar, maar ik begin toch
aan mijn beoordelingsvermogen te twijfelen nu ik de vergelijkingen van Horst aan
de Maas en omgeving met archetypische plaatsen, streken, gebouwen, wijken, pleinen en straten eens
heb geïnventariseerd.
Aanleiding was een artikel afgelopen zaterdag in Dagblad De Limburger over het Family
Entertainment Center Sevenum, dat in oktober wordt geopend op het terrein
van recreatiepark De Schatberg in Sevenum. In dat artikel noemt initiatiefnemer
Ronald Hoppzak Park De Peelbergen ‘het Florida van Nederland’. Zo zie je maar
dat het zelfs voor Park De Peelbergen kan verkeren: van eeuwig zorgenkindje tot het
Florida van Nederland!
Wat ging er vooraf aan het Florida van Nederland? Een waarschijnlijk bij lange na niet uitputtende lijst van vergelijkingen
van Horst aan de Maas en omgeving met archetypische plaatsen, streken, gebouwen, wijken, pleinen en straten (met achtereenvolgens de archetypische vergelijking, de bedenker, de
vindplaats en de datum):
- Klein Lourdes, voor Tienray, door paus Pius IX op 4 maart 1877;
- Kalverstraat van Horst, voor de Kerkstraat, door een onbekende journalist in het Dagblad voor Noord-Limburg van 28 april 1954;
- Wageningen van het Zuiden, voor de toenmalige gemeente Horst, door Romé Fasol (?), jaren negentig (?);
- Twin Towers van Horst, voor gebouw Mooren, door een onbekende bedenker, jaren negentig (?);
- Eiffeltoren van Horst, voor de toren van de ruïne van voormalig kasteel Ter Horst, door Geer Selen in Dagblad De Limburger van 24 juli 2003;
- Nederlands Toscane, voor Horst aan de Maas en omgeving, door Theo Douven in Dagblad De Limburger van 28 februari 2007;
- Horster Quartier Latin, voor wat nu het Rode Kruisplein heet, door Leon Litjens in Dagblad De Limburger van 30 januari 2008;
- Rivièra van Horst, voor het strandbad achter het Parkhotel, door een onbekende bedenker in Dagblad De Limburger van 24 juli 2010;
- Florence aan de Langevensche Loop, voor Melderslo, door ondergetekende op Horst-sweet-Horst op 26 juli 2010;
- Volendam van Limburg, voor Horst aan de Maas, door Kees van Rooij in Dagblad De Limburger van 15 september 2010;
- Klein Vrijthof, voor het Wilhelminaplein, door Rudy Tegels in de gemeenteraadsvergadering van 7 februari 2012;
- Papendal van het Zuiden, voor de Sportzone/Afslag 10, door Ton Haegens in Dagblad De Limburger van 25 juni 2014;
- House of the Rising Sun, voor een kas aan de Kempweg, door ondergetekende op de Facebookpagina van Horst-sweet-Horst op 16 januari 2016;
- Klein Giethoorn van Limburg, voor Griendtsveen, door een onbekende bedenker op website De Schatberg;
- Liverpool van Limburg, voor Horst, door Jan Droesen in Dagblad De Limburger in januari 2017.
N.B. 1 Aanvullingen op deze lijst zijn van harte welkom.
N.B. 2 Hoewel ik mezelf er dus ook aan bezondig blijf ik die vergelijkingen van Horst aan de Maas en omgeving met archetypische plaatsen, streken, gebouwen, wijken, pleinen en straten zien als uitingen van een minderwaardigheidscomplex.
N.B. 3 Voor meer achtergronden over de meeste van de genoemde archetypische vergelijkingen klik hier, hier, hier, hier, hier en hier.
maandag 13 maart 2017
Intermezzo – De Horster Maat (5)
Wat is de Horster Maat en is de Horster Maat alleenzaligmakend? In een korte serie gaan Jeu van Helden en ondergetekende op zoek naar antwoorden op deze en aanverwante vragen. Elke aflevering bestaat uit een tweeluik: we determineren de Horster Maat én we doen verslag van gezamenlijke bezoekjes aan mogelijke inspiratiebronnen in Horst en in de nabije omgeving. Aanleiding voor dit alles: de vernieuwbouwplannen voor het Horster winkelcentrum Kloosterhof (klik hier) en andere op stapel staande bouwplannen.
Lef
In de gemeente Horst aan de Maas is de afgelopen jaren een term ontstaan als het gaat om bouwen in de openbare ruimte: de Horster Maat.
Te pas en te onpas wordt de term gebruikt. Hij biedt een vreemd soort houvast, vooral omdat hij niet gedefinieerd is, en zo door iedereen flexibel kan worden toegepast om zijn motieven en meningen kracht bij te zetten.
Wij doen hier een poging om voor eens en altijd die Horster Maat een definitie te geven zodat hij in de toekomst wel daadkrachtig gebruikt kan worden en het voor iedereen duidelijk is wat er precies wordt bedoeld.
Om tot een weloverwogen definitie te komen hebben we de architectuur van de afgelopen vijftien jaar in Horst als graadmeter genomen. Die is immers gebouwd volgens die Horster Maat!
We hebben vijf criteria hiervoor opgesteld, de weerspiegeling van een aantal belangen die we waargenomen en gemeten hebben. Elk criterium heeft z’n eigen meetinstrument. Sommige criteria zijn te klein voor het ene meetinstrument, andere te groot voor het andere meetinstrument.
Vandaag deel 5 in deze serie (klik hier, hier, hier en hier voor de delen 1, 2, 3 en 4): lef
In de Horster Maat zijn we altijd op zoek naar de zogenaamde harmonie van gebouwen in hun omgeving en de ogenschijnlijk door alles en iedereen aanvaarde middelmaat die je bijna overal tegen komt. Geen aanstoot geven, geen eigenzinnige keuzes, geen contrast, geen jeugdige overmoed, geen kleur, geen beleving, geen beweging, geen plezier, geen frisse lucht, ... geen lef ... maar wel serieus, plechtig, voornaam en overgoten met een zweem van ‘ben ik even belangrijk’.
Kom op, zet dat raam eens open en laat die frisse lucht binnen, daar knapt Horst van op.
Met respect en bewondering kijken we terug naar de initiatiefnemers, architecten, bestuurders en bouwers van onder meer de Sint-Lambertuskerk, de voormalige Sint-Norbertuskerk en met name Gebouw Mooren, die in hun tijd (de periode ver voor de Horster Maat) wel het lef hadden om met eigenzinnige keuzes gebouwen te maken die de tand des tijds zullen doorstaan, misschien een beetje gedateerd maar wel met een overtuigend en eigen karakter.
Gebouw Mooren
De moderne tijd heeft Horst in de jaren vijftig van de vorige eeuw nog niet bereikt. Horst is met kranten dichtgeplakt. Koesteren wat we hebben, veranderingen met mate en vooral niet te rigoureus. Van achter de gordijntjes houden we goed in de gaten wat er op straat gebeurt. Loopt iemand uit de pas, dan fluisteren we dat het ongehoord is. De middenstanders in hun kleine, benauwde winkels met weinig lichtinval vinden het allemaal wel goed zo: het gaat zoals het gaat en waarom zouden we het anders doen dan onze vaders en moeders, dan onze opa’s en oma’s? Gebouwd wordt er zoals er in de honderd jaar daarvoor is gebouwd. Dingen veranderen? Waarom? Komt alleen maar gepraat van.
En dan ineens, in 1960, wordt deze lethargie doorbroken. Wordt een steen in de vijver geworpen. Door een architect (Lei Martens) en twee ambitieuze middenstanders (de gebroeders Jan en Jef Mooren). Weg met dat benauwde, dat bedompte, dat muffe. Tijd voor een frisse wind. We zetten de ramen open. We gaan het anders doen. Niet op zeker spelen, maar risico nemen en lef tonen. Geen baksteen maar beton. Geen schemerige vertrekjes maar twee grote open transparante ruimtes waarin het daglicht met emmers tegelijk naar binnen stroomt. Niks klein-klein maar een riant winkelpaleis van vier bouwlagen. Niet terugvallen op het oude, maar vernieuwen. We willen vooruit! De moderne tijd houdt eindelijk ook in Horst halt.
Zestig jaar later. Even dreigde Gebouw Mooren gesloopt te worden. Gelukkig is het behouden gebleven. Maar Gebouw Mooren is nog altijd de witte raaf van Horst. Van het optimisme, het vooruitgangsgeloof, het lef waarvan Gebouw Mooren getuigt, valt weinig meer te bespeuren. Het voelt alsof we terug zijn in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Hoogste tijd dat iemand aan de bel trekt, zodat de moderne tijd weer eens halt houdt in Horst.
maandag 6 juni 2016
Little mystery 702 – Meaninglessness
I thought by myself: ‘Maybe it would be good if for once I published
an Horst-sweet-Horst-article in English’. In the past I once published an
Horst-sweet-Horst-article in the Polish language (click here). And only recently
I even published an article in Arabic (click here)! So why not in English? It
puts Horst aan de Maas (and Horst-sweet-Horst also of course) in one blow on the map in most
parts of the world!
An article in the English language seems all the more
relevant because day by day I get the impression that Horst aan de Maas rather
sooner than later will be a completely English speaking and especially writing
gemeente. I mean: the last few weeks there have been discussions about the
disapperaring of the Limburgs dialect, but the real discussion should go about
the question if the Dutch language will survive here. The dialect seems to me
already a lost cause. That in a few generations nobody living here anymore will
know what words like ‘loëzie’, ‘dreksemmer’ or ‘razele’ mean, is in my opinion
as clear as a lump. We can mourn about it, but that leads to nothing, we have
to see the facts under the eyes. And those facts are, as said, and although you
may not have noticed yet, that our dialect is already on the losing side. Take now
for example this sign that I discovered near the entrance of my beloved Mooren
Building:
Everybody accepts a sign like this, at least I didn’t notice
any sounds of anger and also I didn’t hear anybody saying ‘Are they now
completeley ticked from little Louis there Beej Mooren?’ People accept it as
the most normal thing in the world. But now imagine when the sign would have
said: ‘Kóm, loate we en tas koffie of tië
drinke en ’s efkes klasjenere ovver bliej dinge’. I’m pretty sure that
would have led to great laughter, shame and/or anger.
I do not always want to hang out the pintfucker, but could
it be that that sort of texts are done in English to hide their meaninglessness?
Could it be that our understanding of the English language at the moment just isn’t
good enough to really understand the meaninglessness of that sort of texts?
Could it be that in let’s say fifty years the reverse will be the case? I.e.
that at that time that sort of texts will be done in the Horster dialect to
hide their meaninglessness?
maandag 5 oktober 2015
Intermezzo – Lei Martens (6) / Gebouw Mooren
Zoals eerder geschreven (klik hier) verscheen eind maart van
dit jaar Limburg. Een geschiedenis.
Dit driedelige standaardwerk over het Limburgse verleden telt meer dan 1600
pagina’s en bevat vele honderden foto’s. Slechts één van die foto’s is een
‘Horster’ foto. Deel 3, bladzijde 223:
Inderdaad, gebouw Mooren! Bijschrift: ‘Het “Pand Mooren” in Horst, zeldzaam voorbeeld van nieuw-zakelijke
architectuur uit de wederopbouwperiode op het Noord-Limburgse platteland.’
Vijf jaar geleden heb ik al eens een stukje aan gebouw
Mooren gewijd (klik hier), maar in deze serie over door Lei Martens ontworpen
gebouwen mag het natuurlijk niet ontbreken. Daarom doe ik dat stukje hier nog
eens dunnetjes over.
De gebroeders Jan en Jef Mooren wendden zich in 1959 tot de
jonge architect Lei Martens voor de bouw van een woon- en winkelpand. Het werd
op 15 september 1960 geopend en moet in het qua moderne architectuur weinig
verwende Horst zijn ingeslagen als een bom. Met zijn vier bouwlagen en zijn
transparantie week het winkelpaleis radicaal af van het gebruikelijke. Geen
baksteen van de grond tot aan de dakgoot, maar een licht, open en sprankelend
gebouw. Het ademde vooruitgangsgeloof; het was alsof de moderne tijd eindelijk
ook in Horst halt hield.
Jan Mooren vestigde zich in het linker bouwdeel. Hij
verkocht er naaimachines, muziekinstrumenten en wasmachines. Broer Jef bracht
in het rechter bouwdeel fietsen, haarden en kachels aan de man. Het gebouw
bleef lange tijd eigendom van de familie Mooren en behield steeds een
winkelfunctie, laatstelijk die van elektronicazaak. Na de gemeentelijke
herindeling van 2001 kocht de gemeente Horst aan de Maas het pand aan. Die nam
er tijdelijk haar intrek in toen het gemeentehuis werd uitgebreid. Door een
ingrijpende verbouwing verloor het gebouw goeddeels zijn oorspronkelijke, open
karakter.
Begin 2007 werd bekend dat de slopershamer dreigde. Dit
stuitte Thijs Coppus, Jeu van Helden, Mart Willems en ondergetekende zo tegen
de borst, dat we een actie begonnen voor behoud van het gebouw.
We vonden gehoor bij de gemeente, die actief op zoek ging naar
een nieuwe eigenaar. Die werd gevonden in Rendiz, dat het gebouw renoveerde en
er in mei 2012 onder meer een lunchroom in vestigde (klik hier).
Niet genoeg kan worden benadrukt hoe goed het is dat gebouw
Mooren bewaard is gebleven. Wat ik persoonlijk wel jammer vind, is dat de zo
kenmerkende vides die de eerste twee bouwlagen met elkaar verbonden, de verschillende
verbouwingen niet hebben overleefd. Dit doet afbreuk aan de transparantie. Maar
gelukkig hebben we de film (uit 1961) nog!
maandag 31 augustus 2015
Intermezzo – Lei Martens (1) / Introductie
Meer dan zeven jaar bestaat Horst-sweet-Horst nu. En nog
nooit is hier ook maar één stukje over Lei Martens verschenen. Een schande, al
zeg ik het zelf. Hoogste tijd om dit recht te zetten. Wat dacht u van een serie
over het leven en vooral de architectonische nalatenschap van deze telg uit een
geslacht van Horster aannemers en architecten?
Het zou te ver voeren om te zeggen dat Lei Martens (1932-1978)
een stempel op het naoorlogse Horst heeft gedrukt. Kan ook niet, daarvoor was
zijn werkzame leven helaas te kort. Wel heeft hij een aantal beeldbepalende
gebouwen op zijn naam staan. Vermoedelijk door hun modernistische stijl weten
ze ook meer dan vijftig jaar na hun bouw de gemoederen nog altijd te beroeren (ik
ben geneigd dat als een bewijs van hun kwaliteit te zien).
Denk trouwens niet dat die stukjes over zijn leven en werk
in een vloek en een zucht zijn geschreven: naar mijn beste weten is er in de
(architectonische) literatuur nagenoeg niets over Lei Martens te vinden. En dat
is eigenlijk best wel vreemd als je nagaat dat zijn werk door sommige
deskundigen is vergeleken (heel voorzichtig, maar toch) met dat van grootheden
als Fritz Peutz en Frank Lloyd Wright.
Wat ik over Lei Martens weet, heb ik nagenoeg allemaal van
zijn broer, Hay Martens (1931-2009; klik ook hier). Samen met Thijs Coppus had
ik in 2007 een memorabel gesprek met Hay. Dat ging vooral over het toen met
sloop bedreigde, door Lei ontworpen, gebouw Mooren. Maar tussendoor verhaalde
Hay ook vol trots over het leven van zijn dierbare broer.
Lei werd in 1932 in Horst geboren. Na de MULO gevolgd te
hebben, werd hij aan de RK Leergangen in Tilburg opgeleid tot architect. Hij
studeerde af op een studie naar de eeuwenoude kerk van Thorn. Daarna opende hij
in 1955 aan de Herstraat zijn eigen eenmansarchitectenbureau. Over opdrachten
had hij nooit te klagen. Hij tekende vooral particuliere woningen, maar
bijvoorbeeld ook het Groene Kruisgebouw in America en de garage aan de Van
Douverenstraat waarin nu Autobedrijf Jos Willems is gevestigd.
Dat Lei geen grotere bekendheid kreeg, is te wijten aan
twee tragische ongevallen. Hay Martens: ‘In november 1962 liep hij bij een
auto-ongeluk in Oss een schedelbasisfractuur op. Daar herstelde hij nog
redelijk van. Maar enkele jaren later was het helemaal voorbij. Op de
Venrayseweg reed een bromfietser hem van het trottoir. Opnieuw was de diagnose
een schedelbasisfractuur. Daar is hij nooit meer van opgeknapt. Werken ging
niet meer. Uiteindelijk overleed hij in de kerstnacht van 1978. Hij werd
slechts 46.’
Een van de laatste ontwerpen van Lei zou Hay altijd bijblijven:
‘Dat was na zijn eerste ongeluk. Lei stuurde een schets in voor het nieuwe
stadhuis van Amsterdam waarvoor een wedstrijd was uitgeschreven. Daar deden
zo’n 250 architecten aan mee. Ik ben toen met hem naar Amsterdam gereden om de
tekening in te dienen. Zelf autorijden kon hij op dat moment al niet meer. Zijn
ontwerp kwam tenslotte als 24e uit de bus. Dat was toch niet mis
voor zo’n jongen uit een boerendorpje.’
In de volgende afleveringen aandacht voor wél gerealiseerde
ontwerpen van Lei. Vooraf dit: ik heb er geen idee van hoe groot het oeuvre van
Lei Martens is. Op grond van informatie van Hay ben ik tot een lijstje van
negentien panden gekomen (achttien in Horst aan de Maas; één in Castenray) die
door hem zouden zijn ontworpen. Ongetwijfeld is dat lijstje niet compleet. Kent
u door Lei Martens ontworpen panden? Weet u meer over zijn leven? Mail me dan
s.v.p.: horstsweethorst@gmail.com.
Elke snipper is welkom. Mijn dank is bij voorbaat groot.
maandag 1 juni 2015
Top 5 – In de gids ‘Architectuur in Noord- en Midden-Limburg 1900-2000’ volstrekt ten onrechte ontbrekende Horster gebouwen
In een reactie op het eerste stukje over het pompstation in
Lottum (klik hier) citeerde Jarvin van de Ven onlangs uit Architectuur in Noord- en Midden-Limburg 1900-2000. Ik had deze
gids wel eens ingezien, maar om de een of andere reden nooit aangeschaft. Dat
foutje heb ik nu alsnog gecorrigeerd.
Architectuur in Noord-
en Midden-Limburg 1900-2000 bevat korte beschrijvingen plus foto’s van 277
panden, gebouwd tussen 1900 en 2000 en gelegen tussen Molenhoek en
Koningsbosch. ‘De gids beoogt een bescheiden weg van begrip te banen door de
twintigste-eeuwse architectuur in Noord- en Midden-Limburg’, schrijft Harry
Tilmanns in de inleiding. Wat mij betreft draagt de gids zeker bij tot dat
begrip. Desalniettemin heb ik er ook twee grote bezwaren tegen: de buitenproportionele
aandacht voor de twintigste-eeuwse Venrayse architectuur en de totale Vernachlässigung van Horst. Enig lokaal
chauvinisme mag me misschien parten spelen in dezen, maar u bent het zelfs als
Venraynaar hopelijk toch met me eens dat de drie (3) in de gids vermelde panden
in de kern Horst wel heel erg schril afsteken tegen de zesendertig (36!) in de
kern Venray? Als je niet oplet, zou je er als Horstenaar nog een
minderwaardigheidscomplex van krijgen ook.
Venray laat ik verder voor wat het is; ik wil me
concentreren op (de kern) Horst. Is hier in de twintigste eeuw behalve de
Sint-Lambertuskerk, jeugdcentrum De Vlies en benzinestation en oliehandel
Vissers dan werkelijk niets gebouwd dat het vermelden waard is? ‘Om de dooie
dood niet!’, durf ik te zeggen – zelfs als leek op architectuurgebied. Het Groene
Kruisgebouw aan de Venrayseweg, diverse scholen, het voormalige Rabobankgebouw
aan de Jacob Merlostraat, enkele villa’s aan de Gasthuisstraat en Herstraat, de
woningwetwoningen aan de Harrie Driessenstraat en de Berkelstraat, de
(voormalige) winkelpanden aan de Gebroeders van Doornelaan, de fabriekshal van
Douven aan de Americaanseweg: stuk voor stuk zouden ze niet hebben misstaan in
de gids. En weet u? Genoemde panden behoren nog niet eens tot de
Horst-sweet-Horst top 5 van de in Architectuur
in Noord- en Midden-Limburg 1900-2000 volstrekt ten onrechte ontbrekende
Horster gebouwen! Welke panden daar dan wel toe behoren? Deze:
5. Woonhuis Meterikseweg 153
Ach, het hoeft niet per se déze woning te zijn – deze was nu
eenmaal het snelst gefotografeerd – maar één van de door de lokale architect
Joop Esselaar (1934-1997) in de jaren zeventig ontworpen Horster woningen had
beslist een plaatsje verdiend in de gids. Allemaal onmiddellijk herkenbaar aan
hun vormgeving, hun MBI-bouwsteen, hun afgewogen kleurgebruik en hun splitlevels. Ook aan de Venrayseweg
liggen enkele door Joop Esselaar ontworpen woningen.
4. Sint-Norbertuskerk (foto overgenomen uit: J. van
Hegelsom, Sint Norbertus in het zilver.
Terugblik, in dank, met weemoed (Horst 1987) 14)
Het jongere en misschien daardoor vaak wat verwaarloosde
broertje van de Sint-Lambertuskerk. Ontworpen door Hans Koldewij (1924-1977),
gebouwd door Haegens & Martens, ingewijd in 1964. Ademt met haar onopgesmukte vormgeving de
geest van het modernisme. Prachtig ingepast in de omgeving.
3. Sint-Antoniusziekenhuis
Ik had ook de verpleegstersflat kunnen noemen, eveneens in
de tweede helft van de jaren zestig ontworpen door het Maastrichtse architectenbureau
Swinkels Salemans uit Maastricht. Zoals eerder gezegd: triest dat zelfs maar de
gedachte dat het gebouw misschien wel het behouden waard was nooit in de
hoofden van onze vroede vaderen is opgekomen.En zie wat ervoor in de plaats is gekomen.
2. Mèrthal
Uit 1937. In welke rol precies is nog altijd onduidelijk,
maar dat de grote Frits Peutz (1896-1974) bij het ontwerp betrokken was, staat
vast. Markant en uniek. Mooi of lelijk? Doet niet ter zake.
1. Gebouw Mooren
Niet alleen de Twin Towers, maar ook ‘de witte raaf van
Horst’ en ‘het Horster glaspaleis’ genoemd. Ontworpen door de Horster architect
Lei Martens (1932-1978), op 15 september 1960 geopend. Eind maart van dit jaar verscheen
Limburg – een geschiedenis, een
monumentaal driedelig werk over de geschiedenis van Limburg. Meer dan 1600
pagina’s – welgeteld één ‘Horster’ foto. Mag u raden waarvan.
maandag 12 januari 2015
Intermezzo – Complexen en gebouwen (2)
Toen het stukje over
complexen en gebouwen (klik hier) klaar was, stuurde ik het naar Anthony Wijnen
met de vraag of hij er zich mee kon verenigen. Ik kreeg een heel epistel terug.
Dat sloot hij af met de opmerking ‘Wim, ik weid nogal uit, maar hoop dat je
hier één of twee zinnen uit kan halen, ha ha’. Maar ik zou het zonde vinden er één of twee zinnen uit te halen. De
reactie van Anthony biedt namelijk een prachtig inkijkje in de denkwereld van
een stedenbouwkundige, ook nog gelardeerd met Horster voorbeelden. Intermezzo –
Complexen en gebouwen (1) (klik hier) moet daarom worden gezien als mijn interpretatie van
wat Anthony over complexen en gebouwen te zeggen heeft. In dit stukje nuanceert
en verdiept Anthony dat eerste stukje in eigen woorden.
‘Een stedenbouwkundige kijkt in de regel naar de samenhang
der dingen. Tussen de ene plek en de andere, tussen gebouwen en openbare
ruimte, tussen gebouwen onderling. Je snapt wel dat de beoordeling van deze
samenhang deels subjectief is omdat het gaat om een gevoel: een gevoel
voor schaal en verhoudingen.’
‘Het gaat niet zozeer over mooi of lelijk als wel over communicatie.
Een gebouw draagt iets bij aan een omgeving. Het is als het ware in
communicatie met zijn omgeving en ontleent of geeft er betekenis aan. De
voorkant van De Smidse draagt dus bij aan de sfeer op het Wilheminaplein maar tegelijkertijd
domineert het het plein en het voormalige postkantoor.’
‘Een gebouw is óók in communicatie met wie het bewoont,
gebruikt of bekijkt. Een gebouw is er namelijk niet voor zichzelf maar voor de bewoners,
gebruikers en bekijkers. Naar mijn idee draagt een gebouw bij aan de betekenis
van een locatie als het “gelezen” kan worden en zich laat (her)kennen. Dat kan
in één oogopslag of juist in een aantal stappen. Sommige gebouwen moet je eerst
begrijpen om ze te kunnen waarderen, net als schilderijen.’
‘Ik vind het belangrijk dat mensen de aard, opzet of
betekenis van een gebouw kunnen aflezen, het kunnen herkennen. Dit wordt
vergemakkelijkt bij een archetype van een gebouw, bijvoorbeeld een huis, een
kasteel, een schuur of een boerderij. Als een gebouw herkenbaar is kan het ook
betekenis krijgen of betekenis geven aan een locatie en waarde krijgen, niet
alleen voor bewoners en gebruikers, maar ook voor de inwoners en bezoekers van
een plaats.’
‘In mijn visie heeft een gebouw dus een communicatieve
functie. Het communiceert met zijn omgeving. Dit leidt tot herkenning,
erkenning (denk aan pand Mooren), waarde en waardering. Ik vind het als stedenbouwkundige
belangrijk dat mensen er een band mee kunnen opbouwen. Wat passend is, is vaak
afhankelijk van de locatie. Op de ene plaats past een stoer gebouw, op de
andere een gebouw dat refereert aan de historische betekenis van een plek (denk
aan de kasteeltorens van het Parkhotel) en weer ergens anders is misschien
juist eerder een bescheiden gebouw op z’n plaats dat zich voegt in zijn
omgeving.’
‘Het verschil tussen een gebouw en een complex is dat een
gebouw afleesbaar, herkenbaar is in zijn onderdelen. Het laat zien wat het is
of het nodigt uit het te ontdekken en te waarderen. Een complex heeft dat niet,
het is noch het een noch het ander, vlees noch vis. Er zit vaak geen
energie in. De onderdelen kloppen niet met elkaar. Het wil bijvoorbeeld een
statig pand zijn, maar daarvoor is het dan eigenlijk weer te groot. Dan wordt het
dus een lookalike (denk aan De Smidse:
wel sfeer, geen schaal). Of er zit geen deur in enz. In dat geval communiceert het
complex niet met zijn omgeving en is de kans op waardering ook kleiner.’
‘Ik denk overigens wel dat de meeste mensen De Smidse mooi
vinden. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt doet mooi of lelijk niet ter zake. Maar
natuurlijk is het prima als inwoners en gebruikers er tevreden over zijn. Een
gebouw of een aangelegde openbare ruimte is wat mij betreft ook van de bewoners
en gebruikers en inwoners. Als ontwerper moet je het dan loslaten en eventuele
problemen die in het gebruik nog kunnen ontstaan oplossen.’
Abonneren op:
Posts (Atom)