maandag 31 oktober 2016

Klein mysterie 724 – Kasteelruïne (6)

Ik was vanmiddag nog eens bij de ruïne van kasteel Ter Horst. Dat gebeurt niet meer zo vaak. Ik keer er namelijk altijd gedeprimeerd van terug. Zo ook vanmiddag. Tranen in de ogen krijg ik ervan.
Drie maanden geleden schreef ik voor Info LGOG Kring Ter Horst een stukje over de kasteelruïne. Helaas zijn niet alle lezers van Horst-sweet-Horst lid van het LGOG. Daardoor bleven zij verstoken van dat stukje. Omdat ik vind dat ook Horst-sweet-Horst-lezers er recht op hebben, publiceer ik het hier opnieuw:
Een escaperoom, nagebouwde middeleeuwse martelwerktuigen, zonnecellen op daken van cortenstaal, een jeugdherberg, een Sporthall of Fame, een gezondheidscentrum: zomaar een greep uit alle toekomstplannen voor wat ooit ‘de ruïne van kasteel Huis Ter Horst’ heette. Het merendeel van deze plannen is verwoord in Kasteel Huys ter Horst – de essentiële schakel in de sportzone, een uit januari van dit jaar daterend en door collectief BRAT in opdracht van Stichting Kasteel Huys ter Horst opgesteld rapport.

Het rapport draait er niet omheen: kasteel Huys ter Horst moet het middelpunt worden van wat op het moment van schrijven nog de naam Sportzone Kasteelsche Bossen draagt [en inmiddels Afslag 10 heet, WM]. ‘Kasteel Huys ter Horst [wordt] volledig onderdeel van de infrastructuur van de Sportzone’, zo heet het. In welk licht moeten alle voorstellen en plannen worden bezien? ‘Vooral om de betekenis van de Sportzone mee vorm te geven, daarnaast betekent het dat het kasteel ook voor de volgende generaties behouden blijft.’ De sportzone dus als geschenk uit de hemel, want ‘het belang van het kasteel [is] enkel waardevol als het door de gemeenschap kan worden benut’ 

Het staat er heus: ‘Daarnaast betekent het dat het kasteel ook voor de volgende generaties behouden blijft’ en ‘Het belang van het kasteel is enkel waardevol als het door de gemeenschap kan worden benut’. Het kasteel gereduceerd tot vehikel voor de sportzone. Een gotspe, een Umwertung aller Werte. Als het maar nut heeft, als het maar een functie heeft, als het maar onderdeel is van de belevingseconomie, als het maar vermarkt kan worden, ja dan gloort er nog enige hoop voor het kasteel. Alsof een kasteel of een kasteelruïne geen intrinsieke waarde kan hebben. 

 Als ook maar een fractie van alle toekomstplannen voor de ruïne van kasteel Huis Ter Horst werkelijkheid wordt, vallen er over enkele jaren ter plekke allerlei soorten van sensaties te beleven. Behoort de historische sensatie daar dan ook nog toe? Of ben je voor de historische sensatie bij kasteel Huis ter Horst voortaan aan het verkeerde adres? Resteert van het kasteel dan nog slechts de naam?
P.S. Ik begreep dat sommige mensen geraakt waren door dit stukje. Terwijl ik het, zeker nu ik het nog eens lees, erg mild vind. Veel te mild zelfs. Uit het stukje zou namelijk de indruk kunnen ontstaan dat het nu nog allemaal dik in orde is daar bij de kasteelruïne. Niets is minder waar: de zottigheid voert er nu al de boventoon.  

Ingezonden – Dat gebeurt er (6) / Intensieve veehouderij (3)

In een ingezonden bijdrage kijkt Andries Brantsma terug op het gemeenteraadsdebat van twee weken geleden over de uitbreiding van een varkenshouderij in Sevenum (zie ook hier):

Uitbreiding intensieve veehouderij Sevenum

In een commissievergadering in oktober werden de verschillende problemen binnen de intensieve (varkens)veehouderij besproken en uitgelegd. Problemen zijn bijvoorbeeld gezondheidsschade, stankoverlast,verkeersbewegingen, mestoverschotten en problemen van extra capaciteitsbehoefte, aantasting van de natuur etc. Ongebreidelde groei werd zelfs door een varkenshouder als niet houdbaar aangeduid. Het was aardig om in de raadsvergadering van 18 oktober waar te nemen wat van dat al eigenlijk bij de verschillende partijen (en de wethouder) was blijven hangen.
De stemming over de uitbreiding van de varkenshouderij met enkele duizenden varkens.

De woordvoerder van het CDA kwam niet verder dan dat de ondernemer alle ruimte geboden moest worden [en over een paar jaar weer dezelfde sector helpen met saneren natuurlijk; AB] en het probleem integraal moest worden bekeken. Aantasting natuurgebied? Dat moet dan maar. Integraal bekijken betekende eigenlijk alleen maar de ogen sluiten voor alle nadelen en bezwaren die in de commissie waren genoemd.
Essentie kwam ook niet verder dan wat het CDA aandroeg. Weinig dus. De PvdA houdt een andere schijn op. Deze partij heeft altijd betogen die informatie verschaffen zodanig dat je denkt dat er zorg is voor de problemen, om vervolgens ook steevast als trouw coalitielid mee te stemmen. Dat draagt aan de discussie dus ook weinig bij.
De beide oppositiepartijen, de SP en D66 lieten door hun stemgedrag zien dat ze de problemen van de toekomst wel serieus nemen en stemden tegen. Niet omdat men de agrarische wereld geen warm hart toedraagt, maar vooral omdat ze niet blind zijn voor de bijkomende en toenemende problemen van de toekomst.
Het college had en heeft zeker mogelijkheden om de uitbreiding van het bedrijf met enkele duizenden varkens tegen te houden maar koos er onder andere voor om een advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit aan de kant te schuiven en naast de eerder genoemde problemen ook een aantasting van het landschap toe te staan.
Duidelijk is: als u de problemen rond de intensieve veehouderij wilt vergroten, dan moet u achter de coalitie en het college gaan staan. Wilt u meedenken over de zorgen en oplossingen voor de toekomst, dan is het beter de kant van de oppositie te ondersteunen.

Andries Brantsma

zondag 30 oktober 2016

Intermezzo – Norbertuswijkse geveldoeken (3)

Zondagmiddag, twee uur. In de gouden oktoberzon fiets ik over de Meterikseweg richting het centrum van Horst. Ter hoogte van de rotonde bij de Noordsingelflat kijk ik zoals gebruikelijk even terloops naar de kopse kant van de flat. Daaraan is een geveldoek bevestigd dat bestaat uit een groot leeg wit vlak. Minimal art in optima forma. Nooit zo bedoeld, bij nader inzien een aanwinst voor de wijk. Hopelijk blijft het voor eeuwig zoals het nu is – mijn grote angst is dat het doek op een dag weer wordt voorzien van een bontgekleurde peutertekening (klik ook hier).
Op het moment dat ik het passeer vallen de schaduwen van de boom die ervoor staat precies op het geveldoek. Fantastisch! Snel een foto maken. Met de nadruk op snel, want ik ben zojuist twee parmantige dametjes voorbij gefietst. Jaar of zes, zeven, allebei achter een kinderwagen. Ongetwijfeld onderweg naar de tegenover de flat liggende speeltuin ’t Ostenriekse. Typisch zo’n dametjes die gaan vragen waarom ik een foto maak – leg dat maar eens uit aan parmantige dametjes van een jaar of zes zeven. Raadzaam dus om weg te zijn bij de flat voordat ze arriveren.
Foto gemaakt. Nog maar een, vanuit een andere hoek? Ach, waarom ook niet?
Wacht, hoor ik daar de dametjes aankomen? Shit. Nadrukkelijk keer ik ze de rug toe, wat nog wel eens wil helpen als me de lust ontbreekt om me te verantwoorden voor het maken van niet meteen voor de hand liggende foto's – non-verbale communicatie die verbale communicatie dient te voorkomen.
‘Meneeeeer, waar maak je een foto van?’ Wel godverdegodver. Strategie mislukt. Toch maar gewoon antwoord geven.
‘Van dat doek op de muur.’
‘Maar daar staat toch niets op?’
‘Meestal niet nee. Maar zien jullie dat de schaduw van die boom nu precies op het doek valt?’
‘Ja.’
‘Dus vandaag staat er wel iets op het doek.’
‘…’
‘Of vinden jullie dat soms een beetje gek?’

Zonder nog iets te zeggen vervolgen ze hun weg naar de speeltuin, elkaar aankijkend met opgetrokken wenkbrauwen en een blik die intens medelijden met die rare snijboon uitdrukt. De trutjes.

dinsdag 25 oktober 2016

Intermezzo – Waarden

Dit weekend kreeg het feit dat de gemeente Horst aan de Maas gaat werken aan een cultuurhistorische waardenkaart nogal wat aandacht (klik bijvoorbeeld hier en hier). Terecht, die aandacht. En goed dat die kaart er komt. Alleen krijgt de waardenkaart pas echt waarde als er ook waarde wordt gehecht aan die cultuurhistorische waarden. Wat dat betreft ben ik niet heel erg optimistisch gestemd. Sinds jaar en dag steken in Horst aan de Maas twee waarden torenhoog boven alle andere waarden uit: agrarische waarden en economische waarden.
Hoe de vlag erbij hangt in deze gemeente werd vorige week nog eens haarfijn duidelijk tijdens de gemeenteraadsvergadering. Aan de orde was een verzoek tot uitbreiding van een varkensbedrijf aan de Steeghoek in Sevenum (klik hier en ga naar agendapunt 6; 53.30 minuten). Met die voorgenomen uitbreiding (van 4572 naar 10.449 varkens!) wordt weer een stukje afgeknabbeld van het Hoogveld, het immense akkercomplex tussen Sevenum en Kronenberg met een grote cultuurhistorische waarde.
Precies die cultuurhistorische waarde was voor de door de gemeente ingestelde Commissie Ruimtelijke Kwaliteit aanleiding om het uitbreidingsverzoek af te wijzen (een subcommissie Taalkwaliteit zou gezien het volgende ook niet weg zijn, maar dat geheel terzijde):
‘De commissie kan niet instemmen met het verzoek voor het vergroten van het agrarisch bouwvlak. De uitbreiding aan de noordzijde van het bedrijf grenst aan een zeer waardevol gebied. De verzoek ligt in een open landschap gelegen tussen de Peel, met zijn groene landschap en de dorpen Sevenum en Kronenberg. Het historisch akkerweggetje naar de landbouwpercelen zijn kenmerkend en historisch zeer waardevol. De gewenste ontwikkeling grens aan dit waardevolle gebied. De commissie is van mening dat het waardevolle gebied behouden moet blijven en dat het ruimtelijk niet wenselijk is een verder insnijding te maken in het landschap. De commissie is dan ook van mening dat het landschap prevaleert boven het uitbreiden van het agrarisch bouwkavel.’
Het gemeentebestuur besloot dit advies doodleuk naast zich neer te leggen. Verantwoordelijk wethouder Bob Vostermans: 
‘Je moet ruimte bieden om te investeren in vernieuwing. We hebben het wel over een sector die nog steeds een heel belangrijke peiler is binnen het economisch beleid in Horst aan de Maas. Je moet breder kijken dan alleen het landschap. De commissie toetst alleen op ruimtelijke kwaliteit, wij hebben met meer overwegingen te maken.’
Onbegrijpelijk, deze schoffering van de commissie, zo oordeelden de fracties van D66, SP en ook de PvdA (‘Hoe serieus neem je een advies?’). Niets onbegrijpelijks aan, aldus Henk Weijs (CDA): ‘De wethouder heeft alle belangen gewogen. Het gaat om de integrale afweging die je maakt.’ Eric Beurskens (Essentie) maakte zich zelfs heel boos over het gemier van andere partijen over cultuurhistorische waarden: 
‘Ik vind het heel erg ongepast om tegen een ondernemer te zeggen: “Doet u de deur maar op slot.” Een ondernemer gaat niet voor niets ondernemen. Ik roep u op dat ook mee te nemen in uw afweging.’
Waarna de PvdA zoals gebruikelijk weer terugkroop in haar hok en waarna de gemeenteraad instemde met de uitbreiding, ondanks de tegenstem van D66 en SP. Waarmee de cultuurhistorisch waarden weer eens werden afgeserveerd en waarmee weer eens duidelijk werd welke waarden er werkelijk toe doen in Horst aan de Maas. Geloof maar niet dat de cultuurhistorische waardenkaart daar iets aan verandert.

maandag 24 oktober 2016

Klein mysterie 723 – Hedde dórst (3)

Had ik zo goed m’n best gedaan, word ik toch nog op m’n vingers getikt …
Eén van mijn conclusies na diepgaand onderzoek naar het rijmpje over het Hôrster Hundje (Hedde dórst?/ Dá godde nà Hôrst: / doa stiët en hundje / dát pist ow in ’t mundje; klik hier en hier) luidde afgelopen dinsdag:
‘De Horster variant is in zoverre uniek dat het de enige mij bekende is waarin de dorstige het advies krijgt zijn of haar dorst te lessen in een plaats. (En ga me nou niet vertellen dat er ook varianten bestaan waarin een Broekhuizenvorster, Grubbenvorster, Bronkhorster of weet ik wat voor –orster hondje voorkomt.)’
Deze woorden waren amper gepubliceerd of ik werd al terechtgewezen. En wel door Roel Sanders, op Facebook: ‘Ook De Horst bij Groesbeek kent een zelfde rijmpje en heeft zelfs een beeld van een hondje dat keurig zijn achterpoot optilt.’
Zowel wat betreft het rijmpje als het beeld heeft Roel het grootste gelijk van de wereld, zo toont nieuw (internet)onderzoek aan. Wikipedia zegt bijvoorbeeld over De Horst (klik hier): ‘In het gehele dorp en in heel Groesbeek kent men het rijmpje: “Hèdde doorst, dan got nor de Hoorst, dur stèt un hunje, die piest ow rècht ien ow munje”.’ Min of meer dezelfde tekst staat op een plaquette die op de sokkel van het bronzen beeld in De Horst is bevestigd. Het beeld staat al sinds 1990 op de speelplaats van basisschool Op De Horst. Het is gemaakt door Ellen Barendse (klik voor meer informatie en foto's hier, hier en hier). Verschillen met het Hôrster Hundje zijn dat de De Horster hond een hond met een ziel is (parmantig, eigenwijs, onaangedaan – geef het maar een naam) en dat deze hond niet zit maar staat en een achterpoot optilt. Een overeenkomst met de Horster hond is dat ook de De Horster hond na een druk op een knop een waterstraal produceert.
De reactie van Roel moet het effect van een mokerslag hebben gehad op de Hôrster Hundje chauvinisten: definitief is nu aangetoond dat het rijmpje niet iets exclusief Horsters is. En ook het beeld van de hond (inclusief waterstraal) is dus niet uniek. Sterker nog: in De Horst waren ze een kwart eeuw eerder al op precies hetzelfde idee gekomen.
Wat me nog wel interesseerde: hoe wist Roel eigenlijk van het bestaan van het De Horster hondje? Zijn reactie: 
‘Sommige dingen weet je gewoon zonder daar de herkomst van te weten. Toen voor mij onverwachts het beeld van het “Horster” hondje verscheen op het Lambertusplein was ik verbaasd over de slechte uitvoering en heb ik op het net het hondje van De Horst terug gezocht. Ik vond de uitvoering dermate slecht dat ik toen ook wat verder gaan zoeken naar mooie uitvoeringen van beelden van “pissende” honden. Brussel kent Zinnneke, een mooi bronzen beeld dat een drie-eenheid vormt met Manneke en Janneke Pis. Ook in de VS is een prachtig voorbeeld van hoe het ook kan.’ 
En nu we toch in gesprek waren: refereert het prachtige beeld dat Roel maakte van een man met een hondje en dat nu zo schandelijk is weggestopt in het Horster gemeentehuis, eigenlijk aan het Hôrster Hundje?
‘Mijn beeld van man met hondje heeft geen direct verband met het “Horster” hundje. Het tilt wel al heel voorzichtig een klein stukje een van zijn achterpootjes op.’ 
Waarvan akte. 

donderdag 20 oktober 2016

Ingezonden – Dat gebeurt er (5) / Democratie, dat stipje aan de horizon

Andries Brantsma geeft in ingezonden bijdragen regelmatig commentaar op het reilen en zeilen van de Horster politiek. Vandaag uit hij zijn zorgen over het democratisch gehalte van de Horster politiek:

Democratie, dat stipje aan de horizon

Regelmatig zeggen politieke partijen dat ‘we’ democratie hoog in ‘ons’ vaandel hebben staan. Eén van de belangrijke zaken daarbij is dat er in alle openheid met elkaar wordt gediscussieerd over de onderwerpen die voor de burger van belang zijn en waar verschillende standpunten van de partijen in openheid zichtbaar worden.

Er is in Horst aan de Maas een aantal ontwikkelingen zichtbaar waardoor deze openheid en kritische standpunten ten opzichte van elkaar onder de deken worden gestopt. Met name coalitiepartijen hebben daar belang bij.
Dat er in een seniorenconvent zaken (over personen of eventueel verkoop van onroerend goed en dergelijke) in beslotenheid besproken worden, is logisch en daar zal ook niemand bezwaar tegen hebben. Echter:
1. Bedenkelijk wordt het als het aantal besloten bijeenkomsten vrijwel even groot wordt als het aantal reguliere openbare raadsvergaderingen.
2. Bedenkelijk is het ook dat er cultuursessies worden opgezet voor de raad met een 24 uur sessie om te zorgen dat je makkelijker met elkaar kunt samenwerken. In bedrijven gebruik je dit soort sessies om de neuzen te richten, iets wat in de politiek nu juist niet moet gebeuren, in ieder geval niet verborgen voor de burger.
3. Bedenkelijk wordt het als er vanuit die 24 uur sessie nieuwe bijeenkomsten worden geregeld (onder de noemer ‘inspiratiesessies’) waar raad, college en ambtenaren (weer in beslotenheid) bijeenkomen om onderwerpen te bespreken.
Dit zijn ontwikkelingen – naast een aantal andere, waar ik later nog wel eens op terugkom – die duidelijk maken dat wat we denken te zien als democratie, langzaamaan als een stipje aan de horizon verdwijnt. Je ziet dit ook in de raad, waar door de leiding niet het debat wordt gezocht tussen de partijen.

Zeker, het brengt rust in de tent, je kunt veel regelen zonder dat je in het openbaar verantwoording hoeft af te leggen voor je standpunten, maar het debat in de raadsvergaderingen wordt daardoor verzwakt.
Juist, dat balletje dat u aan de horizon ziet en dat langzaamaan een stipje wordt, dat was democratie. Iets overtrokken? Ja, misschien, maar het is wel het proces waaraan gewerkt wordt, omdat het zoveel makkelijker is om in beslotenheid te werken en meningsvorming achter de schermen te laten plaatsvinden. Het is aan verschillende partijen om een stokje voor dat proces te steken.

Andries Brantsma

dinsdag 18 oktober 2016

Klein mysterie 722 – Hedde dórst (2)

‘Is het Hôrster Hundje nu geënt op Jan(tje) (de) Worst? Of Jan(tje) (de) Worst op het Hôrster Hundje? Of zit het toch nog net iets anders?’
Met die vragen eindigde het eerste stukje (klik hier) over het rijmpje over het Hôrster Hundje (Hedde dórst?/ Dá godde nà Hôrst: / doa stiët en hundje / dát pist ow in ’t mundje). Welnu, het zit toch nog net iets anders. Zo vermoed ik althans. Mijn hypothese is dat de bron van het rijmpje niet ligt bij Jan Worst, maar bij een telg van de Duitse tak van het geslacht der Worsten, en wel Hans. Over de grens bekendheid genietend als Hanswurst, hier als Hansworst. Hanswurst (Hans Wurst) is een wat sullige toneelfiguur, vanaf de zestiende eeuw in Duitsland opduikend in komedies die werden opgevoerd op bijvoorbeeld jaarmarkten. In Nederland was Hansworst behalve een personage in toneelstukken aanvankelijk ook de komische hoofdfiguur van de oud-Hollandse poppenkast. Pas toen Jan Klaassen ten tonele verscheen, moest Hansworst het veld ruimen. Toch is hansworst als synoniem voor een niet serieus te nemen, onhandig persoon tot op de dag van vandaag in het Nederlands blijven voortleven. En dat niet alleen, hij staat ook nog altijd bekend als bezitter van een hondje dat dorstigen in het mondje piest/pist/plast (klik bijvoorbeeld hier, hier en hier):

Heb je dorst
dan ga je naar Hansje Worst.
Die heeft een hondje
en die piest zo in je mondje.

Ligt het gezien het voorgaande niet heel erg voor de hand om te veronderstellen dat de excentriekeling Hansworst/Hans(je) Worst aan de bron staat van het rijmpje? En dat Jan(tje) (de) Worst, Berend Worst, Keessie van der Horst (Heb je dorst … / ga naar Keessie van der Horst / die heeft een hondje / en die piest zo in je mondje; klik hier) en al die anderen zijn geënt op Hans Worst? Zelfs het Hôrster Hundje?
Afsluitend: ik heb geen enkele aanwijzing gevonden wie wanneer het rijmpje over het Hôrster Hundje heeft bedacht en/of geschreven. En hoewel hard bewijs ontbreekt, lijkt het me waarschijnlijk dat het is afgeleid van een ouder rijmpje waarin Hansworst/Hans(je) Worst figureert. Ik besef dat deze veronderstelling een hard gelag moet zijn voor hardcore Horster chauvinisten, maar het is helaas niet anders.
Is er dan niets om de inborst van lokale chauvinisten op te vrolijken? Misschien toch wel. In alle varianten op het rijmpje die ik ben tegengekomen wordt de dorstige aangeraden naar een (mans)persoon te gaan. De Horster variant is in zoverre uniek dat het de enige mij bekende is waarin de dorstige het advies krijgt zijn of haar dorst te lessen in een plaats. (En ga me nou niet vertellen dat er ook varianten bestaan waarin een Broekhuizenvorster, Grubbenvorster, Bronkhorster of weet ik wat voor –orster hondje voorkomt.)     
Wat het Hôrster Hundje natuurlijk ook nog onderscheidt van Hans, Jan, Berend en alle andere Worsten: het is vereeuwigd in een beeld – hoe wanstaltig ook.

maandag 17 oktober 2016

Klein mysterie 721 – Hedde dórst (1)

Om de een of andere, voor mij volstrekt onverklaarbare reden zien sommige mensen mij als een autoriteit als het gaat om Horst. Dat leidt ertoe dat mij allerlei vragen bereiken. Vragen over straatnamen, over kunstwerken, over familierelaties, over gebouwen, over bijnamen, over de schrijfwijze van dialectwoorden. De laatste tijd zijn vooral vragen over het Hôrster Hundje populair. Meer in het bijzonder: vragen over het rijmpje over het Hôrster Hundje (zoals ik het heb geleerd: Hedde dórst?/ Dá godde nà Hôrst: / doa stiët en hundje / dát pist ow in ’t mundje).
Wie heeft het geschreven? Hoe oud is het? Waar komt het vandaan? Vragen waar ik geen pasklaar antwoord op heb. Met desastreuze gevolgen voor mijn autoriteit. Moeten we natuurlijk niet hebben. In een poging iets van die autoriteit te herstellen, ondernam ik daarom een zoektocht naar antwoorden. Met als resultaat dat ik iets wijzer ben geworden. Maar pasklare antwoorden? Nog steeds niet. In het volle besef dat verdere afbrokkeling van mijn autoriteit dreigt, wil ik u in twee stukjes toch deelgenoot maken van enkele van mijn bevindingen.  
In de eerste plaats blijkt dat het rijmpje ontegenzeggelijk regionale bekendheid geniet. Het komt bijvoorbeeld voor in het Venrays woordenboek, in Het dialekt van Meerlo-Wanssum en in een Venlose woordenlijst op internet (klik hier). Maar of het verspreidingsgebied veel groter is? Ik betwijfel het. In de Liederenbank van het Meertens Instituut heeft het rijmpje bijvoorbeeld slechts één – uit Meerlo-Wanssum afkomstige – vermelding (klik hier).
Via diezelfde Liederenbank en ook via het Venrays woordenboek komen we wel dichter in de buurt van de bron, of althans van wat ik veronderstel dat de bron van het rijmpje is. In allebei duikt namelijk de familie Worst op: in de Liederenbank Berend en Jan, in het Venrays woordenboek (p. 140) Jaentje:

Hedde zónnen daorst?
Gót nor Jaentje Waorst
Dén hit ’n heundje,
dá pist òw ien òw meundje!

Wie op internet zoekt naar Jan(tje) (de) Worst, vindt tal van varianten op dit rijmpje. In algemeen beschaafd Nederlands:

Heb je dorst?
Ga naar Jan Worst:
die heeft een hondje,
dat kan piesen in je mondje

In Vlaanderen is het Janneke (klik hier):

Hebde gij dorst?
Gaat dan naar Janneke Worst
Dien heeft een hondje
en da pist in uw mondje.

In Oudenbosch zeggen ze (klik hier): ‘dan gaode naar Jantje Worst dieee un hondje en dat piest oe in oew mondje’. In Oeteldonk (Den Bosch) zijn zelfs kielen en petjes te koop die zijn geïnspireerd op de plaatselijke versie (klik hier):

Hedde dorst?
Dan goade noar Jantje de Worst.
Die heet un hundje
en piest veur 10 cent in oew mundje!
Allemaal goed en wel, maar is het Hôrster Hundje nu geënt op Jan(tje) (de) Worst? Of Jan(tje) (de) Worst op het Hôrster Hundje? Of zit het toch nog net iets anders? Klik hier voor het antwoord. 

donderdag 13 oktober 2016

Intermezzo – Schrijfwedstrijd (12) / De onbekende vrouw

Helaas alweer de laatste van de zeven inzendingen voor de Horst-sweet-Horst-schrijfwedstrijd. Het betreft ‘De onbekende vrouw’, ingezonden door Willem de Kievit (kijk voor de zes andere verhalen en voor meer informatie over de schrijfwedstrijd in de balk rechts naast dit verhaal onder het kopje ‘Schrijfwedstrijd’).
De onbekende vrouw

Na enkele jaren van teloorgang kent de Horster kermis dit najaar weer een heuse opleving. Daar waar voorgaande jaren de Horstenaren de kermis steeds vaker links lieten liggen weet een aantal nieuwe attracties het publiek opnieuw naar zich toe te trekken.

De verleidelijk geschreven recensie over ‘de vernieuwde Horster kermis’ op blogspot HSH heeft mij nieuwsgierig gemaakt om met eigen ogen te gaan aanschouwen hoe bijzonder de vernieuwde kermis is. Op zaterdagavond, na het achtuurjournaal, maak ik mijn gebruikelijke maar variabele rondje met Wodan en wandel via het Amaliaplantsoen en de Schoolstraat richting Wilhelminaplein. Hoe dichter ik het centrum nader hoe rumoeriger en drukker. Ter hoogte van het voormalige gemeentehuis doemt een vervaarlijk zwiepende Swingjumbo op. Daarnaast ontwaar ik meteen al de mysterieuze nieuwe attracties. Boven de met wit, geel en groen gekleurde lampen getooide tenten lees ik Oleg uit Omsk, Presitent en De onbekende vrouw. Alsof Wodan weet wat mijn doel is loodst hij mij behendig door de mensenmenigte naar de drie sultaneske tenten. Omdat de wachtrijen bij Oleg en de Presitent ontbreken besluit ik aan te sluiten bij de rij wachtende kermisgangers voor De onbekende vrouw. In de langzaam voortschuifelende rij heb ik de gelegenheid te bekijken wie er allemaal uit de tent komt. Zo zie ik een vooraanstaand lokaal politicus proberen, nadat hij uit de tent is gekomen, weer vooraan in de wachtrij zich ertussen te wurmen.

Als ik zelf eenmaal in de tent van De onbekende vrouw ben aanbeland raak ik vrijwel direct gedesoriënteerd door de vele spiegels en gordijnen. De vier anderen die tegelijk met mij naar binnen mochten zijn nergens meer te bekennen. Mijn ogen moeten wennen aan het duister en Wodan schikt zich in z’n rol als geleidehond en leidt mij langs een liggende staande klok zonder tijd, langs en door een van een tafel oprijzend biljartlakenachtig groen gordijn. En dan zit ze daar opeens. Op een klein podium, in een bontjas op een hoge stoel. Haar handen ontspannen op haar met bont bedekte bovenbenen. Een ritmisch zoemend geluid dat van alle kanten lijkt te komen, lijkt haar handen te doen kunnen laten zweven. Als de achter haar overdreven bewimperde oogleden schuil gaande zachtgroene ogen zich dan aan mij openbaren verkeer ik een moment in een tijdloos en eindeloos universum waarbij het ritmisch zoemende geluid mij warm in zich opneemt. Het volgende moment zie ik op het kleine podium twee slanke benen en een stukje bontjas onder Wodan tevoorschijn komen. ‘Sodeju’, zeg ik in mijzelf; ‘dát kán ni de bedoeling ziên.’ Ik voel de lus van de riem nog in mijn rechterhand, sta op en maak mij zo snel mogelijk uit deze ongemakkelijke situatie uit de voeten. Terwijl we in het schemerdonker zigzaggend door gordijnen ons naar buiten spoeden spreek ik Wodan streng toe ‘Ge got toch ni zoëmá óppe slup ván en vremde vrouw zitte?’ Als we dan een fractie later buiten staan ontdek ik tot mijn ontsteltenis dat het niet Wodan is die ik aan de lijn heb …

Willem de Kievit

maandag 10 oktober 2016

Klein mysterie 720 – Varkens (2)

1. Prachtig herfstweer gistermiddag, ideaal om een rondje te fietsen. Ik belandde op de Saarweg in America. Zoals ik wel vaker op de Saarweg in America beland tijdens een rondje fietsen. Niet dat de Saarweg in America nou zo’n bijzondere weg is. De Saarweg in America is eerder een dertien in een dozijnweg. Paar boerderijen, een achter hoge wallen schuilgaand bedrijf dat iets met mest doet en dan heb je het wel zo’n beetje gehad. Waarom ik dan toch zo vaak op de Saarweg in America beland? Vanwege de varkens.    
2. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek telde de gemeente Horst aan de Maas in 2015 272.128 varkens (klik hier). 272.128. Dat betekent dat er in 2015 ongeveer zeven keer meer varkens dan mensen waren in Horst aan de Maas. In 2016 is het waarschijnlijk niet veel anders. 272.128 varkens. Hoeveel van die 272.128 varkens zouden er ooit buitenlucht opsnuiven? Honderd? Dan zijn er dus nog altijd 272.028 varkens die dit genoegen moeten ontberen. De kans dat je in de buitenlucht van Horst aan de Maas een wolf tegen het lijf loopt, wordt zo langzamerhand groter dan dat je er oog in oog komt te staan met een varken.  
3. Horst aan de Maas kent dus ook enkele lucky bastards. Bijvoorbeeld aan de Saarweg in America (ik schreef er al eerder over; klik hier). Ik kreeg gistermiddag niet de indruk dat ze zich heel erg bewust waren van hun bevoorrechte positie. Waren ze zich überhaupt wel van íets bewust? Lagen ze daar in die uiterste hoek van hun immense wei onder de warme najaarszon niet gewoon hun roes uit te slapen na een lange nacht flink hijsen? Lamlendig waren ze, nog te beroerd om op te staan. Vermoedelijk omdat het hen zo was geleerd deden ze af en toe een poging zich de vliegen van het lijf te houden, maar zo halfhartig dat elke kans op succes bij voorbaat was uitgesloten. Na het slaken van een diepe, diepe zucht dommelden ze vervolgens weer in. Gelukzaligheid aan de Saarweg in America.
4. Op 5 september hield onze minister van Volksgezondheid, Edith Schippers (VVD), de H.J. Schoolezing. Citaat: ‘Alle culturen zijn helemaal niet gelijkwaardig. De onze is een stuk beter dan alle andere die ik ken.’ Zou onze minister onze hedendaagse omgang met varkens – lucky bastards als die aan de Saarweg in America daargelaten – ook als onderdeel van onze cultuur beschouwen?
5. Zelfs als onze cultuur een stuk beter zou zijn dan alle andere, hoe goed is onze cultuur dan eigenlijk?

zondag 9 oktober 2016

Intermezzo – Schrijfwedstrijd 11 / ‘Ge got toch ni zoëmá …’

Horst-sweet-Horst publiceert successievelijk de inzendingen voor de Horst-sweet-Horst-schrijfwedstrijd. Vandaag het door Helmie van de Riet ingezonden beeldverhaal (kijk voor andere verhalen en meer informatie over de schrijfwedstrijd in de balk links naast dit verhaal onder het kopje ‘Labels’ en klik op ‘Schrijfwedstrijd’). Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten:









Ingezonden – Dat gebeurt er (4) / Intensieve veehouderij (2)

In een ingezonden bijdrage blikte Andries Brantsma anderhalve week geleden vooruit op een vergadering van de gemeentelijke Commissie Ruimte over de intensieve veehouderij (klik hier). Nu blijkt hij terug op deze vergadering.

Meer van wat niet werkt, werkt niet

Beter dan met deze woorden had de agrariër/varkenshouder niet kunnen aangeven dat de heilloze weg van steeds meer varkens houden zonder oog voor regionale en internationale ontwikkelingen heilloos en doelloos is. De machtsfactor in de lokale politiek loopt hierop ver achter.
In de Commissie Ruimte werden woensdag 5 oktober enkele voordrachten gehouden. Insprekers van bewonersgroepen zorgden ervoor dat niet alleen de door het college beoogde partijen konden spreken, maar ook de omwonenden moesten worden gehoord.
De uitgenodigde sprekers brachten hun verhaal. De GGD zoals in Venray, heel mat en zonder echt zorg voor wat er in het RIVM-onderzoek naar voren kwam. En geen oog voor de toekomst. Bij de presentatie van het voorlopig rapport, vrijwel gelijk aan het eindrapport, was het ‘we moeten het definitieve rapport afwachten’, nu is het ‘we moeten kijken of het wel overal geldt’. Een houding die wel verdacht veel lijkt op wat gedeputeerde Van der Broeck doet, namelijk bagatelliseren en voor zich uitschuiven. De deskundigen uit Wageningen gaven informatie en spraken vooral in de vorm van doorgaan en verbeteren wat we nu al doen. Een echte visie ontbrak. De ondernemer/varkenshouder was van de genodigde sprekers eigenlijk het meest realistisch. Zijn opmerking in de trant van ‘Meer van wat niet werkt, werkt niet’ was typerend. Hij gaf ook helder aan dat het voedsel ook meer daar geproduceerd moet worden waar het gegeten wordt.
De politiek bekende ook wat kleur. Het CDA dacht aan de boer en zijn kippen en de mogelijke dwang om extra maatregelen te moeten nemen. Verder was economie heel belangrijk voor het CDA, dezelfde reden waardoor de aanpak van de Q-koorts zo lang heeft geduurd en slachtoffers heeft gemaakt. Essentie had beperkte inbreng. Over de omwonenden geen woord. De oppositie, SP en D66, en in zekere mate ook de kleinste coalitiepartij, hadden wel zorgen voor de mensen, de omwonenden en met name SP en D66 pakken de echte problemen aan, namelijk het je houden aan normen en als gemeentebestuur daar ook beleid op maken en handhaven. Dat co-vergisting van mest alleen een subsidiegeldautomaat is voor de agrariër en in werkelijkheid het mestprobleem alleen maar groter maakt omdat er meer mest uitkomt dan erin gaat, werd ook door de Wageningen deskundige bevestigd en liet daarmee de onzin van deze aanpak zien. Geen milieubijdrage/oplossing voor het mestprobleem en wel overlast.
Uiteindelijk zal mijns inziens de regio toe moeten naar een beleid dat gaat naar een balans van kennisopbouw/innoveren aan de ene en produceren (op de juiste plaats en onder de juiste voorwaarden met zorg voor de omgeving) aan de andere kant. Minder bedrijven en minder varkens zodat het mestprobleem kleiner wordt, maar wel genoeg en in verschillende grootte, zodat samen met deze bedrijven en de kennisinstituten innovatie kan plaatsvinden. Voor vier partijen heb ik daar goede hoop op. Of het CDA daarin mee kan blijft de grote vraag.

Andries Brantsma