zondag 27 mei 2018

Intermezzo – De gele taxi / De gaelen taxi

The taxi that hurried is een uit 1946 daterend kleuterboekje van Lucy Sprague Mitchell, Irma Simonton Black en Jessie Stanton, met tekeningen van Tibor Gergely. In 1956 vertaalde Annie M.G. Schmidt The taxi that hurried in het Nederlands. Onder de titel De gele taxi verscheen het als deel 16 in de reeks Gouden Boekjes. 


De gele taxi was een van mijn favoriete kinderboeken. Tientallen keren moet het me zijn voorgelezen. Vijftig jaar later staan zowel het verhaal als de fantastische tekeningen me nog steeds helder voor de geest. Zó ging het er dus aan toe in een wereldstad. Zó zag een wereldstad er dus uit. Zou het onderhand niet eens tijd worden voor een vertaling in het Horster dialect van een boek dat zo’n diepe indruk op me maakte? Dacht het wel! Kijk en luister (klik op de pijl om het filmpje te starten):



(Met dank aan M&M voor de vertaaladviezen)

zondag 20 mei 2018

Intermezzo – Tachtig jaar repetitielokaal harmonie, een verhaal met Volledige Vergunning

Van Sraar van den Beuken ontving ik onderstaande ‘mijmeringen’ over de repetitielokalen van de Koninklijke Harmonie Horst. Sraar vertrouwde ze afgelopen jaar toe aan het papier, ik plaats ze hier met veel genoegen.

Tachtig jaar repetitielokaal harmonie, een verhaal met Volledige Vergunning

Soms kan iets zo vertrouwd worden dat het verweven raakt met je eigen ik. Dan kruipt het naar binnen en zet het zich vast in die gedeeltes van het gemoed waar de nostalgie en de melancholie huizen. Dit sentiment bekruipt me de laatste tijd wel eens. Neem me niet kwalijk dat ik begin met een ietwat ondeugende inleiding. Als oud muzikant van de harmonie maar nog altijd belangstellend ga ik, in zoverre mogelijk, elke week luisteren naar de repetitie bij De Lange. Heb ik mij via de Jan Nabbenweg – links en rechts volgestouwd met aaneengeregen stalen boxen, kassahuisjes, banken, kratten, kisten en noem maar op – geworsteld, dan kom ik pardoes voor een gesloten zaaldeur. 



Na deze stormbaan in de tegenovergestelde richting zonder kleerscheuren te hebben genomen, mijn MLV (Militaire Lichamelijke Vaardigheid) insigne behaald in mijn diensttijd komt mij hierbij nog goed van pas, moet je vervolgens doorheen de lawaaierige café om in de zaal te komen. Ben je daar binnen dan wil je een stoel. Ik kan je verzekeren dat in het bezit komen van een stoel behoort tot een van de grotere uitdagingen van een rustend lid van de harmonie. Want heb je met enige haspelarij tussen een janboel van jassen, dassen en tassen, of mogelijk een onbezet exemplaar tussen de spelende muzikanten weten te bemachtigen, dan denk je hé, hé … hier zit ik dan. Zo … neem deze ontboezeming – overigens enigszins wel getoetst aan de werkelijkheid – dus niet al te serieus en weet dat de correcte bediening van Pim en zijn kornuiten en kornuitessen verder OK is.

Dat vertrouwde
Ja, dat vertrouwde, dat eigen, die melancholie heb ik de laatste jaren in groeiende mate met de vroegere Zaal van Heijster, overigens met mij ook meerdere oudere leden. Die zaal, in 1937 gebouwd door Van Heijsters Theike, met vervolgens drie generaties Van Heijster achter de tap (begin jaren zestig heel even onderbroken door Sef en Lies Cox). Die zaal is dit jaar dus 80 jaar – een mensenleven lang – de repetitielocatie van onze harmonie. Ja … in dit jubileumjaar misschien ook wel interessant dit even te memoreren. Wat die verhuizing betreft, daarover dit verhaal met een leuke anekdote die ik jullie niet wil onthouden.
Mannenkoorzaal?

Voor de duidelijkheid eerst dit bericht uit de Nieuwe Venlosche Courant van 3 februari 1937:

Nieuwe Venlosche Courant van 29 september 1937:


Van huren door de Koninklijke Harmonie van de Mannenkoorzaal is verder niets bekend, mocht het zo zijn dan kan dat hooguit één of twee repetities zijn geweest. Dus enige twijfel bij deze. De Mannenkoorzaal was vroeger de zaal waar Mooren Piet jarenlang een bioscoop heeft gerund. Nu bevindt zich daar een goktent.


Beeld van Sint David
Ik herinner mij uit mijn jeugd dat de harmonie destijds (1937) repeteerde in het oud gemeentehuis in de toen zo genoemde Harmoniezaal op de hoek van Steenstraat en Sint-Lambertusplein, denk daarbij aan de ruimte waar nu het Huis van de Streek zit.


Mijn ouderlijk huis stond waar nu slagerij Christ Coppens is gevestigd. Het was aan de zij-achterkant ingesloten door de Harmoniezaal/gemeentehuis. Achterom konden wij vanuit ons huis via een klein binnenplaatsje achter in de harmoniezaal komen waar zich het podium bevond.


Mijn vader plaatste samen met ‘oême Sjang’ – de legendarische ‘meister Van den Beuken’ en de vader van Hans – voor  aanvang van de repetitie de lessenaars en de stoelen en ze maakten de kachel aan. De ‘booremós mèt wôrs’ voor het St Davidsfeest werd destijds bij ons in de keuken bereid.  Vanaf het podium gezien links in een hoek van de zaal (straatkant) was op de muur een beeld van Sint David geschilderd, naar ik meen door ‘oême Toên’, Antoon Van Well, toenmalig bestuurslid.

Volledige Vergunning
De ‘Sociëteit Harmonie’ – de harmonie genoot in die tijd groot aanzien in de Horster gemeenschap! – beschikte voor die harmoniezaal over een eigen ‘Volledige Vergunning’ die op naam stond van Antoon Seuren. Hij was van beroep postbode, in die tijd een achtenswaardig ambt, en vaandeldrager van de harmonie. ‘Söre Toëntje’ was de vader van voorheen veearts Piet Seuren, oud bestuurslid van onze harmonie en later lid van de Vrienden van de Harmonie. Aan die Volledige Vergunning was tevens een verlaat sluitingsuur verbonden. Dit fenomeen, dit privilege, dit sluitingsuur, heeft nog lang in de gelederen van onze harmonie voortgeleefd. De oudere leden weten dat, maar voor de jongeren nadere uitleg. 

Vergeetachtigen
Van oorsprong was café De Sport van ‘Van Heijsters Theike’ een alcoholvrije locatie (1933). Uit betrouwbare bron, bij monde van onze vaders Sjang en Grád van den Beuken, vernamen wij dat ook toen al bij de harmonie het aantal ‘allesvergeetachtigen’ dat van de geheelonthouders verre overtrof (doordenkertje). Om die reden verhuisde die Volledige Vergunning van de harmoniezaal  automatisch mee naar zaal Van Heijster, die vervolgens in dankbaarheid door Theike werd geëxploiteerd, tot lafenis van de immer dorstige muzikanten en verdere clientèle. Niet voor niets zingen we tot op heden: ‘en as ze oêtgeblaoze ziên dá hebbe de miëste dôrs, dát is, de keuninklukke toêteclub vá Hôrs’, een tekst uit het carnavalsliedje ‘Huur daór dao keumt de Harmonie’ van Fer Hobus, gezongen op de liedjesavond van D’n Dreumel door drie leden van de harmonie (Fer, Wim Moorman [sr] en ik zei de gek) en in dit jubileumjaar door Ger de Mulder zo mooi ‘verklankt’ in het muziekstuk ‘colours’. 



De keuze van de harmonie voor zaal Van Heijster als repetitielokaal lag goed en dat was wederzijds. De harmonie voelde er zich vanaf het begin kind aan huis. Het repetitielokaal werd gezien als de tweede huiskamer die in hoge mate huiselijkheid, gemoedelijkheid en gezelligheid uitademde. Gevolg: de derde helft van de repetitie – een kwartier pauze was toen gebruikelijk – duurde voort tot ver in de kleine uurtjes. Met muziek werden we slimmer gemaakt, met toepen en kruusjasse leerden we zaken doen. Waarna de sterke verhalen bij de tap niet van de lucht waren en parallel met het vroegere uur alleen maar sterker werden. Het was ook de tijd dat ‘s avonds om negen uur de toen nog schaarse straatverlichting (hoëgoêt 8 luchtepäöl innut hiêle däörp) gedoofd werd en het op pleinen en in straten ‘sakkenduuster’ was – met de ‘kniêpkat’ kon men wat bijlichten. Het uitgaansleven ‘doorewaeks’ bestond nog niet, maar … Guus Meeuwis zou toen gezongen hebben: ‘Niet in Brabant maar in zaal Van Heijster brandt nog licht’.


Geachte lezer. Die zaal Van Heijster, met Volledige Vergunning, keurig gedekte tafeltjes met daarop een bloemetje, een aparte tafel voor het bestuur – de knakworstjes van Jan en Theo waren toch lekkerder – dit en nog veel meer deed mij verlokken tot deze mijmeringen. ‘Nostalgisch gedoe van een oude man’, hoor ik jullie al denken, immers tijden veranderen. Dat weet die oude man ook. Die zaal, die is er nog en ook nog wel de gezelligheid,  maar toch … is daar die melancholie. 

Sraar van den Beuken

zaterdag 19 mei 2018

Intermezzo – Verbinding

Er ligt een positief akkoord dat idealen en realisme met elkaar verbindt. Met onze inwoners, stakeholders en andere overheden houden we verbinding om naar elkaar te luisteren en van elkaar te leren. We hebben een concrete verbinder tussen overheid en ondernemers op strategisch en tactisch niveau. Deze ‘verbinder’ ziet trends en ontwikkelingen vanuit het perspectief van de ondernemer en de overheid (en het onderwijs). De verbinder begeeft zich in het veld en in de netwerken.



Wij willen projecten aanjagen die inspireren tot innovatie en we leggen daartoe actief verbindingen met de sector en andere belanghebbenden, zoals milieu- en dierorganisaties. Daarbij maken we slimme en efficiënte verbindingen tussen wonen en zorg, economie en werkgelegenheid, infrastructuur/inrichting leefomgeving en toegankelijkheid.



De focus van de transformatie van het sociaal domein ligt op het verbinden, verbeteren en vernieuwen samen met onze zorgpartners. We volgen en verkennen nieuwe experimenten bij de ondersteuning van onze mantelzorgers en zoeken daarbij ook de medewerking en verbinding met zorgverzekeraars. We haken aan op het gedachtegoed van ‘Positieve gezondheid’ met Gezondste Regio 2025 als initiatiefnemer, aanjager en verbinder. We gaan met een creatieve en aansprekende aanpak de verbinding tussen betrokken inwoners en de overheid verder versterken. Een mooi moment waarbij vanuit saamhorigheid en verbinding een breed pallet van activiteiten en evenementen worden georganiseerd.



Wij erkennen en onderschrijven het belang en de importantie van de ongeorganiseerde sport, waarbij we een duidelijke meerwaarde en behoefte zien om dit, bij behoefte, ook te verbinden met andere, ‘georganiseerde’ sporten. Niet alleen vanuit het perspectief van bewegen en gezondheid, maar ook vanuit de educatieve meerwaarde en de verbindingen die gemaakt kunnen worden met andere onderdelen van het onderwijsaanbod. Met het onderwijs worden verbindingen gelegd om mogelijkheden van gebruik te bezien. Bijvoorbeeld in een vorm van onderwijsondersteuning of innovatieve en alternatieve verbindingen en ideeën tussen onderwijs en bedrijfsleven. 



We zien het belang van verbinding tussen verenigingen, doelgroepen en organisaties door middel van cultuur. We zetten sport als middel in om groepen inwoners en maatschappelijke partners met elkaar te verbinden met als doel een gezonde levensstijl voor onze inwoners te stimuleren en verdere ontwikkelkansen te bieden aan individuele inwoners of risicogroepen. Ervaringen die van pas gaan komen bij de implementatie van de Omgevingswet, waarbij ook sprake is van een noodzakelijke omslag in denken en doen om de verbinding met de gemeenschap, bedrijven en inwoners te versterken.


Als het gisteren gesloten coalitieakkoord (klik hier) één ding leert, dan is het wel dat er gouden tijden aan zitten te komen voor de apotheken en drogisterijen in Horst aan de Maas.

woensdag 16 mei 2018

Klein mysterie 755 – Graffiti (7)

Vanmiddag. Ik passeer op de fiets een bekende. Ik groet hem. Hij groet mij. Ik fiets door. ‘Oh, Wim …?’, roept hij me na. Ik fiets terug. Of het mij ook is opgevallen dat er de laatste tijd zoveel graffiti op bordjes, kastjes, muren en dergelijke worden gespoten? Met name Desk komt hij overal in Horst aan de Maas tegen.


Van Desk had ik inderdaad ook al de indruk dat hij (zij?) op het moment vrij actief is. Net als Zip



en Cash.


Of mij dat ook zo stoort, wil mijn bekende weten. Nee, erg mooi vind ik die tags (zeg maar handtekeningen) doorgaans niet. Toch neem ik er – in tegenstelling tot mijn bekende – geen aanstoot aan. Hondenpoep, zwerfafval, slecht afgestelde beregeningsinstallaties en bejaarden die klagen over de jeugd van tegenwoordig – om maar eens een paar dwarsstraten te noemen – dát zijn dingen waar ík me aan stoor.


Wildstyle (graffiti met gestileerde tekst) en pieces (grote, arbeidsintensieve, vaak veelkleurige graffiti) vind ik eveneens niet altijd mooi, maar ik heb er meestal wel bewondering voor: ze  vereisen een zeker vakmanschap en ook een flinke portie lef. Want ga er maar aan staan, zo’n werk in het holst van de nacht maken met allerlei vijanden op de loer.


Graffitisten intrigeren me vooral. Als ik ze al zou willen veroordelen (waartoe ik dus geen aandrang heb), zou ik eerst willen weten waarom ze doen wat ze doen. Wat zijn hun drijfveren? Hun sporen nalaten? ‘Iets neerzetten dat de wereld kan zien’, zoals The Graffitist, die ik in februari sprak (klik hier), me toevertrouwde? Of is er meer? De goegemeente op stang jagen misschien? Een schreeuw om aandacht? Een uiting van maatschappelijke onvrede? De kick van het iets doen dat niet mag? Je onderscheiden van anderen? Verveling?


Ik wil het allemaal zó graag weten. Dus kom op, Desk, Zip, Cash en anderen, meld je bij mij (horstsweethorst@gmail.com), ik luister naar je verhaal en ik zal het hier publiceren. (Dit laatste op voorwaarde dat jij het er ook mee eens bent en met de plechtige belofte dat ik je echte naam niet naar buiten zal brengen – zoals ik bij The Graffitist ook niet heb gedaan.)


Desk, Zip, Cash en anderen, doe het niet voor mij, doe het voor de goede zaak: ik ben er heilig van overtuigd dat mijn bekende daarna voortaan met andere ogen naar jullie werk zal kijken.

zondag 13 mei 2018

Intermezzo – Gecraqueleerde container

Meanderende rivieren, wegen met geluidsschermen, smalle steegjes, gevaarlijke gelijkvloerse kruisingen, onbeduidende beekjes, brede dubbelbaans autowegen, doodlopende straten, verdiept liggende wegen, bochtige verbindingsweggetjes, olifantenpaadjes, wegen met fietssuggestiestroken, kaarsrechte kanalen. Nooit geweten dat Grubbenvorst het allemaal heeft. Pas gisteren kwam ik er achter.

Eigenlijk zou ik hier hoognodig eens m’n frustraties over de coalitievorming, de vreemde capriolen van D66+GroenLinks en de laatste verwikkelingen rondom de Kasteelboerderij van me af moeten schrijven. Maar hoe zou ik dat kunnen na wat ik gistermiddag in Grubbenvorst heb gezien? First things first.


De Brandakkerweg in Grubbenvorst is een zandweg van niets naar nergens, evenwijdig aan de spoorlijn Venlo-Nijmegen. Enige attractie: een stoffige, diep uitgesleten rotonde. Dat dacht ik althans tot gistermiddag. Gistermiddag ontdekte ik dat de Brandakkerweg nog iets veel en veel mooiers te bieden heeft. En wel een container, die nagenoeg alles wat ik de laatste tijd heb gezien verre overtreft in schoonheid.


Vanop een afstandje leek het erop alsof de container was bekrast of beschilderd met Chinese karakters.


Van dichtbij bleek het te gaan om craquelures. Volgens Van Dale is een craquelure een ‘haarscheurtje in een verf- of vernisoppervlak, hetzij een teken van ouderdom of door slechte verfbehandeling ontstaan’. Het is zonneklaar dat het in dit geval de slechte verfbehandeling is die het ‘m heeft gedaan.


Of is het misschien toch iets minder zonneklaar? Zou Jacob van Deventer dan misschien toch uit de dood zijn opgestaan? Jacob van Deventer (circa 1505-1575) was een meesterlijk kaartenmaker, die vanaf 1558 plattegronden maakte van alle steden in de toenmalige Nederlanden. Dit is bijvoorbeeld een detail van zijn plattegrond van Middelburg:


Is de gedachte dan heel vreemd dat Jacob van Deventer in Grubbenvorst is herrezen en op de vier zijden van deze container de plattegrond van een hedendaagse wereldstad heeft aangebracht?


Bezoek je een film, een museum, een theater, een paleis, een concert, dan weet je van tevoren min of meer wat je kunt verwachten.


Sta je onverhoeds oog in oog met iets van buitengewone schoonheid – zoals mij gistermiddag dus overkwam aan die stoffige Brandakkerweg in Grubbenvorst –, dan is de intensiteit van de sensatie veel groter.


Omdat ik u diezelfde intensiteit van de sensatie gun, heb ik overwogen dit stukje niet te publiceren. Maar ik moet mijn enthousiasme, opgetogenheid, extase misschien zelfs, toch ergens kwijt? Daarom publiceer ik het desalniettemin, met bezwaard hart.

Vergeef me.

zaterdag 5 mei 2018

Intermezzo – Waving Helmets

Ben je even een paar dagen weg uit deze gemeente, is er ineens een kunstwerk geland. Een kinetisch kunstwerk nog wel!


Zowel Hallo Horst aan de Maas als ’t Meteriks Krèntje bevatte deze week bovenstaande foto van het kunstwerk. De foto deed me niets, duidelijk geen liefde op het eerste gezicht. Maar mag je een kunstwerk op basis van één foto be- of veroordelen? Nee. Dus toog ik gisteren naar de Heere Peel in America, een kunstmatig stukje Peel tussen Loohorst en Meerdal. Tot m’n verrassing bleek het te gaan om een drijvend kunstwerk, wat uit de foto niet viel op te maken. En tot m’n grote vreugde bleek het ook nog eens te gaan om een bewegend kunstwerk – kinetische kunst is een van m’n favoriete kunstgenres.


Waving Helmets is een werk van Thijs van de Manakker uit Helenaveen. Hij maakte het in 2010, honderd jaar nadat turfsteker Gebbel Smolenaars in de Peel een gouden helm vond uit de tijd van de Romeinen. De helm zou mogelijk hebben toebehoord aan een Romeinse ruitereenheid, een turma. Die bestond uit 32 cavaleristen, met aan het hoofd een decurio. Thijs van de Manakker (klik hier): ‘Nou heeft iedereen het altijd maar over die ene man, die honderdman met zijn gouden helm, de man van Deurne, maar wie heeft het over die 32 jongens, die onder hem reden en streden? Wat is er met hen gebeurd? Niemand die het zich afvraagt. Ik wel! Laat ik hen maar eens in het daglicht stellen: 32 Waving Helmets.’


Waving Helmets, een perpetuum mobile, is al vaker tentoongesteld. Dat het nu in de Heere Peel is beland, is te danken aan Paul Jacobs, uitbater van Aan De Drift, een horecagelegenheid met natuur- en informatiecentrum in de Heere Peel (klik hier). Aan De Drift ligt aan een poel. Samen met Thijs van de Manakker kwam Paul Jacobs tot de conclusie dat die poel bij uitstek geschikt is om Waving Helmets te exposeren, voorlopig voor twee maanden.


Intussen prijs ik me gelukkig dat ik niet ben afgegaan op die foto, maar ter plekke een kijkje heb genomen. Zou u ook moeten doen. Als je niet beter wist, zou je denken dat Waving Helmets speciaal voor deze locatie is geschapen. Kunstwerk en idyllische omgeving vormen één harmonisch geheel. Ik ben zelfs geneigd te zeggen dat de rust en stilte die sowieso heersen op deze plek nog aan intensiteit winnen door de 32 helmen, die meedansen op de wind en door de continue beweging voortdurend van aanzien veranderen.

Waving Helmets nodigt uit tot contemplatie en meditatie. Ga een uur aan de rand van de poel zitten of liggen en je kunt er gegarandeerd weer een hele tijd tegenaan.


Waarom koopt de gemeente Horst aan de Maas – liefst vandaag nog – Waving Helmets eigenlijk niet gewoon aan?