Posts tonen met het label speeltuinen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label speeltuinen. Alle posts tonen

woensdag 12 juni 2024

Intermezzo – Buitenspeeldag

Landelijke Buitenspeeldag vandaag. Zeven terzijdes daarbij.


1. Buitenspeeldag roept bij mij, de buitenspeelleeftijd ruimschoots voorbij, in de eerste plaats nostalgische gevoelens op. Buiten spelen was trefbal, snelsnel een boterham naar binnen werken en weer verder met trefbal. Buiten spelen was ook stoepranden, hinkelen, knikkeren, verstoppertje. Maar buiten spelen was vooral voetbal. Op allerlei trapveldjes, hele middagen en zomeravonden lang. Buitenspelen was ook ooit één keer beursje trekken. Bij gebrek aan de benodigde bravoure bleef het daarbij. Zelfde verhaal met belletje trekken. Bij gebrek aan territoriale ambities was buiten spelen voor mij zeker geen landverovertje (heette dat zo?).

2. Iedereen kan het rijtje buitenspelbedervers wel opdreunen: auto, televisie, telefoontjes. Het Venrayse weekblad Peel en Maas haalde al in 1957 instemmend de bisschop van Shrewsbury aan. Die waarschuwde voor de fnuikende invloed van de televisie: ‘Trouwens, zegt hij tegen de ouders, laat de kinderen liever gezond buiten spelen, dan dat ze hun ogen en wat dies meer zij bij de televisie bederven.’


3. Aanvulling: politie en boefje, een tikspelletje, stond ook af en toe op het repertoire van mijn buitenspeelactiviteiten.

4. Tegen betaling buiten spelen in een speeltuin kan ook. De eerste en misschien wel enige tegen betaling toegankelijke speeltuin van Horst lag bij De Oude Lind (tegenwoordig Horst World Kitchen geheten). Uit de Nieuwe Venlosche Courant van 31 maart 1934: ‘Behalve de verleden jaar geplaatste wip en schommel zijn er thans verschillende dubbele schommels aangebracht, alsmede ’n roetsbaan en komen er nog bij een caroussel, draaiende wip, enz. zoodat de kinderen dezen zomer zich naar hartenlust kunnen vermaken.’ Roetsbaan. Mooi woord. Toch is glijbaan mooier.


5. In Horst werd het Sint-Lambertusplein op deze Buitenspeeldag omgetoverd in een speeltuin. Maar, zo viel te lezen op de gemeentelijk website, ‘mocht het slecht weer zijn, dan gaan de buitenspeelactiviteiten op het Lambertusplein niet door’. Wat is me dat nou? Sowieso is ‘slecht weer’ een multi-interpretabel begrip. Los daarvan: improviseren is een wezenskenmerk van buiten spelen. De ware buitenspeler verzint wel iets bij slecht weer. Opties te over: van modderworstelen tot waterballet en van schipper mag ik overvaren tot een wedstrijdje badeend blazen.


6. De VVD Horst aan de Maas ging vijf dagen voor Buitenspeeldag al buiten spelen. De partij die om het hardst schreeuwt om herinvoering van 130 op de snelweg, schafte namelijk een lasergun aan die ze inzet voor snelheidsmetingen op plaatsen waar mensen last hebben van hardrijders. Sevenum had zaterdag de primeur van dit politie en boefje spelen. Tja. Je moet toch wat als politieke partij als landverovertje niet meer blijkt te lukken.


7. Vanmiddag om 13.30 uur was er ondanks een waterig zonnetje nog weinig kinderlijke animo voor de buitenspeelactiviteiten op het Sint-Lambertusplein. ‘Toch te slecht weer?’, vroeg ik de toevallig passerende wethouder Roy Bouten. ‘Nee hoor, buiten spelen is niet aan weer gebonden.’ En zo is het. En passant nodigde de wethouder me uit om later op de middag mee te doen aan een touwtjespringwedstrijd. Bij gebrek aan sprongkracht heb ik die uitnodiging vriendelijk doch gedecideerd van de hand gewezen.

(Dit is een sterk gewijzigde en uitvoerigere versie van het stukje dat vandaag verscheen in Via Horst-Venray)

zaterdag 19 februari 2022

Intermezzo – Speelverbod

De Oranjestraat in Horst is een vrij onbijzondere straat in de Norbertuswijk. Een verbindingsstraatje van hoogstens honderd meter tussen Jan van Eechoudstraat en Prinses Margrietstraat. Desondanks geen doorgaand verkeer. Aan de ene straatzijde drie blokken van twee-onder-een-kapwoningen, aan de andere zijde vijf blokken twee-onder-een-kapwoningen en een vrijstaand huis, allemaal jaren zestig. Daarmee heb je het wel zo’n beetje gehad.


Uit de nalatenschap van een vroegere bewoner van de Oranjestraat ontving ik een grote hoeveelheid krantenknipsels over Horst. Daarvan hebben er twee betrekking op de Oranjestraat. Allebei zijn ze afkomstig uit het Dagblad voor Noord-Limburg en allebei dateren ze uit mei 1977.


Allebei gaan ze ook over het verbod dat de politie oplegde aan vijftien schoolkinderen om nog langer in de Oranjestraat te spelen. Het Dagblad voor Noord-Limburg: ‘Tot voor kort speelden de schoolkinderen, die in leeftijd variëren van vijf tot elf jaar, vrij veel in deze straat. Omdat enkele buurtbewoners bij de politie geklaagd hebben over overlast, mag dat nu niet meer.’ Een politiewoordvoerder tegenover de krant: ‘Het gaat zolang goed totdat er klachten komen van buurtbewoners. Dan moeten we wel de puntjes op de i zetten.’


De kinderen lieten het er niet bij zitten, aldus de krant. Ze vroegen kapelaan Kunnen om te bemiddelen. Bovendien begonnen ze een handtekeningenactie. Arno van de Munckhof, woordvoeder van de kinderen: ‘We hebben al 120 handtekeningen van mensen die vinden dat wij er best mogen spelen. Misschien dat we binnenkort toch wel weer in deze straat mogen spelen omdat we zoveel handtekeningen hebben.’ De kinderen gaven volgens de verslaggever toe wel eens een bal uit een tuintje te hebben gehaald. ‘Maar we letten erg goed op dat zoiets niet vaak voorkomt.’  


Waarom wilden de kinderen per se in de Oranjestraat spelen? In mijn herinnering was de Norbertuswijk juist vergeven van de speeltuintjes en trapveldjes. Zelf verklaarden ze in de krant: ‘Het speelterrein ligt honderden meters verderop. De kleine gazonnetjes in de Oranjebuurt waar we ook wel eens speelden, verdwijnen nu ook al. Plantjes worden er geplant en er komt prikkeldraad langs.’ Waaruit ik dan maar de conclusie trek dat enig effectbejag de kinderen niet vreemd was. Toch heb ik 45 jaar later nog steeds met hen te doen. Verjaagd door groenvoorzieners, verlinkt door buurtbewoners, erbij gelapt door de politie: wat een enorme aanslag op de tere kinderziel! Je zou er zomaar een eeuwige afkeer van groenvoorzieners, buurtbewoners en politie aan over kunnen houden.



Overigens ga ik er gevoeglijk vanuit dat de kinderen zich helemaal niets van het speelverbod in de Oranjestraat hebben aangetrokken.

maandag 2 maart 2015

Klein mysterie 628 – Kunsthal (1)

En zo is Horst aus heiterem Himmel een markant bouwwerkje rijker. Ongeveer op de plaats waar ooit een ‘ruige speeltuin’ was geprojecteerd (klik hier) is aan de Westsingel afgelopen week deze constructie verrezen.
Ongetwijfeld zullen er al vele vergaderuren aan zijn gewijd, zal het tal van commissies zijn gepasseerd, zal het aan de meest recente beeldkwaliteitsnormen zijn getoetst, zal het de strengste duurzaamheidseisen hebben getrotseerd en zal er door de maatschappelijk verantwoordste adviesbureaus een aardig centje aan zijn verdiend. Toch had ik er nog nooit over gehoord of gelezen. En dan ineens staat het er.
Zoals dat gaat, begon ik meteen te gissen naar de functie. Een JOP (Jongeren Ontmoetingsplaats) of een NOB (Nöälplaats voor Oudere Bazelaars)? Een schuilhut? De alternatieve behuizing voor verenigingen en instanties die uit ’t Gasthoês worden verdreven? Het clubhuis van de weer tot leven gewekte kaartclub Faatse Nel? De nieuwe schuilplaats van Walter de Rochebrune? Zou allemaal zomaar kunnen. Of misschien – dat zou eigenlijk nog het mooiste zijn – is het er wel neergeplempt om te zien wat er gebeurt als je een maaksel zonder verdere toelichting zomaar ergens neerplempt.
Het zou veel te ver voeren dit paviljoentje tot een architectonisch wonder te bestempelen, maar vooral het opmerkelijke materiaalgebruik maakt dat het de in Horst aan de Maas zo dominante grauwe middelmaat toch ontstijgt. Al is die schoorsteenpijp (waar heb dat nou voor nodig?) natuurlijk een malle dissonant. Het meest opgetogen ben ik nog over de twee glasloze vensters. Die zijn voorzien van stalen kozijnen. Aan de buitenkant lijkt die kozijnfunctie ook de enige functie. Pas als je binnen bent, besef je dat het staal een dubbelfunctie heeft: naast die van kozijn ook die van lijst. Lijst van een schilderij. Het ene schilderij toont een verstild landschapje,
het andere een Horster straattafereel.
Het bijzondere van beide schilderijen is dat ze per dag, per uur, per minuut veranderen. Welbeschouwd heeft Horst met het paviljoentje een kunsthal in de schoot geworpen gekregen. 24 uur per dag gratis toegankelijk en bovendien een kunsthal waar de exposities elkaar in een razend tempo opvolgen.
Begeef u Westsingelwaarts en beleef er de magie van de twee schilderijen.

maandag 17 november 2014

Klein mysterie 604 – Nieuwstraat

Goedemiddag,
Vind je ook niet dat de buurt “Nieuwstraat” verpaupert?
  • Nieuwe Parochie is opgeknapt
  • De Riet is opgeknapt
  • De Risselt ziet er nog goed uit
  • De ‘Hertog’ buurt heeft geld genoeg om in zichzelf te investeren
Wanneer beginnen we aan de Nieuwstraat?
E-mail van een anonieme afzender, afgelopen week ontvangen. Mijn eerste gedachte was de e-mail door te sturen naar de lokale PvdA-afdeling. Kon men de ordonnantie van Spekman (‘De straat op!’) meteen in de praktijk brengen en poolshoogte gaan nemen.
Maar waarom zou ik mezelf dit genoegen eigenlijk ontzeggen? Als er één liefhebber is van verpaupering, ben ik het wel. Onweerstaanbaar was het lonkende perspectief van een Nieuwstraat met afbladderende verf, betonrot, zwerfvuil, op instorten staande muren, schunnige graffiti, daken waaruit bomen groeien en scheefliggende stoeptegels. Ik zou wel gek zijn als ik de PvdA daarmee aan de haal liet gaan. Op naar Nieuwstraat, Albert Schweitzerstraat en Henri Dunantplein (want dat zijn vermoed ik de straten waar de e-mailschrijver op doelt als hij rept van ‘de buurt Nieuwstraat’)! Voor de zekerheid nam ik m’n blaffer mee, verpaupering en criminaliteit gaan immers hand in hand.
Welnu, de blaffer is gewoon op zak gebleven en betonrot, op instorten staande muren, schunnige graffiti en daken waaruit bomen groeien heb ik niet aangetroffen; afbladderende verf, zwerfvuil en scheefliggende stoeptegels slechts in zeer beperkte mate.
Wat ik dan wél aantrof? Behalve het misschien wel mooist beschilderde ensemble van garageboxen van Horst,
ook een armoedig speeltuintje,
jaren-zeventig-grauwheid, ongelooflijk dichte bebouwing, weinig groen, veel stenen en veel geparkeerd blik. Vooral héél véél geparkeerd blik. Werkelijk overal zijn geparkeerde auto’s dominant, met een chaotisch, onrustig straatbeeld als gevolg. 
Géén verpaupering in mijn ogen, wel falende stedebouwkunde en de klaarblijkelijk ontbrekende bereidheid daar correcties in aan te brengen. In een ideale wereld zou de Nieuwstraatbuurt waarschijnlijk nog deze week tegen de vlakte gaan om plaats te maken voor iets beters. Helaas leven we niet in een ideale wereld, maar dat betekent niet dat we ons moeten neerleggen bij de bestaande wereld. In De Riet, qua bebouwingsdichtheid, ontbrekend groen en geparkeerd blik absoluut vergelijkbaar met de Nieuwstraatbuurt, is enkele jaren geleden aangetoond dat met betrekkelijk eenvoudige middelen de gebreken tot op zekere hoogte vallen te maskeren. Een likje verf, nieuwe bestrating en een andere inrichting van de openbare ruimte hebben er weliswaar geen wonderen verricht, wel hebben ze het grauwsluier weggenomen dat jarenlang over deze buurt hing.
Waarom zou wat in De Riet kon, in de Nieuwstraat niet kunnen? Dus inderdaad een gerechtvaardigde vraag van de anonieme e-mailschrijver: ‘Wanneer beginnen we aan de Nieuwstraat?’ Als de PvdA weer van de straat is kan ze daar misschien een antwoord op geven, partijen die niet de straat op hoeven ongetwijfeld zelfs al eerder.  

maandag 21 juli 2014

Top 5 – Horster wipkippen

Op 16 mei 2011 publiceerde Tijs van den Boomen op de achterpagina van NRC Handelsblad een vrij uitputtend stukje over wipkippen (klik hier). Voorbij kwamen onder meer de bedenker (de Deense kunstenaar Tom Lindhardt), de officiële naam (hobbelwip), de eerste (in 1972 geïnstalleerd in Odense), de voordelen (goedkoop, weinig ruimtebeslag, nagenoeg onverwoestbaar), het gemak waarmee ambtenaren ernaar grijpen bij de inrichting van een wijk (‘een zoethoudertje, de excuustruus onder de speelvoorzieningen’), het kwade daglicht waarin ze geleidelijk zijn komen te staan (‘De wipkip is uitgegroeid tot het symbool van de Disneyfisering van het kinderspel: prefab plastic in plaats van avontuur’), het aantal varianten (naar schatting tweehonderd) en de volwassenenvariant.
Een Horst-sweet-Horst top 5 van Horster wipkippen lag voor het oprapen. Op een onbewaakt moment passeerde zelfs de gedachte aan een atlas van Horster wipkippen. Pas toen het op daden aankwam, drong het delicate van deze missie tot me door: man van middelbare leeftijd die in z’n eentje in speeltuintjes foto’s maakt van wipkippen. Kom je tegenwoordig niet meer mee weg.
‘Waar zijn wij mee bezig?’
‘Oh, foto’s maken van wipkippen voor de Horst-sweet-Horst top 5 van Horster wipkippen.’
‘Ja, ja. Kommen Sie bitte mal mit ins Präsidium.’
Het bezit van een kind in de wipkipleeftijd (tot zes jaar) had in dezen wonderen kunnen doen. Maar om nou zo’n kind aan te schaffen uitsluitend als alibi voor het maken van wipkipfoto’s? En zie maar weer eens van zo’n kind af te komen als het de wipkipleeftijd eenmaal voorbij is. Aanvankelijk wist ik m’n nichtje – de wipkiphoudbaarheidsdatum naar de letter van de wet ook al gepasseerd – nog wel eens te bewegen me te vergezellen op m’n wipkipspeurtochten. De voorwaarden die zij – ook niet van gisteren – aan haar medewerking verbond werden echter steeds buitensporiger. Stelde ze zich in het begin nog tevreden met een ijsje, later was een iPhone nog niet genoeg.
En zo kan het dat ik in meer dan drie jaar tijd nauwelijks tien foto’s van Horster wipkippen heb weten te schieten. Terwijl het in Horst aan de Maas toch stikt van de wipkippen. Het is dan ook absoluut geen representatieve top 5 van Horster wipkippen die ik u kan aanbieden. Waarom dan toch overgegaan tot publicatie? Om u te stimuleren mij uw foto’s van Horster wipkippen te sturen. Opdat die representatieve top 5 er toch ooit van komt. Voor nu zult u zich hiermee tevreden moeten stellen (hoe lelijker, hoe hoger de notering; de wipkwaliteiten zijn buiten beschouwing gelaten):

5. Noordsingel, Horst

4. De Kolk, Horst

3. Jan Drabbelsstraat, Meterik

2. Stoktstraat, Horst

1.  Clapvaeren, Horst

maandag 13 januari 2014

Top 5 – Horster auto’s (2)

Wilt u me een lol doen? Ja? Vergeet dan die hele top 5 van Horster auto’s van verleden week. De nummer 5 is bij nader inzien te gekunsteld, de nummer 4 kun je op elke willekeurige autosloperij tegenkomen, de nummer 3 is te Duits, de nummer 2 hoort eerder thuis in een Horst-sweet-Horst top 5 van Horster verpakkingen en de nummer 1 is meer op z’n plaats in een museum voor hedendaagse kunst.
Ik ben weer eens ten prooi gevallen aan m’n eigen ongeduld: is het voornemen van een top 5 er eenmaal, dan moet die ook op stel en sprong gereed zijn. Niet even de tijd ervoor nemen, niet even laten bezinken, nee, hup, hup, aan de slag en klaar is kees. Waardoor zo’n top 5 vaak binnen de kortste keren z’n houdbaarheidsdatum heeft overschreden. In het geval van de top 5 van Horster auto’s dus zelfs al binnen een week. Met als gevolg een nieuwe Horst-sweet-Horst top 5 van Horster auto’s, die hopelijk wat langer stand houdt dan de vorige:    

5. Meerlosebaan, Grubbenvorst:
Nee, nou niet lacherig doen: dit karretje heeft wél mooi zes edities van Parijs-Dakar op z’n naam staan.

4. Handelstraat, Horst:
Als de teller zes keer rond is geweest, heb je inderdaad wel recht op een dak boven je hoofd. Al zal het wel eeuwig een vraag blijven of deze stoere kerel daar van harte mee heeft ingestemd. 

3. Molenstraat, Horst:
Altijd goed: woordspelingen op auto’s. Een minder schone zaak is dat ik de op de auto vermelde website (www.its-clean.nl) niet aan de praat krijg.

2. Horsterweg, Grubbenvorst:
Het is het ensemble dat het ’m doet: de stenen leeuw met z’n zwarte neus, de edelkitsch van de hekpijler en de alpaca’s op de achtergrond die het de normaalste zaak van de wereld vinden dat ze hun domein moeten delen met twee Mini Coopers.

1. Californischeweg, Grubbenvorst:
Citroën DS. Oftewel déesse. En terecht. En wat heeft de godin hier aan de Californischeweg een passend podium gekregen! De onbetwiste nummer 1 van alle Horst-sweet-Horst top 5’en van Horster auto’s die er zijn geweest en die nog gaan komen, daarvoor durf ik m’n hand in het vuur te steken.
Ik was van plan hier uiteen te gaan zetten dat mijn liefde voor de DS óók te maken heeft met Les choses de la vie, een van de beste films die ik ken. Regisseur Claude Sautet heeft dit meesterwerk uit 1970 opgehangen aan het dodelijk auto-ongeval van een ondernemer (Michel Piccoli in een van z’n beste rollen) die een keuze moet maken tussen zijn echtgenote en zijn maîtresse (Romy Schneider in een van haar beste rollen). De auto waarin hij verongelukt is een zwarte Citroën DS. Althans: daar was ik heilig van overtuigd. Maar wat blijkt nu ik op YouTube fragmenten van de film terugzie? Het ís helemaal geen Citroën DS, niet eens een Citroën! Het maakt de film (en de DS) er niet minder om – wel schandelijk dat m’n geheugen me zo bedriegt.  

maandag 1 juli 2013

Klein mysterie 456 – Leefbaarometer

Iedereen met last van vakantieverveling kan ik van harte de Leefbaarometer aanbevelen. Staat garant voor vele uren lees-, kijk- en vergelijkplezier. De Leefbaarometer is vorige week gepubliceerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Zoals de verschrikkelijke naam al doet vermoeden gaat ie over leefbaarheid en de ontwikkeling daarvan. En wel in alle Nederlandse steden, dorpen, wijken en buurten. Belangrijkste conclusie: in tegenstelling tot wat je misschien zou denken is de leefbaarheid sinds 1998 alleen maar toegenomen. ‘Geldt dit ook voor Horst aan de Maas?’, zo vroeg ik me af. Antwoord: nee! Is het hier dan slecht gesteld met de leefbaarheid? Ook niet! Zowel in 1998 als in 2012 kwalificeert de Leefbaarometer de leefbaarheid in Horst aan de Maas als ‘zeer positief’.
De Leefbaarometer valt ook uit te splitsen naar buurtniveau. Doe je dat voor Horst aan de Maas dan komen toch enkele veranderingen aan het licht. Verbeteringen vooral: van de 49 buurten in Horst aan de Maas scoorden Molenveld, De Riet, Weisterbeek (vraag me niet wat precies onder ‘De Riet’ en wat precies onder ‘Weisterbeek’ wordt verstaan) en Nieuwstraat in 1998 het laagst. De leefbaarheid kreeg er de beoordeling ‘positief’. Anno 2012 zijn Molenveld, De Riet en Nieuwstraat opgeklommen tot ‘zeer positief’ en is alleen Weisterbeek blijven hangen op ‘positief’. Andere stijgers zijn Griendtsveen, Kapellerhof, Sevenum en de buitengebieden van Grubbenvorst en Tienray. Ontwikkelden zich allemaal van ‘zeer positief’ tot ‘uiterst positief’.
Zijn er ook dalers? Slechts vier: Evertsoord en de buitengebieden van Broekhuizen, Lottum en Meerlo, die nu als ‘zeer positief’ worden gekwalificeerd, golden in 1998 nog als ‘uiterst positief’. Dat de Leefbaarometer dit niet als ‘beperkt negatieve ontwikkeling’ maar als ‘geen ontwikkeling’ aanmerkt, is dan weer positief.   
De Leefbaarometer bepaalt de leefbaarheid aan de hand van 49 indicatoren. Het voert e ver die hier allemaal te gaan bespreken, maar het verbaast me in hoge mate dat de nabijheid van een bankfiliaal wél tot de indicatoren behoort en die van een school of bibliotheek niet. Zoals ik evenmin begrijp dat speeltuintjes en trapveldjes geen indicatoren zijn. En kan iemand me vertellen wat ‘uitzicht op binnenwater’ of ‘dominantie boerderijen en tuinderijen’ zegt over leefbaarheid?
Uitgesplitst naar buurten stapelen de vragen zich nog verder op. Waarom scoort Broekhuizen extreem laag op ‘sociale samenhang’ en Lottum behoorlijk hoog?
Waarom scoren zoveel buurten in Horst aan de Maas zo slecht op het gebied ‘publieke ruimte’? Aan de slechte staat van de trapveldjes kan het dus niet liggen. Wel aan het ontbreken van ‘uitzicht op binnenwater’? Je zou het haast gaan denken, want juist op dit punt scoort het aan de Maas gelegen Broekhuizen heel hoog.
En wat maakt dat de Horster buurt De Risselt qua voorzieningenniveau zo hoog uitsteekt boven een op het eerste gezicht vergelijkbare buurt als Berkelsbroek? Is daarvoor soms bepalend dat de Aldi voor de meeste bewoners van De Risselt dichterbij is dan Jan Linders voor de meeste bewoners van Berkelsbroek?
Zo zou ik nog wel even door kunnen gaan. Zoals gezegd staat de Leefbaarometer garant voor vele uren lees-, kijk- en vergelijkplezier. Iets anders is of je ’m ook helemaal serieus moet nemen. 

maandag 23 april 2012

Klein mysterie 338 – Zandbak

Hallo Horst aan de Maas pakte deze week groot uit met een verhaal over een zandbak aan de Merwijckstraat in Sevenum.
Die is op last van de gemeente Horst aan de Maas verkleind van zestig tot zestien vierkante meter. Tot ongenoegen van buurtbewoners. Toch hadden die in feite weinig reden tot mauwen, aldus een gemeentelijk woordvoerder: ‘De speelvoorziening stond op de nominatie om te verdwijnen. Niet vanwege de kinderaantallen, maar vanwege de vraag of een zandbak en een wipkip nu zaligmakend zijn voor het spelend kind.’
Interessante vraag die de gemeentelijk woordvoerder hier opwerpt: zijn een zandbak en een wipkip zaligmakend voor het spelend kind? Ja, misschien voor bepaalde kinderen, op een bepaalde leeftijd, voor een bepaalde duur en onder bepaalde (weers)omstandigheden. Maar in z’n algemeenheid ben ik toch geneigd die vraag eerder met ‘nee’ te beantwoorden. Al dient gezegd dat ik als ervaringsdeskundige weinig gewicht in de schaal leg: de wipkip raakte pas in zwang toen ik de ideale wipkipleeftijd al ruimschoots was gepasseerd.
Minstens zo interessant is de vraag welke speeltoestellen dan wél zaligmakend zijn voor het spelend kind. En nog interessanter dan die vraag is het antwoord erop. Dan kun je daar namelijk rekening mee houden bij de inrichting van wat de gemeentelijk woordvoerder ‘speelvoorzieningen’ noemt en ik ‘speeltuintjes’. Glijbanen? Leuk. Maar zaligmakend? Klimrekken? Wippen? Néé! Schommels? Heerlijk. Toch houdt het bij vijf minuten zaligmakendheid wel op.
Dat brengt me bij de nog veel interessantere vraag of speelvoorzieningen überhaupt wel zaligmakend zijn voor het spelend kind. Wederom ben ik geneigd tot een ‘nee’. Als je het hebt over zaken die zaligmakend zijn voor het spelend kind kom je toch echt eerder uit bij begrippen als ‘trapveldje’, ‘bal’ en ‘goals met deugdelijke netten’.
Of bij de vorige week door de Engelse National Trust geopenbaarde lijst van 50 things to do before you are 11¾ (top 5: 1. in een boom klimmen; 2. van een heuvel rollen; 3. wildkamperen; 4. een hutje bouwen in het bos; 5. een steen over het water ketsen). Ik ben ze alle vijftig langs gelopen (m’n persoonlijke score: 23 van de 50) en wat blijkt? Er komt niet één speelvoorzieningsspeeltoestel op voor!
Conclusie: weg met alle speelvoorzieningen, om te beginnen uit Horst aan de Maas. Zijn er mensen die er toch per se aan vast willen houden? Laat ze een speeltoestel van de gemeente leasen. De Gelderse gemeente Buren heeft een dergelijke constructie al bedacht voor straatlantaarns. Het ei van Columbus, als je het mij vraagt. Verkeersborden, bankjes, verkeerslichten en de hele flikkerse boel: trek er als gemeente je handjes vanaf en laat je bewoners er mooi zelf voor dokken als ze er echt zo’n behoefte aan hebben. Zelfsturend vermogen heet dat geloof ik. Zaligmakend voor de innovatieve gemeente.