Meteen nadat ik in 1991 De
plezierfactor – Nut en genot van het boekenschrift van Felix Eijgenraam uit
had,
ben ik zelf begonnen met een boekenschrift: een schrift
waarin ik van elk gelezen boek de titelgegevens noteer. Bovendien ken ik aan
elk boek een waardering toe, oplopend van 1 (helemaal niks) tot 5 (geweldig).
Gisteren heb ik het eerste boek van 2015 en het 1029e sinds 1991
ingeschreven: Kleine filosofie van het
rijtjeshuis van Pieter Hoexum (waardering: 2).
1029 boeken sinds 1991, dat is gemiddeld 43 boeken per jaar.
Minder dan één per week, veel te weinig natuurlijk. Die 24 jaar overziend is het
vooral de fluctuatie in het aantal gelezen boeken die opvalt. Na het nooit meer
overtroffen aantal van 78 in 1991 zat ik drie jaar later op minder dan de helft
(38). Dieptepunten waren 2004 en 2005 met slechts 27 gelezen boeken. Wat me dan
weer deugd doet is dat ik na de schamele 28 van 2010 de stijgende lijn te
pakken heb: van 36 (2011) via 37 (2012) en 43 (2013) naar 64 in het afgelopen
jaar. Qua aantal bladzijden overtrof ik in 2014 zelfs 1991: 11.998 om 10.156.
De beste roman die ik afgelopen jaar las? Boven is het stil van Gerbrand Bakker. Eerste zin: ‘Ik heb vader naar boven gedaan.’ Dan weet je dus dat het
met de rest van de zinnen ook wel goed zit. Prachtige, sobere stijl, trefzekere
observaties en, hoewel er welbeschouwd niet zo heel veel gebeurt, een van elke
bladzijde afdruipende onderhuidse spanning – of misschien is geladenheid een
beter woord. Dieren (ezels, schapen, koeien, een bonte kraai) spelen een
belangrijke bijrol. Een kleinere bijrol is weggelegd voor een
windwatermolentje. Bakker introduceert het op bladzijde 13:
‘Het is een prachtig rank molentje, het heeft iets
Amerikaans.’ Hoort u het behalve van mij (klik hier) ook eens van een ander. Nooit geweten trouwens dat een
Bosmanmannetje de molens jaarlijks kwam (komt?) nakijken. Of bega ik hier de
fout van fictie een feit te maken? Met andere woorden: is die jaarlijkse
controlebeurt niet gestoeld op de werkelijkheid?
Wat in elk geval niet op de werkelijkheid is gestoeld, is het
octrooinummer dat Bakker vermeldt: 40832. Octrooinummer 40832 is volgens het
Octrooicentrum Nederland op 15 juni 1937 verleend aan een ‘inrichting ter
beveiliging van draadomroepnetten, door middel van veiligheden of relais met
behulp van extra energiebronnen’. Wat dan wel het octrooinummer van de Bosman-windwatermolen
is? 42037 (‘windmolen voor het aandrijven van een waterpomp’). Zie bijvoorbeeld
de ijzeren staart van de molen in het Blakterbeekpark in Sevenum:
Veel duidelijker is het nummer herkenbaar op het molentje
aan de Blakterdijk in Kronenberg.
Dat Bakker zich heeft vergist in het nummer is overigens
niet zo vreemd. Op de molen aan de Witveldweg viel het nummer in 2008 slechts
met de grootst mogelijke moeite te identificeren:
Dit weekend lukte het helemaal niet meer,
wat er op lijkt te wijzen dat het Bosmanmannetje zich ook
aan de Witveldweg al jaren niet meer heeft vertoond.
Overigens moet voorgaand geneuzel uiteraard niet worden
geïnterpreteerd als een poging afbreuk te doen aan de grootsheid van de molen,
van het Bosmanmannetje of van de roman.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten