dinsdag 7 april 2020

Intermezzo – Stank (1)

Met dat prachtige weer en de weldadige stilte op straat was het de afgelopen weken heerlijk fietsen en wandelen. Op plekjes geweest waar ik nooit eerder was geweest, dingen gezien die ik nooit eerder had gezien. Genoten van het niet langer door verkeerslawaai overstemde vogelgefluit en gezoem van de eerste bijen, van de stoepkrijttekeningen die op tal van trottoirs verschenen, van de openbare boekenkasten die ineens het leven zagen. Gegniffeld soms ook om de flarden van gesprekken die ik opving, om de veelheid aan geïmproviseerde briefjes die overal opdoken, om de koddige manoeuvres om elkaar te ontwijken.


Alles is plotseling anders. Alles? Gebleven is de stank. Bijvoorbeeld de stank van mest die dezer dagen in enorme hoeveelheden door immense machines over de Noord-Limburgse akkers wordt uitgespuugd, gisteren nog langs de Kabroeksebeek tussen Meterik en America. ‘Niet zeuren, is altijd zo geweest, hoort bij het voorjaar, hoort bij de regio’, hoor ik u denken. De vraag is of dat zo is. En als dat zo is, is de vraag of dat zo moet blijven.


Maar inderdaad, aan de strontstank in de lente zijn we hier zo langzamerhand wel een beetje gewend. Waaraan ik nog steeds niet kan wennen is de azijnstank. Minstens zo doordringend als de strontstank en misschien wel nóg alomtegenwoordiger. Schoonmaakazijn schijnt het te zijn, bedoeld om de tuin, het terras, de stoeptegels of de oprit van onkruid en groene aanslag te ontdoen. De azijnstank is een stank in opmars, is mijn stellige indruk. Als de veronderstelling klopt dat hieruit blijkt dat veel mensen zijn overgestapt van Roundup naar schoonmaakazijn, dan zou je die toename van de azijnstank als iets positiefs kunnen interpreteren. Want inderdaad: Roundup is veel schadelijker voor mens, dier en plant dan schoonmaakazijn. Wat niet wil zeggen dat schoonmaakazijn níet schadelijk is.


Grote vraag is natuurlijk waarom je überhaupt je tuin, terras, stoeptegels of oprit zou willen ontdoen van allerlei spontaan opkomende gewassen. Als íets verderfelijk is, is het wel de benaming ‘onkruid’. Als je als onkruid wordt geboren, ben je ten dode opgeschreven. Terwijl je net zo mooi, en soms nog wel mooier bent dan al die bloemen en planten die niet zijn geboren met het stempel ‘onkruid’. Te vrezen valt dat het nog wel enige tijd zal duren voordat ‘onkruid’ is verlost van zijn negatieve imago. Zo lang het nog niet zo ver is, dan toch maar aan het schoonmaakazijn? Om de dooie dood niet! Als het dan toch moet, zak dan maar door de knieën en val terug op het aloude handwerk. Tijd in overvloed toch dezer dagen?

(Dit stukje verscheen vorige week in licht gewijzigde vorm in Via Horst-Venray.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten