zaterdag 2 mei 2020

Intermezzo – Beursje trekken

I
Het zal midden jaren zeventig zijn geweest. Ik weet zeker dat het herfstvakantie was. We reden in onze rode Eend over de Deurneseweg in Griendtsveen, iets voorbij de Pastoor Hendriksstraat. We waren vermoedelijk onderweg naar het Nationaal Beiaardmuseum en Natuurhistorisch Museum in Asten, tegenwoordig Museum Klok & Peel geheten. Hé, wacht, lag daar niet iets op de weg? Terugzetten. Stoppen. Verhip ja, daar ligt een portemonnee!


Uitstappen. Oprap … hé, wat is me dat nu? De portemonnee wordt ineens aan een onzichtbaar draadje weggetrokken! Besmuikt gelach klinkt op vanachter de struiken bij de aanpalende greppel. We zijn erin geluisd, door een stelletje kwajongens nog wel. Gruwelijk te kakken gezet, vernederd. Zo zeer dat het me tot op de dag van vandaag is bijgebleven.


II
Sprak laatst een oudere jongere die bekend is met een hele hoop fenomenen, maar dan weer niet met het fenomeen beursje trekken. Vreemd. Er wordt heden ten dage hopelijk toch nog wel een beetje beursje getrokken? Beursje trekken is toch een ideaal verzetje voor al die verveeld thuiszittende schoolkinderen? Dit is toch precies het juiste moment nu Jan en alleman wanhopig op zoek is naar alternatieve manieren om aan geld te komen? Voorbijgangers zullen op het ogenblik toch zeker nóg gretiger dan anders hun handen uitstrekken naar een op de grond liggende portemonnee? Het kinderlijk leedvermaak zal daarom nu toch nóg groter zijn? Of is beursje trekken ineens niet politiek correct meer?


III
Die herfstvakantie midden jaren zeventig was nog niet voorbij. Vakantieverveling lag altijd op de loer en dan is het beter goed gejat dan slecht bedacht. Wat die ettertjes in Griendtsveen konden, kon ik toch ook? Mijn ouders waren niet zo gecharmeerd van het plan, maar iets verbieden was er in die antiautoritaire tijden niet bij. Ze zullen erop hebben vertrouwd dat het gezien mijn notoire onhandigheid wel los zou lopen. Een onzichtbaar draadje aan een oude portemonnee bevestigen bleek inderdaad lastiger dan gedacht. Toch lukte het op de een of andere manier. Wat ik over het hoofd had gezien was dat de Meterikseweg geen aanpalende greppel met struiken had. Wel een dikke boom. Ik legde de portemonnee op de weg en verschool me achter de dikke boom.


De meeste voorbijgangers merkten de portemonnee niet eens op. Degenen die dat wel deden keken besmuikt lachend richting de boom. Die was wel dik, maar blijkbaar niet dik genoeg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten