zondag 27 december 2020

Top 5 – Bepalingen uit de Algemene Politieverordening voor Horst uit 1932

Waarschijnlijk is ze afkomstig uit de erfenis van mijn opa van vaders zijde. Jarenlang moet ze al in m’n boekenkast staan. Nooit acht op geslagen. Tot vandaag. Waar de kerstperiode al niet goed voor is.   


Bij een herordening van m’n boekenkast viel ze vanmorgen op de vloer. Ze oogt dodelijk saai, de Algemene Politieverordening voor de gemeente Horst, vastgesteld door de gemeenteraad op 16 augustus 1932, afgekondigd door burgemeester Esser en gemeentesecretaris Kellenaers op 2 september 1932, bevattend 189 artikelen, gedrukt op 82 bladzijden. Die ogenschijnlijke saaiheid verklaart vermoedelijk waarom ik er nooit acht op heb geslagen. Onvergeeflijk. Na nog geen halve minuut was ik al verkocht. Rode oortjes? Nee, dat niet. Maar wat een ongekend fraai en veelzijdig tijdsbeeld krijg je hier zomaar in de schoot geworpen.


Eén foto mag misschien meer zeggen dan duizend woorden, toch valt ook de algemene politieverordening niet te onderschatten. Die bestrijkt het hele leven, van aanplakken (artikel 21) tot zwemmen (124) en van de zweep (24) tot aanwijzingsborden (4). Mensen van vlees en bloed komen er niet in voor. Desalniettemin: blader er doorheen en je waant je in het Horst van een kleine eeuw geleden. Je ziet de ‘bestuurders van trekdieren’ door de straten rijden, je ruikt de beerputten en mestvaalten, je voelt de invloed van de kerk, je hoort kwajongens belletje trekken, je proeft de benepenheid. Je kijkt op van het verbod om binnen de bebouwde kom vliegers op te laten (artikel 24). Je vraagt je af of het nog steeds verboden is op of aan de openbare weg ‘een misvormd of verminkt lichaamsdeel te kijk te stellen’ (artikel 46 lid c). Je komt woorden tegen waarvan je de betekenis niet kent, zoals gonje en windroer.


De verleiding is groot om zo nog een hele tijd door te gaan. Maar de zelfopgelegde plicht roept: de Horst-sweet-Horst top 5 van bepalingen uit de Algemene Politieverordening voor de gemeente Horst uit 1932. Komt ie:

5. Artikel 24, lid c en lid e


Dat Wittenhorst vanaf eind jaren veertig aan een enorme opmars begon, kan maar één ding betekenen: het straatvoetbalverbod (lid c) kreeg weinig navolging. De vraag of hetzelfde geldt voor het onnodig met de zweep klappen verdient nader onderzoek.

4. Artikel 121


Want er zou maar eens iets oneerbaars gebeuren (deze bepalingen golden overigens niet voor bloedverwanten en gehuwden).  

3. Artikel 149


Over mannen geen woord.

2. Artikel 160, lid 1


Wist u wél dat ‘kreng’ ook ‘dood dier dat reeds min of meer tot bederf is overgegaan’ (Van Dale) betekent?  

1. Artikel 157, lid b


Niet mogen poepen of plassen op de openbare weg daar valt nog in te komen. Maar mattenkloppen?  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten