Deze aanblik van de ruïne van kasteel Huis ter Horst zal het merendeel der
Horstenaren van boven de veertig ongetwijfeld bekend voorkomen. ‘Woest
romantisch’ lijkt me een aardige omschrijving. De achterzijde van deze op 4
augustus 1991 door een medewerker van het in Delft zetelende OSPA (Onderzoeksinstituut
voor Stedebouw, Planologie en Architectuur) aan zijn collega’s verzonden ansichtkaart
is eveneens interessant:
‘Een (oud) collega heeft er veel tijd ingestoken om deze oude speelplek weer
wat op te knappen’, schrijft de medewerker van het OSTA over de ruïne. Met
die (oud) collega kan hij slechts
één
iemand hebben bedoeld: prof.dr. J.G.N. (Jaap) Renaud (1911-2007),
archeoloog, bijzonder hoogleraar Kastelenkunde en gastdocent aan de Technische
Universiteit in Delft.
Voor de Nederlandse Jeugdbond voor Geschiedenis en de
Archeologische Werkgemeenschap Nederland leidde Renaud ’s zomers opgravingskampen.
Zo ook tussen 1969 en 1976 op de kasteelruïne in Horst. Deelnemers daaraan
waren onder meer Jos Schatorjé en Gert Verheijen. Zij haalden in 2008
herinneringen op aan de een jaar eerder overleden Renaud.
Jos Schatorjé:
‘Bij
zijn benoeming in Delft kreeg hij als opdracht archeologie en bouwhistorie te
koppelen. Zijn studenten moest hij behalve theoretische ook praktische
vaardigheden bijbrengen. De ruïne in Horst was daarvoor bij uitstek geschikt.’ Gert
Verheijen:
‘Prof. Renaud was van huis uit onderwijzer. Dat was aan alles te
merken, didactisch was hij heel goed. Hij was een echte gentleman. Buigen of
barsten: om drie uur was het tea time, met citroen en melk. En bij opgravingen
verscheen hij altijd keurig in het pak. Ik herinner me een zomer met een
hittegolf. Terwijl de studenten in de brandende zon in hun zwemtenue aan het
spitten waren, liep prof. Renaud nog met jas en das over het terrein rond. Maar
op een gegeven moment trok hij zijn jasje uit, maakte het bovenste knoopje van
zijn overhemd los en deed ook zijn stropdas wat losser. Dat was een heel
uitzonderlijke concessie.’
Na anderhalve eeuw van verwaarlozing was Renaud de eerste die oog had voor de
archeologische en historische waarde van de kasteelruïne. Hij en zijn
echtgenote waren dan ook eregasten op de studiedag die de gemeente Horst, het
Comité Open Monumentendag en LGOG Kring Horst-Sevenum in 1995 organiseerden
over de toekomst van de ruïne.
Maar met zijn opgravingen stond Renaud ook aan de basis van een reeks onwenselijke
ontwikkelingen die tot op de dag van vandaag voortduren. Archeoloog en
historicus Wim Hupperetz op die studiedag in 1995: ‘Vaak blijkt dat er pas
problemen rondom ruïnes ontstaan als ze worden opgegraven.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten