maandag 2 december 2013

Klein mysterie 507– Leesplankje (2)

Het stukje van vorige week over het Horster leesplankje heeft via verschillende media tot een aantal prachtige en bruikbare reacties geleid. Dank daarvoor!
Het lijkt me wel zinnig hier nog eens de reacties op een rijtje te zetten van mensen die zijn ingegaan op de betekenis en hun gebruik van de achttien woorden voorkomend op het Horster Laesplaenkske. Hier komen ze: 

Roel van den Bekerom: ‘Ik heb ze allemaal weleens gehoord maar gebruiken doe ik alleen wek, vrommes, kwakel, zoebele, piers en kieps. Best wal sund eigelijk.
Sef Coppers: ‘Slaat gebruik ik nooit dat is slaaj voor mij net als dat een taffeltrek gewoon een laaj is. Kierke en iëmer gebruik ik evenmin dat is een bag en een emmer. En jiets gebruik ik zelden omdat dan bijna niemand lijkt te begrijpen wat je bedoelt. Een mol is daarin tegen wel een moêtwöärm. Maar een molshoop een molshoëp. Haelpe in plaats van liste is mij dan weer totaal onbekend. Zou meteen begrepen hebben wat bedoeld wordt maar het woord zelf is mij onbekend. Bretels zou ik serieus over na hebben moeten denken om op het woord te komen. Meeste gebruikte woorden zijn ongetwijfeld vrommes (zonder de in andere ons omringende dialecten negatieve bijklank), kieps, wek, zoebele, kwakel de rest komt gewoon minder voor in het dagelijkse gebruik maar worden doorgaans gebruikt zoals ze ook op het plankje staan.’
Franka Jakobs: ‘Moer, dat zeiden we vroeger thuis inderdaad. “De moer opzette.” Nu heb ik geen moer meer en gebruik het woord ook niet meer. Ik heb wel enne liter, ook handig om water in te koken. Kappes, herken ik als kool, vroeger ooit wel gebruikt, maar nu zeg ik koël. Hetzelfde geldt voor kwekvoars, ik herken het, maar nu is het kwekker voor mij. Jiets, kwakel en moelbaer, geen toelichting nodig. Al krijgt bij mij de koarezeiker vaker voorrang ôppe jiets, ik gebruik ze allebei. Má ut blauwmenke zingt mooier, tenminste zolang de maerklaf eum neet in de gate haet, assie zekdöämpels zit te aete.
Kierkes, ja dat was als ze net geboren waren, en dat zeiden wij vroeger altijd. Als ze groter werden, dan werden het baggen. Ik zie niet zoveel kierkes en baggen meer (wel vrachtwagens vol met gemeste vaerkes) en gebruik het daarom ook nauwelijks nog. Vrommes, taffeltrek en piers, ik sluit me bij jou aan. Al werd bij ons vroeger trek wel gebruikt als lade in het algemeen. (“Kiek márres in de trek”). Zoebele idem wat je schrijft. Iëmer, herken ik, werd thuis wel eens gebruikt, maar is bij mij een emmer geworden. Moêtwöärm, gebruik ik, ma d’r zit al jaore gennen molshoeëp mier in mienen hoaf. Mijn vader had altijd liste ánne bôks en de kieps óp. Geen bretels/pet voor mij. Snuutje, ken ik, maar gebruik(te) het nooit. Slaat ken ik niet, ik zeg sla, soms slaaj. Wek gebruik ik nog steeds, maar ook mik. (“Kwekwek verrek mit ówwe wek”, Um & Um).’
Erwin Smits: ‘Ik ken ze allemaal (tuurlijk, anders krijg ik een wats om m’n oëre van ózze pap). Maar moer, kappes, kierke, vrommes, taffeltrek, iëmer, moêtwöärm, liste en snuutje gebruik ik nooit. De meeste daarvan gebruik ik in het Nederlands trouwens ook nooit omdat de gelegenheid óm ze te gebruiken er nooit is. Fluitketel? Biggetje? Tafellade? Bretels? Zie ik ze nog? Bestaan ze nog? Vrommes vind ik niet meer van deze tijd, daar klinkt wat van minachting uit. Iëmer is gewoon emmer of nemmer (“ennenemmer”). Snuutje was vroeger thuis al een kusje. Slaat zeggen ze volgens mij meer richting de Afhang, Meterik. Maar jiets, kwakel, kieps, wek ... prachtig toch! Net als merling, taes, taelder en schóttelslet.’

Voorlopige conclusies:
-          jiets, kwakel, vrommes, kieps en wek zijn nog het meest bekend en in gebruik;
-          moer zegt alleen Franka iets;
-          kappes, iëmer en slaat kent iedereen wel, maar worden door niemand gebruikt;
-          ook kierke en taffeltrek lijken hun beste tijd te hebben gehad;
-          een wisselend beeld bij piers, zoebele, moêtwöärm, liste en snuutje;
-          over de al dan niet negatieve bijklank van vrommes lopen de meningen ver uiteen;
-          hoogst opmerkelijk (althans voor mij): niemand schijnt nog kwekvoars te gebruiken;
-          nog opmerkelijker: alleen Franka maakt melding van moelbaer. Ik mag toch hopen dat voor de andere reagerdeers moelbaer zo’n doodgewoon Horster woord is dat ze het niet eens de moeite waard vonden eraan te refereren?
Voor definitieve conclusies is het nog te vroeg, daarvoor zijn meer reacties nodig. Dus nogmaals: laat van u horen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten