maandag 28 april 2014

Intermezzo – Harrie Driessen

‘Na Den Bosch reed de trein langzaam verder, richting Nijmegen. In de buurt van Oss lieten zeven gevangenen zich zakken door een gat dat zij in de bodem van een der wagons hadden gemaakt met een zaag die in Den Bosch naar binnen was gesmokkeld. Enkelen hunner werden door de SS’ers gezien en de trein stopte. Zes wisten te ontkomen, de zevende werd gepakt, ernstig mishandeld en naar de trein teruggesleept. De leider van het transport, SS-Hauptscharführer Johann Schweiger, berucht al door zijn optreden in de Cellenbarakken en vervolgens in het ‘SD’-Lager te Vught, klom toen in de goederenwagon waaruit de ontvluchting was ondernomen naar binnen en gelastte de gevangenen diepe kniebuigingen te maken. Daarbij schoot hij in het wilde weg, trof een gevangene, een student, dodelijk in het hoofd – een tweede, een bejaarde man, kreeg een kogel in een van zijn handen. Uit die wagon werden alle levensmiddelen weggenomen, het lijk bleef liggen, de gewonde moest maar zien hoe hij zich redde.’
L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. 10a: Het laatste jaar 1, eerste helft (’s-Gravenhage 1980), 234
Een van de naar schatting tweehonderdduizend Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog was Horstenaar Harrie Driessen, de doodgeschoten student uit bovenstaand fragment (nummer 5 op onderstaande kaart met afbeeldingen van gevallen Noord-Limburgse verzetsstrijders).
Wie was Harrie Driessen?
Een jongeman uit Horst, geboren op 21 november 1921. Student, vier broers, één zus en tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken in het ouderlijk huis aan de Loevestraat, waar zijn ouders een drogisterij bestierden.

Waaruit bestonden zijn illegale activiteiten?
Vooral uit het verspreiden van verzetskranten, in het bijzonder Vrij Nederland. Maar hij was ook betrokken bij de hulp die een vanaf de Zwarte Plak in America opererende verzetsgroep bood aan gestrande geallieerde piloten.

Hoe raakte hij in Duitse handen?
Op 29 juli 1944 verrichtten (Nederlandse) medewerkers van de Arbeitskontrolldienst (AKD) uit Venlo her en der huiszoekingen in Horst. Harrie verliet daarop de ouderlijke woning en liep naar de nabijgelegen tuin van bakker Houwen. Toen de AKD’ers hem ontwaarden, openden ze het vuur, waarbij een kogel Harrie in de rug trof. Na zijn gevangenneming volgde opname in het Horster ziekenhuis, maar nog diezelfde dag werd hij naar concentratiekamp Vught gebracht.
Hoe lang verbleef hij in Vught?
Ruim twee maanden. Rond Dolle Dinsdag (5 september 1944) heerste in kamp Vught een chaotische toestand. Tal van gevangenen werden doodgeschoten, anderen werden vrijgelaten, weer anderen werden op transport gesteld naar concentratiekamp Sachsenhausen. Harrie Driessen behoorde tot deze laatste groep. Op woensdagochtend 6 september werden goederenwagons van de NS volgeladen met mensen: zieken en gewonden door elkaar, vrouwen in aparte wagons. De trein met Driessen aan boord zette zich om vijf uur in beweging. Een overlevende schreef later: ‘Met gesmoorde stemmen hieven wij een krachtig Wilhelmus aan. Vele mannen weenden.’

Verloor Harrie in Vught zijn strijdbaarheid?
Als we deze passage uit een artikel in Noord-Limburg  (een voorloper van De Echo van Noord-Limburg) van 23 juni 1945 mogen geloven niet:
Hoe kwam hij om het leven?
Zie boven.

Wie was SS-Hauptscharführer Johann Schweiger?
Een SS-onderofficier die zich in 1933 in München bij de SS had aangemeld en naar eigen zeggen binnen de SS altijd werd gediscrimineerd vanwege zijn geringe lengte. Hij bekleedde functies in de gevangenissen in München en Brno en werd in 1941 tweede man van de beruchte Polizeigefängnis  (het ‘Oranjehotel’) in Den Haag. Later werd hij overgeplaatst naar Vught. De Jong omschrijft Schweiger als ‘een brood-Nazi en bovendien corrupt, een felle antisemiet en een bruut’.         

Kon Harrie Driessen na de oorlog allerwegen op bewondering rekenen?
Dat toch ook weer niet, getuige een passage uit de oorlogsmemoires van Mathieu Smedts (klik op de afbeelding om haar te vergroten):  

(Geraadpleegde literatuur: A.P.M. Cammaert, Het verborgen front  (Leeuwarden-Mechelen 1994) 317, 318, 592; Loe Derix, Oud Horst in het nieuws  (Horst 1994) 215; L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. 8: Gevangenen en gedeporteerden, eerste helft (’s-Gravenhage 1978), 252; Bert Poels en Jan Derix, Vriend en vijand  (Venlo 1977) 130-131, 178-180; Mathieu Smedts, Waarheid en leugen in het verzet  (Maasbree 1978) 175)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten