maandag 16 februari 2015

Klein mysterie 625 – Graffiti (5)

Graffiti – ik kan er maar geen genoeg van krijgen. Zoals al eens eerder betoogd (klik hier): de hoeveelheid graffiti is een graadmeter voor de vitaliteit van een gemeenschap. Hoe meer graffiti, hoe vitaler. Zo simpel is het. Duidelijk mag zijn dat in Horst aan de Maas nog hele werelden te winnen zijn. Ik was daarom blij verheugd toen ik enkele weken geleden tot de ontdekking kwam dat het geluidsscherm langs de A73 ter hoogte van de Horster kasteelruïne was verfraaid met een graffito.
‘RMA Arms’ én het roodpurper en goudgeel van AS Roma. Zou het hier soms een aanhankelijkheidsbetuiging betreffen van de Horster tak van de supportersvereniging van de giallorossi? Of toch een provocatie van Ajacieden, met het oog op de aanstaande dubbele confrontatie tussen Feyenoord en Roma in de Europa League (19 en 26 februari)?
Halsbrekende toeren moest ik uithalen om de schildering te kunnen fotograferen en filmen. Kun je nagaan wat de maker(s) allemaal heeft (hebben) moeten trotseren. Respect, diep respect.
Iemand anders die ooit zijn bewondering voor graffitisten (en afkeer van anti-graffitisten) heeft uitgesproken, is Martin Bril. Al eens eerder (klik hier) heb ik geciteerd uit zijn column in De Volkskrant van 2 februari 2006, maar ik doe het nu weer. Omdat die column zo goed past bij deze A73-graffito en ook omdat ik het er zo hartgrondig mee eens ben. Komt-ie:

Het zijn kleine berichten, maar ze doen het hart even boos opspringen. Vorige week: minister Donner wil een landelijk registratiepunt voor graffiti. De strijd tegen de ongevraagde muurschildering zal geïntensiveerd worden. Het moet afgelopen zijn met de verloedering. Nederland krijgt weer schone viaducten, onberispelijke muren, geen geklodder meer op bruggen, lantarenpalen en glasbakken. Dat draagt ook bij tot het gevoel van veiligheid.
             Handen wassen voor het eten.
Met twee woorden spreken.
Oudjes helpen bij het oversteken.
Daar moet ik altijd aan denken als ik zo’n bericht lees. Allemaal niets op tegen, zeer fatsoenlijk zelfs, maar toch wringt er ook iets, en dat is het linkse, of beter gezegd: het opstandige hart. Bij nacht en ontij ondersteboven aan een viaduct hangen om er in feestelijke letters een tekst op te spuiten, ik kan niet anders dan er sympathie voor hebben, bewondering zelfs.
(…)
Zij die boven ons zijn gesteld (om een favoriete uitdrukking van Theo van Gogh te gebruiken) zijn er niet van gediend. Ze vinden het ontsierend en verloederend. Dat alleen al is een reden om hartstochtelijk van graffiti te houden, om niet te zeggen: zelf de spuitbus ter hand te nemen.
Zo is het en niet anders.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten