maandag 18 januari 2016

Intermezzo – Dat doe je thuis toch ook niet!

  De conducteur komt de coupé binnen. Hij neemt mijn kaartje aan en kijkt naar het familieportret.
  ‘Doet u dat thuis ook?’
  Ik begrijp hem niet. Kent hij mijn familie?
  ‘Legt u thuis ook uw voeten op de bank?’
  Ik weet wat ik moet zeggen, wat Teddy zou zeggen: ‘Knipt u thuis ook kaartjes?’ Ik trek mijn benen in. Hij gromt en geeft me mijn kaartje terug.

Adriaan Jaeggi, Held van beroep (Amsterdam 2000) p. 155

‘Dat doe je thuis toch ook niet!’ Een dooddoener van het ergste soort. Vooral gebezigd door conducteurs. Maar niet uitsluitend door conducteurs. Bij gebrek aan deugdelijke argumenten om iets achterwege te laten (al kan ook ordinaire luiheid de oorzaak zijn), geniet ‘Dat doe je thuis toch ook niet!’ ook bij andere beroepsgroepen grote populariteit. Denk aan politieagenten, leraren en andere ordehandhavers.
‘Dat doe je thuis toch ook niet!’ is eerst en vooral een verbale dooddoener. Op schrift is-ie aanzienlijk zeldzamer. Dus u kunt zich wel voorstellen dat ik een juichkreet nauwelijks kon onderdrukken toen ik onlangs toch een op schrift gestelde ‘Dat doe je thuis toch ook niet!’ aantrof.
En wel op een briefje dat met behulp van meters plakband is bevestigd aan de buitenkant van een zijdeur van Sporthal Dendron (of Dendron Sporthal – daarover zijn de geleerden het ook na tien jaar nog altijd niet eens).
Meer nog dan de knulligheid treft me de totale radeloosheid die uit het briefje spreekt (klik erop om het te vergroten). De ordehandhaver die om z’n gezag te handhaven z’n toevlucht moet nemen tot koeienletters, onderstrepingen, uitroeptekens en de dooddoener der dooddoeners – het heeft iets onvoorstelbaar meelijwekkends. Dacht je nu werkelijk dat ook maar één leerling zich iets gelegen laat liggen aan zo’n briefje? Ze vegen de vloer ermee aan!
Hoe komt de steller van het briefje er trouwens bij dat ‘meldt’ in dit verband met een t zou moeten worden geschreven? Dat doet hij of zij thuis toch ook niet? 

1 opmerking: