Eerst maar eens even iets rechtzetten: op 17 maart publiceerde dagblad De Limburger een interview met de
Horster deken Alexander de Graaf Woutering over de Sint-Lambertuskerk.
Daarin kwam ook de grafkelder van de familie Van Wittenhorst ter sprake. Die
grafkelder van de voormalige bewoners van kasteel Huis ter Horst ligt ergens
onder de vloer van de huidige kerk. De deken werd in het artikel als volgt
geciteerd:
‘De kelder is in 1924 al eens geopend. Daar zijn mondelinge
getuigenissen van. Maar in archieven is niks aangetroffen.’ Een uitspraak die me bevreemdde, omdat ik
dacht dat de deken wist dat de opgraving uit 1924 wel degelijk goed gedocumenteerd
is. Op 2 april publiceerde ik er een stukje over (klik
hier). Vanochtend sprak
de deken me daarop aan. Hij zei nog net niet dat de documentatie over de
opgraving uit 1924 al sinds jaar en dag op z’n nachtkastje ligt. Maar dat hij alle
ins en outs van die documentatie kent, was me al snel duidelijk. In
het interview had hij er diverse malen aan gerefereerd, alleen was dat blijkbaar
niet doorgedrongen tot de betreffende journalist, die de deken vervolgens
verkeerd citeerde. Waarvan akte.
De deken was vanochtend overigens in opperbeste stemming. Hij ziet namelijk
een al decennialang gekoesterde droom werkelijkheid worden: opgraving van de
bewuste grafkelder van de familie Van Wittenhorst. Vandaag is de eerste
concrete stap in die richting gezet.
Om te achterhalen waar de grafkelder zich bevindt, is het eerst noodzakelijk om
de exacte locatie van de toren van de in 1944 verwoeste Sint-Lambertuskerk te
bepalen. Daarvoor is archeologisch onderzoek nodig en dat is vanochtend onder
leiding van archeoloog Xavier van Dijk van start gegaan. En wel in het huidige atrium,
waar zich de fundamenten van de toren en van het allereerste oersteen kerkje bevinden.
Die waren aan het einde van de ochtend nog niet aangetroffen. De oogst bestond
op dat moment uit onder meer een kroonkurk, enkele eeuwenoude scherven
én het skelet van een kind, nauwelijks een halve meter onder de bestrating van
het atrium. Een hoogst sensationele vondst? Nee: eeuwenlang bevond het kerkhof
zich rondom de kerk en naarmate het kerkhof voller werd, kwamen de graven steeds
dichter aan de oppervlakte te liggen.
Bij terugkomst aan het eind van de middag stonden de zaken er heel anders voor:
op luttele meters van het skelet had Xavier inmiddels een deel van de fundering
van de toren en het meer dan duizend jaar oude kerkje blootgelegd. En daar sta
je dan, oog in oog met iets dat Horstenaren meer dan duizend jaar geleden
hebben gebouwd – nauwelijks te bevatten.
Met wapperende soutane sloeg de deken het nog steeds allemaal gade. Zijn stemming
was inmiddels tot euforische hoogten gestegen: volgende week worden de
fundamenten verder blootgelegd en daarna ligt opgraving van de grafkelder in
het verschiet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten