donderdag 1 oktober 2020

Intermezzo – Venray – Horst

Drukke culturele zondag achter de rug: eerst op uitnodiging naar Venray voor de presentatie van de zogeheten Culttouren en de opening van de permanente expositie in het Venrays Museum. Daarna op uitnodiging naar Horst voor de onthulling van, jawel hoor, Ut Neeje Hôrster Hundje.


De bijeenkomst in Venray begint in de Sint-Petrus Bandenkerk. Allemaal op en top coronaproof, met gereserveerde plaatsen en drie verschillende kleuren lintjes voor drie verschillende groepen aanwezigen. Alleen: de groene lintjes ontbreken. Geen probleem voor de spreekstalmeester: ‘Jullie zijn groen. Maar groen is geen kleur.’ Grijs is wel een kleur. Grijs overspoelt de kerkbanken. Toespraakjes van de locoburgemeester, van de wethouder, van de verantwoordelijken voor de Culttouren en de expositie. Zoals dat gaat. ‘Het zet de stad Venray op de kaart.’ Beschaafd applaus. Hilariteit (en herinneringen aan het legendarische CDA-congres van 2010) als er na een uurtje toch onduidelijkheid ontstaat over de al dan niet gekleurde lintjes. Daarna alsnog genoeglijk gekeuvel in het Venrays Museum. Koffie en vlaai. Ons kent ons. Wellevendheid troef.


Vervolgens als de wiedeweerga naar de onthulling van het beeld van het nieuwe Hundje in Horst. Zal de stammenstrijd tussen aanhangers van het oude en het nieuwe pissende Hundje vanmiddag tot uitbarsting komen? Drukte op het Sint-Lambertusplein. Uitsluitend aanhangers van het nieuwe Hundje. Geen stammenstrijd vanmiddag. Coronaveiligheid is hier eigen verantwoordelijkheid. Laissez aller, laissez faire lijkt het motto. Ultrakorte toespraakjes van de initiatiefnemers (‘Dali-Gaudi-Bodhi’ – Bodhi is de voornaam van de jeugdige maker van het nieuwe Hundje) en de burgemeester. Allemaal in dialect. Onthulling van het beeld, kinderkoor dat het Hôrster Hundje Liedje zingt en hop, alles is binnen een minuut of twintig gepiept. Nu snel naar een aanpalend etablissement. Geen koffie en vlaai. Wel bier en nootjes. Ons kent ons mengt met ons kent ons niet. Ongedwongenheid troef.


Het stadse Venray, het dorpse Horst. Het formele Venray, het informele Horst. Het kille Venray, het gezellige Horst. In de twee bijeenkomsten zou je de al dan niet vermeende verschillen tussen Venray en Horst (aan de Maas) weerspiegeld kunnen zien. Is dat zo? Of maakt mijn Horster bril dat ik per definitie ongeschikt ben om een objectief oordeel te vellen? Zie, hoor, proef ik wat ik wil zien, horen, proeven? De vragen stellen is de vragen beantwoorden, dunkt me.

(Dit stukje verscheen gisteren in licht gewijzigde vorm in Via Horst-Venray.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten