-Hoe laat is het nu in de oude tijd?
-Hoe bedoel je, ‘de oude tijd’?
-Nu hebben we de nieuwe tijd toch?
-Oh, je bedoelt de zomertijd!
-Ja. Nu is het tien uur. Maar hoe laat zou het in de oude tijd zijn? Negen uur?
Of elf uur?
-Geen idee. Maakt het wat uit dan?
-Jazeker maakt het wat uit. Als het nu negen uur zou zijn, dan kon ik nu nog
niet gaan slapen. Dan zou ik over een paar uur alweer wakker worden. Maar als
het nu elf uur zou zijn, dan zou ik nu zo langzamerhand naar bed kunnen gaan.
-Oh, op die manier.
Elk jaar dezelfde verwarrende gesprekjes. Veel verder gaat het niet. Principiële
bezwaren tegen de zomertijd vallen vandaag de dag nauwelijks nog te
beluisteren. Dat was vóór de Tweede Wereldoorlog wel anders. Na de invoering
van de zomertijd in 1916 ontbrandde een jarenlang aanhoudende felle strijd
tussen voor- en tegenstanders.
Het Venrayse weekblad Peel en Maas karakteriseerde de strijd tussen
voor- en tegenstanders in 1925 als een conflict tussen stad en platteland: ‘De
stedeling miskent de nadeelen van den Zomertijd, de schade en den hinder
daarvan voor den boer (…). De boer ziet veelal niet in dat een uur méér
zonlicht per dag door duizenden en duizenden noode wordt gemist.’
In Sevenum pikten enkele boeren het in mei 1926 niet langer. Ze gingen volgens
de
Nieuwe Venlosche Courant met een handtekeningenlijst langs de deuren
‘om te teekenen voor ’t behoud van den gewonen tijd’. Dit leidde ertoe dat
pastoor De Bruyn de kerkklok die hij op zaterdag 15 mei een uur vooruit had
gezet, twee dagen later weer een uur terugzette. Waardoor Sevenum ineens met
twee tijden te maken kreeg: de wettelijke (zomer)tijd en de officieuze
(boeren)tijd. Met curieuze gevolgen voor de inwoners. Zo hanteerde de lagere
school de wettelijke tijd. Die begon daardoor al om half acht voor leerlingen
die de officieuze tijd hanteerden. Dat leidde ertoe dat ze de mis van acht uur
niet konden bijwonen en dat ouders hun kinderen eerst naar de mis stuurden.
Vervolgens kwam hun kroost een uur te laat op school.
|
Limburger Koerier, 13 september 1928 |
De spoorwegen conformeerden zich evenmin aan de
Sevenumse tijd. En de marechaussee, die uitging van de wettelijke tijd deelde boetes
uit aan werkgevers die de Sevenumse tijd hanteerden en hun personeel, tegen de
voorschriften in, na zes uur ’s avonds nog lieten werken. |
Nieuwe Venlosche Courant, 21 mei 1932 |
Bepaald onpraktisch allemaal, inderdaad. Maar enige eigenwijsheid is de
Sevenumers nooit vreemd geweest: ze lieten deze situatie jarenlang
voortbestaan. Pas in 1933 besloten ze hun zomertijdstrijd te staken.
|
Het Vaderland, 31 mei 1933 |
(Dit stukje verscheen vandaag in iets andere vorm ook in Via
Horst-Venray
)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten