‘Dialectwebsite in het nieuw’, kopte Dagblad De Limburger onlangs. Het bleek te gaan om www.limburgsedialecten.nl. ‘De site bestond al wat langer, maar is
grondig op de schop genomen. Nieuw is bijvoorbeeld de geluidsdatabank die de
verschillen tussen dialecten hoorbaar maakt.’ Daarmee was mijn
nieuwsgierigheid voldoende geprikkeld.
Een van de onderdelen van de geluidsdatabank (klik hier) is de in 28
Limburgse dialecten vertaalde zin: ‘Ze heeft haar mooie schoenen aangedaan en
gaat vanavond uit.’ In het Kerkraads wordt dat iets van ‘Zjje h#d d*r sju@ sjoâ aj)edo!’, in het Spaubeeks ‘’t Haet zien sjoean sjoon aangedaon want
vanaovend geit ’t oet’, in het Venloos ‘Ze
haet haor mooie schoon aangedaon en geit vanaovend oet’, in het
Grubbenvorster ‘Ze haet eur moejje schoon
aangedaon en geit venaovend oet’.
En in het Horster? ‘Ze
haet ur moeei schoon agedaon en giet vanaovend oet.’ Althans volgens Ger
Gubbels, want hij is het die je de zin hoort uitspreken. Als iemand het mij had
gevraagd, dan zou ik waarschijnlijk met min of meer dezelfde vertaling zijn
gekomen als Ger (met dit verschil dat het bij mij ‘vnaovend’ zou zijn geworden). Wat niet wegneemt dat er met name bij
de vertaling van ‘mooi’ geen vraagtekens te zetten zouden zijn. ‘Moeei’ ligt inderdaad voor de hand. Maar
waarom niet ‘schon’? Zelf gebruik ik
‘schon’ weliswaar uitsluitend in de
betekenis van ‘schoon’ (‘Zoë, de taffel
is wer schon’), maar ik geloof dat ik in dit geval niet representatief ben
voor de Horster dialectsprekers. Die gebruiken ‘schon’ ook in de betekenis van mooi: ‘Wát is ’t hee schon’ of ‘Wát
hedde toch en schon kliëd á’. Waarom dan niet schon schoon? Vanwege de alliteratie? Met andere woorden: zou schon laarze wel kunnen? En zo niet,
waarom niet?
Laten we het ook nog eens over een heel andere boeg gooien:
‘beste’ is dat niks? ‘Ze haet ur beste schoon agedoan.’ Het
Horster ‘beste’ betekent dan weer net
iets anders dan het Nederlandse. Vergelijk het met de beste kamer: de mooie of mooiste kamer. Of wat had u gedacht van
sóndágse? ‘Ze haet ur sóndágse schoon agedaon en giet vanaovend oet.’ Al kan sóndágse dan weer niet in de schaduw
staan van zijn prachtige antoniem: waerkendágse.
‘Heej haet de waerkendágse schoon a en
blieft thoes.’
Blijft machtig schon
dat dialect!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten