Het kan u onmogelijk zijn ontgaan: Thijs Coppus,
fractievoorzitter van de SP, stopt als gemeenteraadslid. Hij kan z’n baan als
medewerker van de Tweede Kamerfractie van de SP niet langer combineren met het
raadslidmaatschap. ‘Had-ie zich eerder moeten bedenken: kiezersbedrog’, roepen
sommigen. ‘Een beetje naïef’, noemde-ie het zelf tegenover omroep Reindonk. Misschien
een beetje van beide?
Maar dit geheel terzijde. Waar het echt om gaat, is dat
Horst aan de Maas in Thijs Coppus een raadslid verliest van een kaliber dat hier
slechts heel dun is gezaaid. En nee, dat oordeel is niet ingegeven door de
omstandigheid dat ik het vaker eens dan oneens met ’m was (zo ben ik het veel
vaker oneens dan eens met Eric Beurskens en vind ik ’m desondanks een goed
raadslid). Wat maakte Thijs dan tot een raadslid dat er bovenuitstak? Het feit dat
hij met verve dát deed waartoe gemeenteraadsleden – oppositie én coalitie –
naar mijn oordeel bij uitstek op aarde zijn: het controleren van de macht. Soms
vriendelijk, vaker hinderlijk, af en toe drammerig, af en toe irritant. Altijd
in begrijpelijke taal. Vasthoudend en op basis van argumenten. Ad rem en sterk
in de discussie. De dossiers tot op de komma in z’n hoofd.
En toch, en toch werd-ie nooit helemaal serieus genomen.
Want ach, ook zonder SP kwam het college wel aan z’n meerderheid. En de SP was
immers altijd tegen? Het rare is dat-ie dat onzinnige verwijt (waarom zou een
partij niet tegen mogen zijn als ze vindt dat ze tegen moet zijn?) op een gegeven
moment nog serieus leek te gaan nemen ook. Kwam-ie met cijfers aanzetten waaruit
bleek dat de SP ook vaak vóór stemde. Hadden ze ’m precies waar ze ’m hebben
wilden: in de verdediging.
Floriade, bibliotheek, Nieuw Gemengd Bedrijf,
zwembadonderzoek. Zomaar wat Horster hot
items van de afgelopen jaren. Hoeveel raadsleden en bestuurders zullen er
niet zijn die als je ze diep, héél diep in hun hart kijkt, zullen zeggen:
‘Hadden we toch maar naar Thijs geluisterd’?
Met het tonen van emoties schijn je als politicus zuinig te
moeten zijn. Als dat inderdaad zo is (ik weet het zo net nog niet) voldeed
Thijs op dit punt niet aan de norm. Emoties waren bij hem juist zelden afwezig.
Voor z’n grote tegenstrever Leon Litjens gold hetzelfde. Gingen beide heren met
elkaar in debat, dan was dat steevast aanleiding om op het puntje van je stoel
te gaan zitten. Mooie tijden!
Of Thijs nou zo’n groot tacticus was, vraag ik me af. Met wat
meer geven en nemen had-ie wellicht grotere successen kunnen boeken. Dat zou
wel hebben geïmpliceerd dat-ie zo nu en dan z’n principes had moeten
verloochenen en dat was een brug te ver. Wat mij – lid van geen enkele partij –
wel eens tegen de borst stuitte was dat eeuwige gevit op de PvdA (die er zelf
trouwens ook wat van kan). Linkse partijen zouden elkaars bondgenoten moeten
zijn en elkaar niet moeten afvallen, maar hier zit m’n eigen naïviteit me waarschijnlijk in de weg. Thijs zou ongetwijfeld zeggen: ‘Noem jij de PvdA dan
links?’
Natuurlijk vergaat de wereld niet nu Horst aan de Maas het
zonder Thijs moet stellen. Anthony van Baal, z’n opvolger als
fractievoorzitter, is niet de scherpslijper die Thijs was. Misschien leidt dat
wel tot een grotere acceptatie van de SP bij andere partijen. En misschien – de
wonderen zijn immers de wereld nog niet uit – leidt dit er wel toe dat de SP ooit
pluchewaardig wordt bevonden door de anderen. Mocht dat moment zich aandienen,
dan ken ik nog wel een geschikte wethouderskandidaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten