dinsdag 4 januari 2022

Intermezzo – Wandelgang (11) | Trees Collin-Moorman

Haar moeder zou ook heel graag hebben meegewandeld, zei Anne-Marie Collin vorige week tijdens de wandeling die ik met haar en haar kinderen maakte (klik hier). Maar helaas, haar moeder (en mijn tante), Trees Collin-Moorman, moest die dag naar de dagopvang. Misschien later een keer dan? Oh ja, graag. We spreken of op zondag om twee uur bij het Hôrster Hundje. Behalve Trees (81) heeft Anne-Marie ook haar hond Bashir (‘Bassie’) meegenomen.

We staan bij het Hôrster Hundje.


Trees: ‘Ik had een andere Wim verwacht.’
Anne-Marie: ‘Ik had toch gezegd dat het deze Wim was.’
Trees: ‘Ik vergeet soms dingen.’
Ik: ‘Dat maakt toch niet uit?’
Trees: ‘Je bent wel grijs geworden.’ 

We lopen de Loevestraat in.
Trees: ‘Daar woonde Van der Beele. Woont die daar nog?’
Ik: ‘De winkel is vorig jaar gesloten.’
Trees: ‘Daar Duijf. Woont die daar nog?’
Ik: ‘Dat weet ik niet. Lijkt me niet.’

We zijn ter hoogte van De Buun.


Trees: ‘Daar zat de slager, Soberjé.’
Ik: ‘Hing daar geen …’
Trees: ‘Daar hing een varkenskop boven de deur.’
Ik: ‘Ja, dat herinner ik me ook nog.’
Trees: ‘En daar woonde Oude Nijhuis.’
Ik: ‘En daarnaast?’
Trees: ‘Euhh … dat weet ik niet meer. Ik vergeet veel.’
Ik: ‘Dat valt wel mee, hoor.’

We staan tegenover haar ouderlijk huis in de Loevestraat.


Trees: ‘Kijk, daar rechts bij dat raam, daar was mijn slaapkamer.’
Anne-Marie: ‘Ik dacht dat jullie met meer op één kamer lagen?’
Trees: ‘Nee, ik had een eigen kamer.’
Ik: ‘Trina van mevrouw hoe schreef die zich eigenlijk?’
Trees: ‘Euhh … Keijsers dacht ik.’

We lopen verder door de Loevestraat.
Trees: ‘Daar links was Freriks, de bakker. Woont die daar nog?’
Ik: ‘Nee, al een hele tijd niet meer.’
Trees: ‘Ik vergeet ook alles.’
Ik: ‘Dat maakt toch niet uit.’
Trees: ‘Ik vind dat vervelend.’

We lopen richting het Risseltkapelletje.
Trees: ‘Loopt die zandweg hier niet meer?’
Ik: ‘Nee, die is al een tijdje weg. Hier is een hele nieuwe wijk gekomen.’
Trees: ‘Van Bronckhorststraat … waar komt die naam vandaan?’
Ik: ‘Heeft denk ik iets met het kasteel te maken.’
Trees: ‘Loopt die zandweg hier niet meer?’
Ik: ‘Nee, die is weg.’
Trees: ‘Van Bornestraat … daar woonden Theo en Maria in Blerick.’
Ik: ‘Klopt.’
Trees: ‘Loopt die zandweg hier niet meer?’
Ik: ‘Nee, die is weg.’
Trees: ‘Averbodeplein … in Blerick is een Averbodestraat.’
Ik: ‘Klopt! Volgens mij kwamen de pastoors van zowel Horst als Blerick uit Averbode.’

We zijn bij het Risseltkapelletje.


Trees: ‘We moesten hier altijd gaan bidden. Vooral als iemand examen had.’
Ik: ‘Jammer dat je er niet in kunt.’

Trees rammelt aan de deur. De deur gaat open. Ze kijkt. Ze leest. Ze knielt. Ze staat op. Ze begint te zingen. ‘O, Sterre der Zee.’

Trees: ‘Stonden voor het kapelletje geen banken?’
Ik: ‘Dat zou kunnen.’
Trees: ‘Hier gingen we altijd bidden.’
Ik: ‘Ja, dat zei mijn vader ook wel eens.’
Trees: ‘Vooral bij examens. Maar stonden hier geen banken?’
Ik: ‘Dat weet ik niet. Zou kunnen.’

We lopen richting het kerkhof.
Trees: ‘Van Bocholtzstraat … waar komt die naam vandaan?’
Ik: ‘Dat heeft volgens mij iets met het kasteel te maken.’
Trees: ‘Van Schaesbergstraat … waar komt die naam vandaan?’
Ik: ‘Dat heeft volgens mij iets met het kasteel te maken.’
Trees: ‘Van der Horstplein … waar komt die naam vandaan?’
Ik: ‘Dat heeft volgens mij iets met het kasteel te maken.’
Trees: ‘Maar een Moormanstraat is er niet!’
Ik: ‘Daar begrijp ik ook niets van!’
Anne-Marie: ‘Ik ook niet! Maar er is wel een Jun Moormanplein.’

We zijn op het kerkhof en lopen naar het graf van vader/opa en moeder/oma Moorman. Met Anne-Marie en haar kinderen zijn we daar vorige week ook al geweest.


Ik: ‘Het lijkt wel alsof die steen de afgelopen dagen is schoongemaakt.’
Anne-Marie: ‘Dat was ik me ook net aan het afvragen. Misschien heeft iemand het stukje gelezen en daarna actie ondernomen.’

We lopen naar de Doolgaardschool. We maken foto’s van het straatnaambordje ‘Jun Moormanplein’.


Trees spreekt op het Jun Moormanplein vier jongens van een jaar of tien aan die staan te kijken.
Trees: ‘Weten jullie wie dat was?’
Jongens: ‘Nee, mevrouw.’
Trees: ‘Dat was mijn broer.’
Jongens: ‘Oh.’
Trees: ‘Hebben jullie hem gekend?’
Jongens: ‘Nee, mevrouw.’
Anne-Marie: ‘Kom, mam, we gaan.’
Trees: ‘Weten jullie wie dat was, Jun Moorman?’
Jongens: ‘Nee mevrouw.’
Trees: ‘Dat was mijn broer. En zijn vader.’
Ik: ‘Zitten jullie hier op school?’
Jongen: ‘Wij twee wel. Zij twee zitten op de Weisterbeek.’
Trees: ‘Weten jullie wie dat was?’
Anne-Marie: ‘Kom, mam, we gaan.’

We lopen weer terug naar het centrum. We kopen koffie en wafels bij Passi en gaan buiten op een bankje zitten. Trees geeft Bashir een stukje van haar wafel. Anne-Marie zegt dat dat niet de bedoeling is. Trees geeft Bashir een stukje van haar wafel.


Dit was aflevering 11 van
Wandelgang, een serie wandelingen in de kerstvakantie met Horst-sweet-Horst. Klik hier voor een toelichting op deze reeks. Wil je ook een keer meewandelen met Horst-sweet-Horst? Dan ben je te laat: helemaal volgeboekt!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten