maandag 12 maart 2018

Intermezzo – Giotto en de Weisterbeekschool

In een estafette die momenteel gaande is om kunstwerken via sociale media te verspreiden, kreeg ik deze week van Jeu van Helden Giotto toegewezen. Ik ga me hier niet beter voordoen dan ik ben, dus ik beken bij dezen gewoon dat ik slechts een vage notie van Giotto had. Na enig gegoogle is die notie iets minder vaag. Uit het aanbod op internet koos ik uiteindelijk voor ‘De verdrijving van de duivels uit Arezzo’, een fresco in de bovenkerk van de San Francesco in Assisi.


Wat ik niet kon bevroeden toen ik die keuze maakte, was dat ik mezelf daarmee een hele hoop werk op de hals haalde. Mijn bedoeling was aanvankelijk om in maximaal honderd woorden iets over het werk te zeggen. Wat me er vooral in opviel was het verschil in weergave van de gebouwen en die van de menselijke figuren, de duivels en de lucht. Met uitzondering van de kerk aan de linkerzijde lijken de gebouwen op een hoop geveegd. Ze zijn schematisch afgebeeld, zonder al te veel detaillering. Voor de rest van het schilderij geldt dat veel minder. Ik zou niet durven te beweren dat dat hoogst expressief is en wél vol details zit, maar een verschil zie ik toch wel degelijk.


Met name die op een hoop geveegde gebouwen frappeerden me. Ze deden me ook ergens aan denken. Maar aan wat? Gravend in m’n geheugen was ik er al vrij snel achter: aan een reproductie van een kunstwerk dat hing aan een muur in de gang naar de personeelskamer van mijn lagere school, de Weisterbeek. En toen begon dus de ellende. Enige aanleg voor obsessief gedrag is me namelijk niet helemaal vreemd en dus móest ik weten om welk werk van welke schilder het ging bij die reproductie. Het vervelende was alleen dat ik me er niet méér van herinnerde dan de felle kleuren en een sterk versimpelde, misschien wel naar abstractie neigende voorstelling van de gebouwen. Mogelijk van een Franse (post)impressionist? Gauguin misschien? Nee dus. Monet? Manet? Evenmin. Pissarro, Cézanne? Ook al niet. 'Picasso dan?', suggereerden intussen ingeschakelde hulptroepen. Ook niet, al kwam hij wel in de buurt van wat ik voor ogen had. Net als August Macke. 'Paul Klee?', opperde M. Nee, of ... misschien toch ook wel. Van alle foto's van schilderijen die ik de afgelopen dagen op Google Afbeeldingen voorbij heb zien komen, benadert Burg und Sonne van Paul Klee het dichtst mijn beeld van de reproductie in de Weisterbeekschool. Al overheersten daarin in mijn beleving de gele tonen, iets dat bij Burg und Sonne duidelijk niet het geval is.


Goed, laten we het houden op Burg und Sonne totdat er oud-leerlingen of -onderwijzers van de Weisterbeek opstaan die kunnen aantonen dat het toch echt een héél ander werk van een héél andere schilder was.

Ik word niet gehinderd door een overschot aan kennis van kunst en kunstgeschiedenis, maar is het erg gek om te beweren dat Paul Klee (1879-1940) en zijn tijdgenoten in hun weergave van de bebouwing impliciet dan wel expliciet voortborduurden op Giotto (1266/1267-1337)? En dat ook Mondriaan schatplichtig is aan Giotto? Of is het gewoon zo dat elke kunstenaar de last van al zijn voorgangers met zich meedraagt? Het lijkt me sterk dat deze laatste vraag niet al vele malen eerder is gesteld. Maar ik kom er nu pas op. Dankzij Jeu van Helden. Dankzij Giotto.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten