Hoewel mij geen actuele plannen bekend zijn die op enigerlei
wijze afbreuk doen aan het atrium van de (Horster) Sint-Lambertuskerk en hoewel
verantwoordelijk wethouder Van Rensch vier jaar geleden nog heeft gezegd dat
het ‘ondenkbaar’ is dat het atrium wordt opgeofferd aan megalomane
centrumplannen (klik hier), kan het geen kwaad op gezette tijden de
onschendbaarheid van het atrium nog eens te benadrukken. Want zoals bekend zijn
plannetjesmakers altijd kort van memorie en de crisis ten spijt hebben de
plannetjesmakers op wonderbaarlijke wijze het hoofd boven water weten te
houden.
De Sint-Lambertuskerk is gebouwd naar een ontwerp van
Alphons Boosten. Terwijl de bouw nog moest beginnen, kwam Boosten op 2 januari
1951 te overlijden. Vervolgens werd Jan Witteveen, sinds 1946 verbonden aan het
architectenbureau van Boosten, verantwoordelijk voor de uitvoering van de
werkzaamheden. Toen de Sint-Lambertuskerk in 1977 25 jaar bestond, blikte De Echo van Noord-Limburg uitvoerig terug
op de bouw met de toen 77-jarige Witteveen. In het door Jan Derix opgetekende
gesprek komt uiteraard ook het atrium ter sprake. Witteveen legt uit dat
Boosten aan de westzijde (de huidige atriumzijde) eigenlijk een groot plein had
gewild: ‘Boosten wou een grote ruimte die
de kerkganger eerst tot een zekere inkeer zou kunnen brengen. Toen dat niet
ging door een groot plein om de kerk aan te leggen, heeft hij dat atrium
bedacht.’
Ten tijde van het gesprek stond tegenover het atrium nog het
patronaat. Een sta-in-de-weg voor het atrium, aldus Witteveen: ‘Het patronaat is een lelijk ding, dat moet
eigenlijk weg. Als het patronaat weg zou zijn, kreeg je een ideale ruimtelijke
werking voor het atrium.’ Enkele jaren later ging het patronaat inderdaad
weg, maar Boosten en Witteveen zouden zich ongetwijfeld omdraaien in hun graf
als ze wisten wat er voor in de plaats is gekomen.
Openbreken van het atrium, zou dat misschien iets zijn? Witteveen:
‘Nee, dat kan niet. Een atrium moet
gesloten zijn. Je kunt van zo’n atrium toch geen passage gaan maken?’
Witteveen gruwt al evenzeer van de gedachte het atrium om te
toveren in een soort overdekte markt: ‘Als
men het atrium al ergens anders voor zou willen gebruiken, laat men er dan
sommige tentoonstellingen in houden. Van beeldhouwwerken bij voorkeur, maar dan
niet die wildemansdingen.’ Zelfs een fontein acht hij uit den boze: ‘Mijn opvatting is dat het atrium moet
blijven zoals het is. En zoals het bedoeld is. Een gesloten ruimte. (…) Het
atrium aan de romaanse kerken heeft nooit een andere functie gehad dan de
mensen in de sfeer brengen, om in de goede stemming de kerk te betreden. Het
was gewijde grond.’
Jan Derix sluit het gesprek en het stuk in stijl af: ‘Wij hopen nu maar dat degenen die voor het
toekomstig beleid rond deze monumentale kerk verantwoordelijk zijn, zich
bepaalde opmerkingen van u ter harte zullen nemen.’ Objectieve
journalistiek is anders, maar de boodschap is ook een kleine dertig jaar later
nog altijd actueel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten