zondag 14 mei 2017

Klein mysterie 740 – Martin Bom

Voor de afwisseling weer eens een duikje in het verleden. Het altijd boeiende verleden. Om de een of andere reden heeft geschiedenis de naam stoffig en saai te zijn. Volkomen ten onrechte: geschiedenis is net zo stoffig en saai als je het zelf maakt. Geschiedenis prikkelt de verbeelding en als je er oog voor hebt ligt op elke hoek de emotie voor het oprapen. Oók het archief van de gemeente Horst aan de Maas bevat tal van documenten die het leven van soms honderden jaren geleden dichtbij brengen, welhaast tastbaar maken. Zoals het proces-verbaal, opgemaakt na het overlijden van Martin Bom, en diens overlijdensakte (klik op de afbeeldingen om ze te vergroten).*
Woensdag 12 juni 1833. Om zeven uur ’s avonds verschijnt boer Antoon de Bijl bij Leonard Neujean, assessor (een functie enigszins vergelijkbaar met de huidige wethouder) van de gemeente Horst en Sevenum. De Bijl verklaart dat hij die middag ‘in de Peel’ een van turf gemaakte hut heeft zien afbranden. Daarbij is een dodelijk slachtoffer gevallen: de omstreeks tien jaar oude Martin Bom, ‘welke in genoemde hut zich te slapen had nedergelegd’. 
Om zeven uur de volgende ochtend begeeft Neujean zich samen met de veldwachters Jan Hermans en Pieter Peeters naar de plek van de afgebrande hut. Neujean: ‘Aldaar gekomen zijnde, hebben wij hetzelve [kind] zoodanig verbrand gevonden, dat het ons noodzakelijk scheen om hetzelve dadelijk ter aarde te doen bestellen.’ Neujean spreekt vervolgens met de dagloners Jan Dings (31) en Jakob Buijssen (58) en boer Theodor Christiaens (31). Zij zijn alle drie getuige geweest van de brand, maar kunnen het ontstaan ervan niet verklaren. 
Nog diezelfde dag komen Pieter Weijs (63) en Jan de Bijl (21), allebei dagloner en allebei het schrijven niet machtig, bij Neujean aangifte doen van het overlijden van hun buurjongen. Uit de overlijdenakte blijkt dat Martin een dag eerder omstreeks drie uur moet zijn overleden, slechts 11 jaar oud. Wat Antoon de Bijl omschreef als een van turf gemaakte hut in de Peel heet in de overlijdensakte ‘het huis gelegen aan den Oostenrijk in deze gemeente’. 
Al te veel fantasie is niet benodigd om je dit drama voor ogen te kunnen toveren. Daarnaast is er ook het nodige om aan de verbeelding over te laten. Hoe is de brand ontstaan? Waarom legt een 11-jarige jongen zich om drie uur ’s middags te ruste? Waarom duiken de ouders van Martin, Pieter Bom (1778-1848) en Petronella van Kempen (1786-1844), niet in het verhaal op? Worden ze gekweld door zelfverwijten? Zijn ze de klap van het overlijden van hun tweede kind (dochter Maria Petronella was in 1818 negen dagen na haar geboorte overleden) nog te boven gekomen? 

* De genoemde documenten bevinden zich in de archieven van de gemeente Horst (1579-1939) in de inventarisnummers 5118 en 5887. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten