We zitten op een bankje in het bos, Agata en ik. Onder de weldadige schaduw van
een beuk. De geur van hars. ‘Hé, kijk daar!’ Op een meter of tien van ons
vandaan duikt uit het struweel ineens een kloek op. Gevolgd door een kuiken of
tien. Vredig scharrelend, piepend, pikkend. Het paradijs bestaat niet maar dit
komt een aardig eind in de buurt. Zelfs een schijf meloen vind ik ineens
lekker.
Een man en een vrouw komen aanlopen. Met een hond. Een loslopende hond. Terwijl
honden hier niet mogen loslopen. De hond hoort iets. De hond ziet iets. De hond
vliegt het struweel in. De kloek vliegt op. De hond vliegt achter de kloek aan.
‘Roep die hond terug!’ Geen reactie. De hond jaagt nog steeds achter de kloek
aan. ‘Roep die hond terug!’ Veren vliegen in het rond. ‘[naam hond] kom hier!’
De hond reageert niet. De hond jaagt nog steeds achter de kloek aan. Dan slaagt
de man erin de hond aan te lijnen. De kloek verdwijnt in het struweel aan de
ene kant van het pad. Aan de andere kant piepen de kuikens.
Even is het stil. Dan trakteren de man en de vrouw ons op een scheldkanonnade
waar de honden, waarschijnlijk zelfs hun hond, geen brood van lusten. Nooit
precies geweten wat flippen is, vanaf nu wel. Ze brullen. Waar we ons mee
bemoeien. Dat mensen zich altijd met anderen bemoeien en dat dat alles kapot maakt. Dat
dit natuur is. Maar hier mogen toch geen honden loslopen? Zij, krijsend: ‘Zo
wordt onze vrijheid afgepakt!’ Hij, buiten zinnen: ‘Dit is nu precies waar
Nederland aan kapotgaat!’ Langzaam verdwijnen ze uit zicht. We staan te trillen
op onze benen, uit ons evenwicht gebracht door de onverholen agressie, tegen
beter weten in hopend dat die is veroorzaakt door de hitte.
De kloek laat zich niet meer zien. De kuikens evenmin. Wel laten ze zich horen,
luidkeels piepend. Vijf minuten verstrijken. Tien minuten verstrijken. Een
kwartier verstrijkt. Dan waagt de kloek het erop. Kloekloekkend steekt ze het
pad over naar haar nog steeds luidkeels piepende kuikens.
Als ook het laatste kuiken onder moeders veren is verdwenen, keert de rust
terug. In het bos althans. Onze innerlijke rust is nog een hele tijd zoek.
Waar gaan we toch naar toe met zijn allen? Triest dat mensen zo reageren...
BeantwoordenVerwijderenLaten we hopen dat de hond zich volgende keer wat beter gedraagt.
het is niet de hond, maar de "baas" die de hond niet baas is
BeantwoordenVerwijderenMijn cynische ondertoon is blijkbaar niet goed overgekomen, had ik toch die ;-) aan het einde van de zin moeten zetten :-)
BeantwoordenVerwijderenBeste Wim,
BeantwoordenVerwijderenDat paar kon dus geen van beiden 'lezen'... Het staat duidelijk vermeld dat de toegang is verboden met een loslopende hond.
De hond kun je niet verwijten dat hij met mensen leeft die zelf geen discipline kennen en het daardoor ook niet kunnen doorgeven.
En dan die reactie van hun aan jullie...!
Mijn Pieter zou nuchter opmerken: "Wees blij dat je daar niet mee getrouwd bent." Het zei inderdaad veel meer over hun dan over jullie beiden die intens genoten van het vredige tafereeltje in de vrije natuur.
Groetjes vanuit Georgia/USA
Mariette