Poels Mien.
IJzersterke naam.
Spruitjesgeur. Bloemetjesbehang. Perzische tapijtjes op tafel. Heerlijk helder
Heineken.
Gezellig zitje. Prima dranken. Stemmingsmuziek.
Ook geen kermisklant. De Peelzwervers. Theo Rijs met zijn Cabalero’s. The Venlona Band. Limburgia Zusjes. The Revano’s. The Flying Boys. The Playing Boys. Aan hun namen kan het niet hebben gelegen.
Allemaal moeten missen, met terugwerkende kracht enorme spijt.
Hoe voelde het? Hoe smaakte het? Hoe klonk het?
Gemoedelijkheid troef?
Of katjes die in het gezellig zitje in het donker werden geknepen?
Leidden de prima dranken tot gebral, tot kermisruzies?
Kon het er onaangenaam worden door duistere figuren uit de stad met ennen kwaojen drónk?
Zinloze vragen, nader tot Poels Mien kom ik er toch niet door.
Poels Mien was al tientallen jaren niet meer.
Mien transformeerde via enkele tussenstations tot Ramses.
Shoarma. Grillroom. Pizzeria. Döner kebab.
Bij mijn weten ben ik er één keer geweest: geen shoarmist, geen grillroomboy, geen kebabist.
Ramses is niet meer.
In elk geval voorlopig niet meer.
Getroffen door brand, nota bene op kermismaandag.
Wat moet er in godsnaam worden van de smalste zijgevel van Horst aan de Maas?
(De advertenties, uit de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, zijn afkomstig uit het Dagblad voor Noord-Limburg)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten