Behalve een kater heb ik aan VVV-PEC Zwolle van vrijdag ook
een jachthut overgehouden.
Dat zit zo: sinds een maand of drie ben ik vrijwillig
autoloos. Niet zo zeer uit principe, meer omdat ik gewoon het gezeik moe was
met die geld en brandstof slurpende dingen die ook nog eens om de haverklap
kapot zijn. Dat betekent wel dat ik meer dan voorheen ben aangewezen op de
benenwagen en op het stalen dan wel ijzeren ros.
Begaf ik me in de tijden van weleer met mijn bolide naar De Koel,
sinds januari fiets ik naar station Horst-Sevenum, spoor ik naar station Venlo
en loop ik naar het stadion. Kost wat extra tijd, maar maakt het beleven van
een voetbalwedstrijd tevens veel meer tot een gedeelde ervaring. En dat is ook
wat waard: vóór de wedstrijd de bijna tastbare verwachting in de steeds breder
wordende stroom van believers die
zich richting stadion haasten; na de wedstrijd een zich geleidelijk verdunnende
stroom van gedesillusioneerden die hun frustratie en woede vooral uiten in heerlijk
cynisme. Wat maakt dat je je uiteindelijk zelfs bij zo’n baggerwedstrijd als
VVV-PEC Zwolle kunt neerleggen. Laat die Hai Berden samen met Regio Venlo maar
lekker blijven dromen van hun eventcenter in het Ibiza aan de Maas, wij vermaken
ons voorlopig nog wel even met dat geklooi in De Koel.
Maar nu die jachthut. Gezeten in de trein richting Venlo
ontwaarde ik vrijdag enkele honderden meters voorbij de spoorwegovergang aan de
Grubbenvorsterweg in Sevenum ter linkerzijde een heuse jachthut. Dan kun je
overgaan tot de orde van de dag of je kunt er werk van maken. Als verzamelaar
van jachthutten was ik veroordeeld tot die tweede mogelijkheid, zeker nu her en der een roep
tot een verbod op de plezierjacht (het woord alleen al) begint te weerklinken
en jachthutten daarmee nog overbodiger zouden worden dan ze nu al zijn.
Hoewel ik de locatie van de hut dus kende, bleek het nog een
hels karwei er te komen. Onder meer een gevolg van de verdomde Greenportlane,
die overbodige weg waar Ger Driessen ons mee heeft opgezadeld
en die de bestaande infrastructuur in dit gebied aan gort heeft geholpen. Enfin,
na wat halsbrekende toeren kon ik toch weer een jachthut bijschrijven op m’n
lijstje.
Veel bijzonders valt er verder niet over te vertellen: geen
luxe, geen leren bekleding, geen opmerkelijke stoel, geen onneembare ladder.
Overduidelijk een jachthut van het eenvoudige, functionele soort, puur gericht
op datgene waar de jager zo goed in is: het neerknallen van weerloze dieren.
O ja, misschien toch nog een aardigheidje: de hut staat niet
alleen (bijna) langs de spoorlijn en de Greenportlane, maar ook langs de
Gekkengraaf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten