Vanochtend bij Plus Lucassen boodschappenbriefje uit winkelwagentje gevist.
Met witte handschoentjes.
Uiteraard.
Met witte handschoentjes.
Uiteraard.
Fraai uitgelopen inktvlek.
‘Kaas + . .’
Ja, kaas plus wat? Haperende pen?
Brood, boeren witbrood en ontbijtspek in een andere winkel?
Of brood in een andere winkel en in weer een andere winkel boeren witbrood en ontbijtspek?
Hoe zit het eigenlijk precies met dat brood achter de punt?
Wie is de man, wie de vrouw?
Hij de boodschappen, zij de muizenval?
Hij spant de val, zij ruimt de boodschappen op?
Wacht eens.
Ken ik dat handschrift niet ergens van?
Verrek.
Zonder witte handschoentjes toen.
Uiteraard.
Ook toen eieren.
En kaas.
En melk.
En aardappelen.
En fruit.
En groente.
En onder de streep brood. Punt.
Toen geen smeerkaas.
En geen koekjes.
En geen boeren witbrood.
En geen ontbijtspek.
Toen wel yoghurt.
En Bona.
En Croma.
Toen geen muizenval.
Wel vuilnis.
Hij de boodschappen, zij het vuilnis?
Of toch hij het vuilnis en de muizenval en zij de boodschappen?
Is de hij (of zij) van het vuilnis wel de hij (of zij) van de muizenval?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten